Sectie 2: Installatie
Sectie 2: Installatie
2.1 Overzicht van de installatieprocedure
De onderstaande stappen zijn bedoeld om te helpen bij de installatie van het alarmsysteem. Lees dit gedeelte door voor
een algemeen begrip van de volgorde van installatie. Als u vanuit dit plan werkt, kunt u problemen verminderen en de totale
installatietijd verkorten.
Stap 1 – Maak een opzet
Teken een ruwe schets van de locatie met inbegrip van alle alarmdetectie-apparaten, zone-uitbreidingen, toetsenpanelen
en andere vereiste modules.
Stap 2 – Het paneel monteren
Bepaal de locatie voor het alarmpaneel en bevestig het met geschikte bevestigingsmaterialen aan de wand. zie "Montage
van de behuizing" op pagina 13
Stap 3 – De alarmcontroller bedraden
Bedraad elk van de modules naar de alarmregelaar en volg hierbij de richtlijnen in "Bedrading van de Corbus" op pagina
287
Stap 4 – De zones bedraden
Voltooi alle zonebedrading. Volg de in "Zonebedrading" op pagina 38 voorziene richtlijnen om de zones aan te sluiten met
normaal gesloten lussen, enkele afsluitweerstanden, dubbele afsluitweerstanden, brandzones en zones voor inschakelen
met sleutelschakelaars.
Stap 5 – De bedrading voltooien
Voltooi alle andere bedrading inclusief bellen of sirenes, telefoonlijnaansluitingen, aardverbindingen of andere benodigde
bedrading. Volg de richtlijnen in "Omschrijvingen aansluitklem" op pagina 29
Stap 6 – Het bedieningspaneel inschakelen
Nadat alle bedrading van de zone en alarmcontroller is voltooid, sluit u de batterij aan voordat u wisselstroom toevoert en
schakelt u het systeem in. De alarmcontroller start niet op als alleen de batterij is aangesloten.
Stap 7 - Toetsenpanelen en modules registreren
Alle toetsenpanelen moeten worden geregistreerd om te kunnen werken op het systeem. Het eerste toetsenpaneel regi-
streren, zie "Het eerste toetsenpaneel registreren" op pagina 49. Ga voor het registreren van optionele toetsenpanelen naar
de sectie Installateursprogrammering [902][000]. Voor meer informatie, zie "Module programmeren" op pagina 162.
Stap 8 - Moduletoezicht bevestigen
Standaard worden alle modules bewaakt tijdens de installatie. Bewaking is te allen tijde ingeschakeld. Om te bevestigen dat
elke module goed wordt bewaakt, zie "[903] Module bevestigen" op pagina 163.
Stap 9 – Draadloze apparaten registreren
Draadloze apparaten worden geregistreerd via de draadloze transceivermodule (HSM2HOSTx) of RF-toetsenpaneel en
Installateurprogrammingssectie [804]. Zie "Draadloze programmering" op pagina 144 om draadloze apparaten te regi-
streren.
Stap 10 – Het systeem programmeren
Sectie 5 "Programmering" op pagina 78 geeft een volledige beschrijving van het programmeren van de alarmregelaar. Het
bevat volledige beschrijvingen van de diverse programmeerbare functies en opties. Vul de werkbladen voor programmering
volledig in en begin bij "Programmeerwerkbladen" op pagina 167 voordat u probeert om het systeem te programmeren.
Stap 11 – Het systeem testen
Test het paneel volledig om ervoor te zorgen dat alle opties en functies werken zoals ze zijn geprogrammeerd.
2.2 Installatie alarmcontroller
Begin de installatie door de alarmcontroller in de metalen behuizing te monteren met behulp van de meegeleverde afstand-
houders. Er kunnen ook optionele modules, zoals de HSM3408, in de behuizing worden gemonteerd.
- 12 -