Zie "Programmeren hex- en decimale gegevens" op pagina 80 voor informatie over het invoeren van hexadecimale gege-
vens.
3.3 Registratie
Alle optionele modules en apparaten moeten bij het systeem worden geregistreerd. Tijdens de registratie wordt het elek-
tronische serienummer (ESN) van ieder apparaat voor het bedieningspaneel geïdentificeerd en worden zones toegewezen.
Een draadloze zendontvanger HSM2HOST of een RF-toetsenpaneel moeten eerst worden geregistreerd voordat er draad-
loze apparaten kunnen worden geregistreerd.
Modules registreren
Tijdens automatische en handmatige registratie klinkt er een fouttoon en wordt er een bericht op lcd-toetsenpanelen weer-
gegeven als er wordt geprobeerd om meer dan het maximale aantal modules te registreren.
Modules kunnen automatisch of handmatig worden aangemeld met behulp van sectie [902] van Instal-
lateursprogrammering. Voor instructies over het registreren van modules, zie "Module programmeren" op pagina 162
Om te bevestigen dat een module met succes is aangemeld, gebruikt u de sectie Installateursprogrammering [903]. Zie "
[903] Module bevestigen" op pagina 163.
Het eerste toetsenpaneel registreren
Sluit het toetsenpaneel aan op de alarmcontroller, start het alarmpaneel op en druk vervolgens op een willekeurige toets op
het toetsenpaneel om een bedraad toetsenpaneel te registreren.
Om een draadloos toetsenpaneel in te schrijven, sluit u eerst de HSM2HOSTx draadloze integratiemodule aan op de alarm-
controller. Vervolgens start u het alarmpaneel op en een draadloos toetsenpaneel. Druk op een willekeurige toets op het
toetsenpaneel om het te registreren op de HSM2HOSTx. De HSM2HOSTx wordt vervolgens geregistreerd op het alarm-
paneel. Andere te registreren toetsenpanelen, zie "Module programmeren" op pagina 162.
Module Toezicht
Standaard worden alle modules bewaakt tijdens de installatie. Toezicht is te allen tijde ingeschakeld zodat het paneel een
probleem kan aangeven als er een module van het systeem wordt verwijderd.
Om te controleren welke modules op dit moment zijn aangesloten en onder toezicht staan, zie zie "[903] Module bevestigen"
op pagina 163.
Als een module is aangesloten maar niet door het systeem wordt herkend, kan dit om een van de volgende redenen zijn:
de module is niet correct op de alarmcontroller aangesloten
l
de module heeft de maximale kabellengte overschreden
l
de module ontvangt niet genoeg stroom
l
de module is niet bij de draadloze ontvanger geregistreerd
l
Modules verwijderen
Geregistreerde modules kunnen via programmeersectie [902] van het systeem worden verwijderd. Voor instructies, zie "
[902] Modules toevoegen/verwijderen" op pagina 162.
Draadloze apparaten registreren
Draadloze apparaten worden aangemeld via de draadloze transceivermodule en de sectie Installateursprogrammering
[804][000]. Zie "Compatibele apparaten" op pagina 9 voor een lijst van ondersteunde draadloze apparaten.
Draadloze apparaten worden via een van de volgende methoden geregistreerd:
Automatische registratie
Houd de registratieknop op het apparaat gedurende 2 - 5 seconden ingedrukt, totdat de led oplicht en laat de knop dan los,
om een draadloos apparaat met deze methode te registreren. De alarmcentrale herkent het apparaat automatisch en op het
toetsenpaneel verschijnt een bevestigingsbericht. De apparaat-id en het volgende beschikbare zonenummer worden weer-
gegeven. Druk op [*] om te accepteren of blader naar een ander beschikbaar zonenummer. Om te kunnen registreren moe-
ten er batterijen in het apparaat zijn geïnstalleerd.
Sectie 3: Configuratie
- 49 -