Om te voldoen aan de vereisten voor NFPA 72, Temporal Three Pattern, moet sectie [013] opt [8] AAN zijn.
De beluitgang staat onder toezicht en is vermogensbegrensd. Sluit een weerstand van 1000 Ω aan tussen Bel+ en Bel- om
te voorkomen dat het paneel een probleem weergeeft. Zie [*] [2].
Opmerking: Beluitgang is stroombegrensd op 2 A. Continue alarmen, pulserende brandalarmen, tijdelijke brandalarmen en
4-tonige tijdelijke CO-alarmen worden ondersteund.
6.6 Bedrading aux-stroom
Deze aansluitingen bieden een maximale stroomsterkte van 2A (gedeeld met PGM-uitgangen). Sluit de positieve kant van
elk apparaat aan op de AUX+-aansluitklem, en de negatieve kant op GND. De AUX-uitgang is beveiligd, als er teveel
stroom wordt verbruikt vanaf deze aansluitingen (kortsluiting) wordt de uitgang tijdelijk uitgeschakeld totdat het probleem is
verholpen.
Nominale waarden:
UL/ULC-toepassingen: 10,8 V DC - 12,5 V DC.
EN50131-toepassingen: 10 V DC - 14 V DC.
6.7 Bedrading van de Corbus
De RODE en ZWARTE Corbus-aansluitklemmen worden gebruikt om stroom te leveren, terwijl GEEL en GROEN voor data-
communicatie worden gebruikt. De 4 aansluitklemmen voor de Corbus van de alarmcontroller moeten worden aangesloten
op de 4 aansluitingen voor de Corbus of draden van iedere module.
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
Corbus moet werken met 18 tot 22 AWG quad, bij voorkeur twee gedraaide paren.
l
De modules kunnen rechtstreeks op het paneel, in serie of via een T-verbinding worden aangesloten.
l
Gebruik geen afgeschermde draad voor Corbus-bedrading.
l
Opmerking: Iedere module kan overal langs de Corbus worden aangesloten. Er is geen afzonderlijke bedrading nodig voor
toetsenpanelen, zone-uitbreidingen enz.
Opmerking: Geen module kan meer dan 305 m (in kabellengte) van het paneel zijn verwijderd. Gebruik geen afge-
schermde draad voor Corbus-bedrading.
Afbeelding 6-1 Bedrading van de Corbus
Module (A) is correct aangesloten omdat deze zich binnen 305 m van het paneel bevindt, in kabelafstand. Module (B) is cor-
rect aangesloten omdat deze zich binnen 305 m van het paneel bevindt, in kabelafstand. Module (C) is NIET correct aan-
gesloten omdat deze verder dan 305 m van het paneel verwijderd is, in kabelafstand.
Bijlage 6: Aansluitschema
- 287 -