[308][351]-[356] rapportagecodes (zie "[351] Alternatieve communicator 1")
[401] optie 7: DLS-toegang (Zie '[401] Systeemtest gebeurtenissen')
Limiet communicatiepogingen
Als er een storing in de telefoonlijnbewaking (TLM) aanwezig is, wordt het aantal kiespogingen voor het PSTN terug-
gebracht van de geprogrammeerde waarde naar 0 pogingen. Zie programmeersectie [380] Communicator optie 1 voor
meer informatie.
Toezicht herstellen
Als het alarmsysteem een communicatiestoring (FTC) met de centrale meldkamer ervaart, dan probeert het automatisch om
de mislukte gebeurtenis te verzenden als de communicatie is hersteld/als [383], optie 5 is ingeschakeld.
Upgrade externe firmware
Firmware-upgrades kunnen met DLS naar het alarmpaneel en de modules worden overgedragen. Een bericht wordt weer-
gegeven op lcd-toetsenpanelen dat aangeeft dat er een firmware-upgrade beschikbaar is. De blauwe lichtbalk op alle toet-
senpanelen knippert.
Gebruikers staan de firmware-upgrade toe via [*][6][Mastercode][17].
Tijdens de update wordt er op het lcd-toetsenpaneel een bericht weergegeven dat er een firmware-upgrade wordt uit-
gevoerd.
Firmware-updates worden onder de volgende omstandigheden uitgevoerd:
Het systeem is niet ingeschakeld
l
Geen AC-probleem aanwezig
l
Er is geen probleem met lage batterijen
l
Opmerking: Gebruik bij installaties met UL-vermelding geen extern programmeren, tenzij er een installateur in het pand
aanwezig is.
3.8 Upgrade lokale firmware
De firmware van alarmpanelen kan lokaal via DLS worden geüpgraded. Preventieregels voor firmware-upgrade worden bij
het uitvoeren van een lokale firmware-upgrade genegeerd.
Een upgrade uitvoeren van lokale firmware:
1. Verwijder de voorklep van het alarmpaneel en sluit de DLS-kop aan op de micro-USB-connector op de alarmcontroller.
2. Open het flashprogramma binnen DLS, selecteer het nieuwste firmwarebestand van het internet of blader naar een opge-
slagen flashbestand op uw harde schijf. Volg de stappen zoals gevraagd door het flash-hulpprogramma. Als de download
is voltooid, wordt er een bericht weergegeven.
3. Zodra de firmware-update is voltooid, wordt het systeem opgestart.
3.9 Het systeem testen
Looptest installateur
De installateur kan met een looptest de werking van iedere detector testen door zones te activeren wat een feitelijk alarm
veroorzaakt. Ga naar sectie [901] om een looptest te initiëren. Als een zone wordt geactiveerd, dan laten alle sys-
teemsirenes een toon horen om aan te geven dat de zone juist werkt.
De looptest wordt automatisch na 15 minuten zonder zone-activiteit beëindigd. Voer nogmaals [901] in om de looptest hand-
matig af te sluiten.
De gebeurtenisbuffer bekijken
De gebeurtenisbuffer bevat logboeken van gebeurtenissen die op het alarmsysteem hebben plaatsgevonden, te beginnen
met de meest recente. De capaciteit van de gebeurtenisbuffer is schaalbaar en kan 500/1000 gebeurtenissen aanhouden
(afhankelijk van het model van het paneel) voordat de oudste worden overschreven. De buffer geeft gebeurtenissen weer
Sectie 3: Configuratie
- 54 -