Inbraak (vertraging, onmiddellijk, binnenshuis, aanwezig/afwezig en 24-uurs inbraakzones)
l
Brand (brandtoets, brandzones)
l
Paniek (paniektoets en paniekzones)
l
Medisch (medische toets, medische- en noodgevalzones)
l
Toezicht (zones voor toezicht, bevriezing en water)
l
Prioriteit (zones voor gas, warmte, sprinkler en 24-uurs vergrendeling)
l
Overval (overvalzones)
l
Uitgang volgt pulstimer (Zie "[008] Programmering PGM-timer" op pagina 96).
l
Dwang
l
Noodgeval
l
CO-alarm
l
Toezicht brand
l
Brandprobleem
l
Deze uitgang wordt niet geactiveerd tijdens vooralarmen of vertragingen.
De uitgang wordt gedeactiveerd in ingeschakelde toestand zodra het systeem wordt uitgeschakeld.
Als een alarm deze uitgang in de uitgeschakelde toestand activeert, dan wordt de uitgang gedeactiveerd als een gebruiker
tijdens een onderbreking van de bel een geldige toegangscode invoert. De uitgang wordt ook gedeactiveerd als iemand het
systeem inschakelt nadat de onderbreking van de bel is verstreken.
Als de uitgang aan een enkele partitie is toegewezen, dan wordt deze geactiveerd als er zich op de toegewezen partitie een
ingeschakelde alarmgebeurtenis voordoet. Als de uitgang aan meerdere partities is toegewezen, dan wordt deze geac-
tiveerd als er zich op enige partitie een alarm voordoet en, indien geconfigureerd om te vergrendelen, wordt deze gede-
activeerd als een partitie wordt uitgeschakeld. (Of er een geldige uitschakelprocedure wordt gebruikt).
157 – Systeemmanipulatie
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer er zich een manipulatietoestand voordoet en wordt gedeactiveerd wanneer alle
manipulatietoestanden worden gewist (indien ingesteld voor een stabiele werking). Als de uitgang is ingesteld op pul-
serende werking, dan wordt de uitgang gedeactiveerd als de timer PGM-uitgang verloopt. Deze manipulatie omvat zone-
manipulaties (DEOL), behuizingsmanipulaties, TLM-problemen, RF-storing en alle manipulaties van zones en apparaten.
Opmerking: Deze PGM wordt niet geactiveerd voor een alternatieve communicatorfout.
161 – Gelijkstroomprobleem
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een van de volgende omstandigheden van de bijna lege batterij wordt gede-
tecteerd:
Batterij alarmcontroller bijna leeg of afwezig
l
Batterij module bijna leeg of afwezig
l
Batterij draadloze zone bijna leeg
l
Batterij draadloos toetsenpaneel bijna leeg
l
Batterij draadloze sirene bijna leeg
l
Batterij draadloze sleutel bijna leeg
l
De uitgang kan worden geconfigureerd om de toestand van de problemen met de lege batterij te volgen of het kan worden
geactiveerd gedurende een tijdsperiode en automatisch herstellen.
165 – Proximitytag gebruikt
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer de geselecteerde proximitytag wordt gepresenteerd.
Wijs deze uitgang toe aan een gebruiker door het invoeren van een gebruikernummer tussen 0002 en 1000. Voer bij PGM-
configuratie [011] 000 in, om dit kenmerk voor alle proximitytags in te schakelen. Zie "[007]-[008] PGM-timer" op pagina 95
166 – Partitie prox gebruikt
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer er een proximitytag bij een systeemtoetsenpaneel met lezer voor proximitytags,
inclusief algemene toetsenpanelen, wordt gepresenteerd. De proximitytag moet aan een geldige gebruiker zijn toegewezen
en de PGM moet zijn toegewezen aan een partitie die de gebruiker mag betreden.
Wijs deze uitgang toe aan een partitie in sectie [007], Toewijzing PGM-partitie. Gebruik sectie [011], PGM-configuratieopties,
om een schema toe te wijzen. Wanneer [011] als 000 wordt geprogrammeerd, wordt de uitgang iedere keer dat er een gel-
dige proximitytag wordt gepresenteerd geactiveerd. Als [011] als 1-4 wordt geprogrammeerd, wordt de uitgang alleen geac-
tiveerd wanneer de proximitytag tijdens het geplande interval wordt gepresenteerd.
Sectie 5: Programmering
- 100 -