Opmerking: Gebruik deze alleen voor residentiële brandinstallaties.
2 – [P]-toets hoorbaar
AAN: Wanneer een geldig [P]-sleutelalarm wordt gegenereerd, laat de zoemer van het toetsenpaneel een reeks van 3 piep-
tonen horen om het alarm te bevestigen en klinkt er een sirene voor zolang als de bel is onderbroken.
UIT: Wanneer een geldig [P]-sleutelalarm wordt gegenereerd, zijn de zoemer van het toetsenpaneel en de sirene stil, maar
wordt het alarm nog steeds verzonden (indien geprogrammeerd).
Opmerking: De toetsverzendingen Brand, Medisch en Paniek volgen de opties oproeprichtingen voor alarm/herstellen van
partitie 1 (toetsen Brand, Medisch en Paniek). De toetsen Brand, Medisch en Paniek werken, zelfs als Toetsenpaneel leeg-
maken en Blokkering toetsenpaneel zijn geactiveerd.
3 – Snel vertrek
AAN: Wanneer het systeem is ingeschakeld, kunnen gebruikers het commando [*][0] invoeren om tijdelijk een enkele ver-
traging 1 of vertraging 2-zone te overbruggen om het pand te verlaten. Er kan slechts één vertragingszone worden geac-
tiveerd. Activiteit op een andere vertragingszone initieert de juiste alarmreeks. Als de vertragingszone twee minuten nadat
het commando [*][0] is ingevoerd nog steeds open is, dan wordt de toegangsvertraging geïnitieerd. Indien ingeschakeld in
de modus Aanwezig, worden zones Aanwezig/Afwezig automatisch overbrugd.
UIT: Als het systeem is ingeschakeld, kunnen gebruikers geen snel vertrek uitvoeren met [*][0].
4 – Snel inschakelen/functietoets
AAN: U kunt [*][0] inschakelen en de functietoetsen Aanwezig/Afwezig gebruiken om het systeem in te schakelen zonder
een geldige toegangscode in te voeren.
UIT: Het inschakelen van [*][0] is niet toegestaan. Voor alle functies voor het inschakelen moet een toegangscode worden
ingevoerd voor activatie (inclusief de toetsen Aanwezig/Afwezig).
5 – Gereserveerd
6 – Gebruiker kan mastercode niet wijzigen
AAN: De mastercode (toegangscode 01) mag door de gebruiker niet worden gewijzigd en mag alleen in Instal-
lateursprogrammering worden geprogrammeerd.
UIT: De mastercode kan door de gebruiker worden geprogrammeerd met het commando [*][5][mastercode]. De mastercode
kan ook worden geprogrammeerd in Installateursprogrammering.
7 – Bewaking telefoonlijn inschakelen
AAN: De TLM-functie is actief en het systeem geeft aan dat er een probleem is bij het gebruik van het commando [*][2] Pro-
blemen bekijken.
UIT: De TLM-functie is gedeactiveerd en telefoonlijnstoringen worden niet door het systeem aangegeven.
NA
Opmerking: Moet AAN zijn voor UL/ULC-vermelde installaties.
8 – Bewaking telefoonlijn hoorbaar wanneer ingeschakeld
AAN: Wanneer het systeem is uitgeschakeld, wordt er bij een bewakingsprobleem met een telefoonlijn een storingsindicatie
gegenereerd zoals hierboven beschreven. Als het systeem is ingeschakeld, wordt er bij een bewakingsprobleem met een
telefoonlijn een hoorbaar alarm gegenereerd op de sirene voor de duur die is geprogrammeerd voor de time-out van de bel
of totdat een toegangscode is ingevoerd om het systeem uit te schakelen.
UIT: Telefoonlijnstoringen genereren een storingsindicatie, de storings-led brandt en de zoemer van het toetsenpaneel laat
een pieptoon horen totdat een toets wordt ingedrukt.
[016] Systeemoptie 4
1 – Scherm probleem wisselstroom
AAN: Als de stroom uitvalt, wordt de toestand gerapporteerd aan de meldkamer en wordt dit aangegeven als een pro-
bleemtoestand op de toetsenpanelen van het systeem.
UIT: Als de stroom uitvalt, wordt de toestand gerapporteerd, maar het probleemlampje op de toetsenpanelen van het sys-
teem wordt uitgeschakeld. Het probleem wordt weergegeven [*][2].
NA
Opmerking: Moet AAN zijn voor UL/ULC-vermelde installaties.
2 – Lampje knippert probleem wisselstroom
AAN: Als de stroom wegvalt, knippert het probleemlampje in de basismodus 'Gereed' en 'Ingeschakeld' binnen 30 seconden
na het vermogensverlies. Wanneer de stroomvoorziening is hersteld, stopt het probleemlampje binnen 30 seconden met
Sectie 5: Programmering
- 113 -