175 - Belstatus en programmering toegangsuitgang
Deze PGM wordt geactiveerd wanneer de sirene, modus Installateursprogrammering of DLS/SA actief is. Het wordt gede-
activeerd na de time-out van de bel, wanneer Installateursprogrammering wordt afgesloten of wanneer de DLS/SA-pro-
grammering wordt verbroken.
176 – Bediening op afstand
Deze uitgang wordt op commando van DLS-software extern geactiveerd en gedeactiveerd.
Opmerking: Niet voor gebruik met installaties met UL-/ULC-vermelding.
184 – Open na alarm
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem is uitgeschakeld na een alarm. Deze wordt gedeactiveerd wanneer er
een geldige gebruikerscode wordt ingevoerd of wanneer de timer PGM-uitgang verloopt.
200 - Zonevolger - PGM per zone
Deze optie maakt het mogelijk de PGM te activeren als de toegewezen zone wordt geopend en uit te schakelen wanneer de
zone wordt hersteld of, indien geprogrammeerd, wanneer er een geldige toegangscode wordt ingevoerd. Deze PGM volgt
de toestand van de toegewezen zone, ongeacht de partitie van de zone of PGM waaraan deze is toegewezen.
Om te programmeren welke zone de PGM zal volgen, zie "[011] PGM-configuratieopties" op pagina 109.
201 - 216 – Zonevolger (zones 1 - 128)
Dit type uitgang is toegewezen aan een groep zones en wordt normaal gesproken geactiveerd, maar wordt gedeactiveerd
wanneer er een zone wordt geactiveerd. Zones worden in de volgende groepen aan deze uitgang toegewezen:
201 –
Zones 1 -8
202 –
Zones 9-16
203 –
Zones 17-24
204 –
Zones 25-32
205 –
Zones 33-40
206 –
Zones 41-48
207 –
Zones 49-56
208 –
Zones 57-64
Als meerdere zones zijn ingeschakeld, activeert elke actieve zone in die groep de uitgang. De PGM wordt niet opnieuw
geactiveerd voordat alle zones zijn hersteld.
[010] PGM-kenmerken
De volgende opties worden gebruikt om de bedrijfskenmerken van de hoofdbel en PGM-uitgangen te programmeren.
[000] Maskering hoofdbel
Deze programmeringssectie wordt gebruikt om het soort hoorbare alarmen te configureren dat de hoofdbeluitgang op de
alarmregelaar triggert. Standaard zijn alle opties geselecteerd.
Brandalarm
AAN: brandalarm ([F]-toets, brandzones) activeert de hoofdsirene.
UIT: Brandalarm activeert de hoofdsirene niet.
CO-alarm
AAN: CO-alarm activeert de hoofdsirene.
UIT: CO-alarm activeert de hoofdsirene niet.
Inbraakalarm
AAN: Inbraakalarm (Vertraging, Onmiddellijk, Binnen, Aanwezig/Afwezig, Nacht, Vertraging binnenshuis, Onmiddellijk aan-
wezig/afwezig, Dag, 24-uurs inbraak) activeert de hoofdsirene.
UIT: Inbraakalarm activeert de hoofdsirene niet.
24-uurs overstromingsalarm
AAN: Hoofdbel wordt geactiveerd in geval van een 24-uurs overstromingsalarm.
UIT: Hoofdbel wordt niet geactiveerd in geval van een 24-uurs overstromingsalarm.
Sectie 5: Programmering
209 –
Zones 65-72
210 –
Zones 73-80
211 –
Zones 81-88
212 –
Zones 89-96
213 –
Zones 97-104
214 –
Zones 105-112
215 –
Zones 113-120
216 –
Zones 121-128
- 101 -