Het scherm bestaat uit vier kaders die hieronder apart worden beschreven.
De twee kolommen Robot en Machine komen in alle kaders voor. De kolom
robot geeft de knoppen voor het regelen van de uitgangssignalen weer en de
kolom Machine de indicatoren voor het weergeven van de status van ingangs-
signalen.
Bij het opstarten is de (normale) status van alle signalen laag, behalve voor
de 24 V -signalen en de robotuitgang Automatische modus die actief laag is en
daarom standaard hoog wordt ingesteld.
Als een signaal geen onderdeel uitmaakt van een programmastructuur en
dient te worden gebruikt in een robotprogramma, kan dit worden uitgevoerd
met bijv. de Actie- en Wachten-nodes.
LET OP: "Automatische modus"van de robot naar de IMM is actief laag. De
knop geeft het fysieke niveau weer en daarom wordt "Automatische mo-
dus"geactiveerd wanneer de knop niet is geactiveerd.
LET OP: de knoppen voor het regelen van de uitgangssignalen zijn standaard al-
leen beschikbaar in de programmeermodus van de robot. Dit kan echter naar
wens worden ingesteld op de tab I/O-instellingen van het scherm Installatie.
Regeling
Hier worden de signalen weergegeven voor de regeling van de interactie tussen
de robot en de IMM. Deze signalen worden allemaal door de programmastruc-
turen gebruikt, waar ze correct en veilig zijn samengevoegd.
Fabrikantspecifiek
Dit zijn signalen die volgens de IMM-fabrikant een bepaald doel dienen. De ro-
bot is niet afhankelijk van specifieke informatie van deze signalen en de signalen
kunnen indien gewenst worden gebruikt.
All Rights Reserved
104
A.3. GUI
UR5