Referentiepunt vastleggen in het gezwenkte
systeem
Nadat de rotatie-assen gepositioneerd zijn, wordt het referentiepunt
vastgelegd zoals in het niet-gezwenkte systeem. De instelling van de
TNC bij het vastleggen van het referentiepunt is daarbij afhankelijk van
de instelling van machineparameter 7500 in uw kinematica-tabel:
MP 7500, bit 5=0
De TNC controleert bij een actief gezwenkt bewerkingsvlak of bij
het bepalen van het referentiepunt in de assen X, Y en Z de actuele
coördinaten van de rotatieassen overeenstemmen met de door u
gedefinieerde zwenkhoeken (3D-ROT-menu). Wanneer de functie
Bewerkingsvlak zwenken niet actief is, controleert de TNC of de
rotatie-assen op 0° staan (actuele posities). Indien de posities niet
overeenstemmen, komt de TNC met een foutmelding.
MP 7500, bit 5=1
De TNC controleert niet of de actuele coördinaten van de rotatie-
assen (actuele posities) overeenstemmen met de door u
gedefinieerde rotatiehoeken.
Het referentiepunt moet in principe altijd in alle drie
hoofdassen worden vastgelegd.
Indien de rotatie-assen van uw machine niet geregeld zijn,
moet de actuele positie van de rotatie-as in het menu voor
handmatig zwenken worden ingevoerd: komt de actuele
positie van de rotatie-as(sen) niet overeen met de invoer,
wordt door de TNC het referentiepunt fout berekend.
Referentiepunt vastleggen bij machines met
rondtafel
Indien u het werkstuk door een rotatie van de rondtafel uitricht, bijv.
met tastcyclus G403, dient u voor het vastleggen van het
referentiepunt in de lineaire assen X, Y en Z de rondtafelas na het
uitrichten op nul te stellen. Anders geeft de TNC een foutmelding. In
cyclus 403 beschikt u direct over deze mogelijkheid door een
invoerparameter in te stellen (zie gebruikershandboek Tastcycli,
"Basisrotatie via een rotatie-as compenseren").
HEIDENHAIN iTNC 530
93