Download Print deze pagina

HEIDENHAIN iTNC 530 Gebruikershandboek pagina 139

Verberg thumbnails Zie ook voor iTNC 530:

Advertenties

4.4 Programma's openen en
invoeren
Opbouw van een NC-programma in
HEIDENHAIN-klaartekstformaat
Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal programmaregels.
De afbeelding rechts toont de elementen van een regel.
De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma in
oplopende volgorde.
De eerste regel van een programma wordt d.m.v. BEGIN PGM, de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
De daaropvolgende regels bevatten informatie over:
het onbewerkte werkstuk
gereedschapsoproepen
benaderen van een veiligheidspositie
aanzetten en toerentallen
baanbewegingen, cycli en verdere functies
De laatste regel van een programma wordt d.m.v. END PGM, de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
HEIDENHAIN adviseert om na de gereedschapsoproep in
principe altijd een veiligheidspositie te benaderen, van
waaruit de TNC zonder botsingsgevaar kan positioneren
voor de bewerking!
Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM
Direct na het openen van een nieuw programma moet een
rechthoekig, onbewerkt werkstuk gedefinieerd worden. Om het
onbewerkte werkstuk achteraf te definiëren, moet de toets SPEC FCT
en daarna de softkey BLK FORM worden ingedrukt. Deze definitie
heeft de TNC nodig voor grafische simulaties. De zijden van het
rechthoekige blok mogen niet langer zijn dan 100 000 mm en liggen
parallel aan de assen X, Y en Z. Dit onbewerkte werkstuk wordt door
twee van zijn hoekpunten vastgelegd:
MIN-punt: kleinste X-, Y- en Z-coördinaat van het rechthoekige blok;
absolute waarden invoeren
MAX-punt: grootste X-, Y- en Z-coördinaat van het rechthoekige
blok; absolute of incrementele waarden invoeren
De definitie van het onbewerkte werkstuk is alleen
noodzakelijk, wanneer het programma grafisch moet
worden getest!
HEIDENHAIN iTNC 530
Regel
10 L X+10 Y+5 R0 F100 M3
Baanfunctie
Woorden
Regelnr.
139

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor HEIDENHAIN iTNC 530