12.4 Programma-uitvoering
Toepassing
In de werkstand Automatische programma-uitvoering voert de TNC
een bewerkingsprogramma continu tot en met het einde van het
programma of tot een onderbreking uit.
In de werkstand Programma-uitvoering regel voor regel wordt door de
TNC elke regel na het indrukken van de externe START-toets
afzonderlijk uitgevoerd.
Onderstaande TNC-functies kunnen in de programma-uitvoering-
werkstanden gebruikt worden:
Programma-uitvoering onderbreken
Programma-uitvoering vanaf een bepaalde regel
Regels overslaan
Gereedschapstabel TOOL.T bewerken
Q-parameters controleren en veranderen
Handwielpositionering laten doorwerken
Functies voor de grafische weergave
Additionele statusweergave
Bewerkingsprogramma uitvoeren
Voorbereiding
1 Werkstuk op de machinetafel opspannen
2 Referentiepunt vastleggen
3 Benodigde tabellen en palletbestanden selecteren (status M)
4 Bewerkingsprogramma selecteren (status M)
Aanzet en spiltoerental kunnen met de override-
draaiknoppen gewijzigd worden.
Met de softkey FMAX kan de aanzetsnelheid worden
gereduceerd, wanneer u het NC-programma wilt starten.
De snelheidsvermindering geldt voor alle ijlgang- en
aanzetbewegingen. De ingevoerde waarde is na het uit- /
inschakelen van de machine niet meer actief. Om de
telkens vastgelegde maximale aanzetsnelheid na het
inschakelen te herstellen, moet u de bijbehorende
getalwaarde opnieuw invoeren.
Automatische programma-uitvoering
Bewerkingsprogramma met externe START-toets starten
Programma-uitvoering regel voor regel
Elke regel van het bewerkingsprogramma met de externe START-
toets afzonderlijk starten
HEIDENHAIN iTNC 530
679