Extra, additieve nulpuntverschuiving
Met de functie Additieve nulpuntverschuiving kunt u willekeurige
verstellingen in alle actieve assen compenseren.
De in het invoerscherm gedefinieerde waarden werken
aanvullend op reeds in het programma via cyclus 7
(nulpuntverschuiving) gedefinieerde waarden.
Let erop dat de verschuivingen bij een actief gezwenkt
bewerkingsvlak in het machinecoördinatensysteem
werken.
Let erop dat na de activering van deze functie de contour
eventueel opnieuw benaderd moet worden. De TNC roept
dan automatisch het menu voor het opnieuw benaderen
van de contour op nadat het invoerscherm is gesloten (zie
"Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 686).
Overlappend spiegelen
Met de functie Overlappend spiegelen kunt u alle actieve assen
spiegelen.
De in het invoerscherm Gedefinieerde spiegelassen
werken aanvullend op reeds in het programma via cyclus
8 (spiegelen) gedefinieerde waarden.
Let erop dat na de activering van deze functie de contour
eventueel opnieuw benaderd moet worden. De TNC roept
dan automatisch het menu voor het opnieuw benaderen
van de contour op nadat het invoerscherm is gesloten (zie
"Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 686).
In het invoerscherm Globale programma-instellingen de focus op
spiegelen Aan/Uit zetten; functie met de toets SPACE activeren
Met de peiltoets omlaag de focus op de as zetten die u wilt
spiegelen
De toets SPACE indrukken, om de as te spiegelen. Door opnieuw
de toets SPACE in te drukken, heft u de functie weer op
Wanneer u met een muis werkt, kunt u door op de betreffende as te
klikken, de gewenste as direct activeren.
696
12 Programmatest en programma-uitvoering