SCHROEFDRAAD TAPPEN SPAANBREKEN
(cyclus 209)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant
voorbereid zijn.
De cyclus is uitsluitend op machines met een gestuurde
spil uitvoerbaar.
De TNC snijdt de schroefdraad in meerdere verplaatsingen tot de
ingevoerde diepte. Via een parameter kan worden vastgelegd of het
gereedschap bij het spaanbreken al dan niet helemaal uit de boring
moet worden teruggetrokken.
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX
naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het
werkstukoppervlak en voert daar een spiloriëntatie uit
2 Het gereedschap verplaatst zich naar de ingevoerde diepte-
instelling, draait de spilrotatierichting om en keert – afhankelijk van
de definitie – met een bepaalde waarde terug of wordt uit de
boring teruggetrokken, om de spanen te verwijderen. Voorzover u
een factor voor de toerentalverhoging gedefinieerd hebt,
verplaatst de TNC zich met een overeenkomstig hoger
spiltoerental uit de boring
3 Vervolgens wordt de spilrotatierichting weer omgekeerd en wordt
het gereedschap naar de volgende diepte-instelling verplaatst
4 De TNC herhaalt dit proces (2 en 3) totdat de ingevoerde
draaddiepte is bereikt
5 Vervolgens wordt het gereedschap naar de veiligheidsafstand
teruggetrokken. Indien een 2e veiligheidsafstand is ingevoerd,
verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX daarheen
6 Op veiligheidsafstand stopt de TNC de spil
382
8 Programmeren: cycli