13.1 MOD-functie kiezen
Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en
invoermogelijkheden worden gekozen. Welke MOD-functies
beschikbaar zijn, hangt af van de gekozen werkstand.
MOD-functies kiezen
Werkstand kiezen waarin u MOD-functies wilt wijzigen.
MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken. De
afbeeldingen rechts tonen typische
beeldschermmenu's van Programmeren/bewerken
(afbeelding rechtsboven), Programmatest (afbeelding
rechtsonder) en van een machinewerkstand
(afbeelding op de volgende pagina)
Instellingen wijzigen
MOD-functie in het getoonde menu met de pijltoetsen kiezen
Afhankelijk van de gekozen functie, zijn er drie mogelijkheden om een
instelling te wijzigen:
Getalwaarde direct invoeren, bijv. bij het vastleggen van de
begrenzing van het verplaatsingsbereik.
Instelling veranderen door het indrukken van de ENT-toets, bijv. bij
het vastleggen van de programma-invoer.
Instelling wijzigen via een keuzevenster. Wanneer meerdere
instelmogelijkheden beschikbaar zijn, kan door het indrukken van de
toets GOTO een venster worden getoond waarin alle
instelmogelijkheden met één oogopslag te zien zijn. Kies de
gewenste instelling direct door het indrukken van de toets met het
overeenkomstige getal (links van de dubbele punt), of met de
pijltoets gevolgd door bevestiging met de ENT-toets. Wanneer de
instelling niet gewijzigd moet worden, sluit dan het venster met de
END-toets.
MOD-functies verlaten
MOD-functie beëindigen: softkey EINDE of END-toets indrukken
712
13 MOD-functies