De TNC kan bij de grafische simulatie niet alle werkelijk
door de machine uitgevoerde verplaatsingen simuleren,
bijv.:
Verplaatsingen bij de gereedschapswissel, die de
machinefabrikant in een gereedschapswissel-macro of
via de PLC gedefinieerd heeft
Positioneringen die de machinefabrikant in een M-
functie-macro gedefinieerd heeft
Positioneringen die de machinefabrikant via de PLC
uitvoert
Positioneringen die een palletwissel bewerkstelligen
HEIDENHAIN adviseert derhalve ieder programma met de
nodige voorzichtigheid te starten, ook wanneer de
programmatest geen foutmeldingen heeft gegeven en
geen zichtbare beschadiging van het werkstuk heeft
aangetoond.
De TNC start een programmatest na een
gereedschapsoproep in principe steeds op de volgende
positie:
In het bewerkingsvlak op positie X=0, Y=0
In de gereedschapsas 1 mm boven het in de BLK FORM
gedefinieerde MAX-punt
Als u hetzelfde gereedschap oproept, dan simuleert de
TNC het programma verder van de laatst gekozen voor de
gereedschapsoproep geprogrammeerde positie.
Om ook bij het uitvoeren een duidelijk instelling te hebben,
dient u na een gereedschapswissel in principe een positie
te benaderen van waaruit de TNC het gereedschap voor
een bewerking kan positioneren zonder gevaar voor
botsing.
Uw machinefabrikant kan ook voor de werkstand
Programmatest een gereedschapswissel-macro
definiëren waarmee het gedrag van de machine exact
wordt gesimuleerd. Raadpleeg het machinehandboek.
676
12 Programmatest en programma-uitvoering