Stringparameters koppelen
Met de koppelingsoperator (stringparameter || stringparameter)
kunnen meerdere stringparameters worden gekoppeld.
Softkeybalk met speciale functies tonen
Menu voor functies voor de definitie van diverse
klaartekstfuncties kiezen
Stringfuncties kiezen
Functie STRINGFORMULE kiezen
Nummer van de stringparameter invoeren waarin de
TNC de gekoppelde string moet opslaan en dit met de
ENT-toets bevestigen.
Nummer van de stringparameter invoeren waarin de
eerste deelstring is opgeslagen, met ENT-toets
bevestigen: De TNC toont het koppelingssymbool ||
Met ENT-toets bevestigen
Nummer van de stringparameter invoeren waarin de
tweede deelstring is opgeslagen, met ENT-toets
bevestigen
Dit proces herhalen tot alle te koppelen deelstrings
zijn gekozen en met END-toets beëindigen
Voorbeeld: QS10 dient de complete tekst van QS12, QS13 en
QS14 te bevatten
37 QS10 =
QS12 || QS13 || QS14
Parameterinhouden:
QS12: werkstuk
QS13: status
QS14: afkeur
QS10: werkstuk status: afkeur
HEIDENHAIN iTNC 530
641