PROGRAMMA-OPROEP (cyclus 12)
Er kunnen willekeurige bewerkingsprogramma's, bijv. speciale
boorcycli of geometrische modules, aan een bewerkingscyclus
gelijkgesteld worden. Dit programma wordt dan zoals een cyclus
opgeroepen.
Let vóór het programmeren op het volgende
Het opgeroepen programma moet op de harde schijf van
de TNC zijn opgeslagen.
Wanneer alleen een programmanaam ingevoerd wordt,
moet het tot cyclus verklaarde programma in dezelfde
directory staan als het oproepende programma.
Wanneer het tot cyclus verklaarde programma niet in
dezelfde directory staat als het oproepende programma,
moet het volledige pad worden ingevoerd, bijv.
.TNC:\KLAR35\FK1\50.H.
Wanneer een DIN/ISO-programma tot cyclus verklaard
moet worden, voer dan het bestandstype .I na de
programmanaam in.
Q-parameters werken bij een programma-oproep met
cyclus 12 in principe globaal. Houd er daarom rekening
mee dat het wijzigen van Q-parameters in het opgeroepen
programma eventueel ook gevolgen voor het oproepende
programma heeft.
Programmanaam: naam van het op te roepen
programma eventueel met pad waarin het
programma staat
Het programma kan worden opgeroepen met
CYCL CALL (afzonderlijke regel) of
M99 (regelgewijs) of
M89 (wordt na elke positioneerregel uitgevoerd)
Voorbeeld: programma-oproep
Vanuit een programma moet een via cyclus oproepbaar programma 50
opgeroepen worden.
HEIDENHAIN iTNC 530
Voorbeeld: NC-regels
55 CYCL DEF 12.0 PGM CALL
56 CYCL DEF 12.1 PGM TNC:\KLAR35\FK1\50.H
57 L X+20 Y+50 FMAX M99
535