NULPUNT-verschuiving (cyclus 7)
Met de NULPUNTVERSCHUIVING kunnen bewerkingen op
willekeurige plaatsen van het werkstuk worden herhaald.
Werking
Na een cyclusdefinitie NULPUNTVERSCHUIVING zijn alle ingevoerde
coördinaten gerelateerd aan het nieuwe nulpunt. De verschuiving in
elke as toont de TNC in de extra statusweergave. Er mogen ook
rotatie-assen worden ingevoerd.
Verschuiving: Coördinaten van het nieuwe nulpunt
invoeren; absolute waarden zijn gerelateerd aan het
werkstuknulpunt, dat door het "referentiepunt
vastleggen" is vastgelegd; incrementele waarden zijn
altijd gerelateerd aan het laatst geldende nulpunt – dit
kan reeds verschoven zijn
Terugzetten
De nulpuntverschuiving met de coördinatenwaarden X=0, Y=0 en Z=0
heft een nulpuntverschuiving weer op. Als alternatief kunt u ook de
functie TRANS DATUM RESET gebruiken (zie "TRANS DATUM RESET" op
bladzijde 581).
Grafische weergave
Wanneer na een nulpuntverschuiving een nieuwe BLK FORM
geprogrammeerd wordt, kan via de machineparameter 7310 besloten
worden, of de BLK FORM aan het nieuwe of aan het oude nulpunt
moet worden gerelateerd. Bij het bewerken van meerdere delen kan
de TNC daardoor elk deel afzonderlijk grafisch weergeven.
Statusweergaven
De grote positieweergave is gerelateerd aan het actieve
(verschoven) nulpunt
Alle in de additionele statusweergave getoonde coördinaten
(posities, nulpunten) zijn gerelateerd aan het handmatig vastgelegde
referentiepunt
HEIDENHAIN iTNC 530
Voorbeeld: NC-regels
13 CYCL DEF 7.0 NULPUNT
14 CYCL DEF 7.1 X+60
16 CYCL DEF 7.3 Z-5
15 CYCL DEF 7.2 Y+40
515