8.10 SL-cycli met eenvoudige
contourformule
Basisbegrippen
Met de SL-cycli en de eenvoudige contourformule kunnen contouren
uit maximaal 9 deelcontouren (kamers of eilanden) eenvoudig worden
samengesteld. De afzonderlijke deelcontouren (geometriegegevens)
moeten als afzonderlijke programma's worden ingevoerd. Hierdoor
kunnen alle deelcontouren willekeurig opnieuw worden gebruikt. De
TNC berekent de totale contour uit de gekozen deelcontouren.
Het geheugen voor een SL-cyclus (alle
contourbeschrijvingsprogramma's) is begrensd tot max.
128 contouren. Het aantal mogelijke contourelementen is
afhankelijk van het contourtype (binnen-/buitencontour) en
het aantal contourbeschrijvingen en bedraagt maximaal
16384 contourelementen.
Eigenschappen van de deelcontouren
De TNC herkent in principe alle contouren als kamer. Programmeer
geen radiuscorrectie.
De TNC negeert aanzetten F en additionele M-functies.
Coördinatenomrekeningen zijn toegestaan. Wanneer ze binnen de
deelcontouren worden geprogrammeerd, werken ze ook in de
volgende subprogramma's. Ze mogen echter na de cyclusoproep
niet worden gereset
De subprogramma's mogen ook coördinaten in de spilas bevatten;
ze worden echter genegeerd
In de eerste coördinatenregel van het subprogramma wordt het
bewerkingsvlak vastgelegd. Additionele assen U, V, W zijn
toegestaan
496
Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli en
ingewikkelde contourformule
0 BEGIN PGM CONTDEF MM
...
5 CONTOUR DEF
P1= "POCK1.H"
I2 = "ISLE2.H" DEPTH5
I3 "ISLE3.H" DEPTH7.5
6 CYCL DEF 20 CONTOURGEGEVENS ...
8 CYCL DEF 22 RUIMEN ...
9 CYCL CALL
...
12 CYCL DEF 23 NABEWERKEN DIEPTE ...
13 CYCL CALL
...
16 CYCL DEF 24 NABEWERKEN ZIJKANT ...
17 CYCL CALL
63 L Z+250 R0 FMAX M2
64 END PGM CONTDEF MM
8 Programmeren: cycli