De TNC is nu gebruiksklaar en staat in de werkstand Handbediening.
U moet de referentiepunten alleen passeren als u de
machine-assen wilt verplaatsen. Wanneer u alleen
programma's wilt bewerken of testen, kiest u na het
inschakelen van de stuurspanning direct de werkstand
Programmeren/bewerken of Programmatest.
De referentiepunten kunt u dan achteraf passeren. Druk
daarvoor in de werkstand Handbediening op de softkey
REF.PT. BENADEREN.
Referentiepunt passeren bij gezwenkt bewerkingsvlak
Het passeren van referentiepunten in het gezwenkte
coördinatensysteem is via de externe asrichtingstoetsen mogelijk.
Hiervoor moet de functie "Bewerkingsvlak zwenken" in handbediening
actief zijn, zie "Handmatig zwenken activeren", bladzijde 95. De TNC
interpoleert dan bij het bedienen van een asrichtingstoets de
overeenkomstige assen.
Let erop, dat de in het menu geregistreerde hoekwaarden
met de werkelijke hoeken van de zwenkas
overeenstemmen.
Voorzover aanwezig kunt u de assen ook in de actuele richting van de
gereedschapsas verplaatsen (zie "Actuele richting van de
gereedschapsas als actieve bewerkingsrichting instellen (FCL 2-
functie)" op bladzijde 96).
Als u deze functie gebruikt, moet u bij niet-absolute
meetapparaten de positie van de rotatie-assen
bevestigen, die de TNC dan in een apart venster
weergeeft. De weergegeven positie komt overeen met
de laatste, vóór het uitschakelen actieve, positie van de
rotatie-assen.
Indien een van beide eerder actieve functies actief is, heeft de NC-
START-toets geen functie. De TNC geeft een daarmee
corresponderende foutmelding.
HEIDENHAIN iTNC 530
69