6.8 DXF-bestanden verwerken
(software-optie)
Toepassing
DXF-bestanden die op een CAD-systeem zijn gemaakt, kunnen direct
op de TNC worden geopend om daaruit contouren of
bewerkingsposities te extraheren en deze als
klaartekstdialoogprogramma's of puntenbestanden op te slaan. De bij
de contourselectie gemaakte klaartekstdialoogprogramma's kunnen
ook door oudere TNC-besturingen worden uitgevoerd, omdat de
contourprogramma's alleen L- en CC-/C-regels bevatten.
Wanneer u DXF-bestanden in de werkstand Programmeren/bewerken
verwerkt, genereert de TNC contourprogramma's met de
bestandsextensie .H en bestanden met de extensie .PNT. Wanneer u
DXF-bestanden in de werkstand smarT.NC verwerkt, genereert de
TNC contourprogramma's met de bestandsextensie .HC en
puntenbestanden met de extensie .HP.
Het te verwerken DXF-bestand moet op de harde schijf
van de TNC zijn opgeslagen.
Let vóór het inlezen in de TNC erop dat de bestandsnaam
in het DXF-bestand geen spaties of niet-toegestane
speciale tekens bevat (zie "Namen van bestanden" op
bladzijde 116).
Het te openen DXF-bestand moet ten minste één layer
bevatten.
De TNC ondersteunt het meest gebruikte DXF-formaat
R12 (komt overeen met AC1009).
De TNC ondersteunt geen binair DXF-formaat. Let er bij
het genereren van het DXF-bestand uit het CAD- of
tekenprogramma op dat u het bestand in ASCII-formaat
opslaat.
De volgende DXF-elementen kunnen als contour worden
geselecteerd:
LINE (rechte)
CIRCLE (volledige cirkel)
ARC (steekcirkel)
HEIDENHAIN iTNC 530
289