Bestandsbeheer oproepen
Toets PGM MGT indrukken: de TNC toont het venster
voor bestandsbeheer (de afbeelding toont de
standaardinstelling. Wanneer de TNC een andere
beeldschermindeling weergeeft, druk dan op de
softkey VENSTER)
Het linker, smalle venster toont de beschikbare stations en directory's.
Stations duiden de apparaten aan waarmee gegevens opgeslagen
worden of waarmee overdracht van gegevens geschiedt. Eén station
is de harde schijf van de TNC. Andere stations zijn de interfaces
(RS232, RS422, Ethernet), waarop bijv. een PC aangesloten kan
worden. Een directory wordt altijd door een mapsymbool (links) en de
naam van de directory (rechts) aangeduid. Subdirectory's zijn naar
rechts ingesprongen. Als er voor het mapsymbool een driehoek staat,
dan zijn er nog meer subdirectory's die u met de toets -/+ of ENT kunt
laten weergegeven.
In het rechter, brede venster worden alle bestanden getoond die in de
gekozen directory zijn opgeslagen. Van elk bestand wordt
uitgebreidere informatie getoond, die in onderstaande tabel wordt
beschreven.
Weergave
Betekenis
Naam met maximaal 16 tekens
Bestandsnaam
Type
Bestandstype
Grootte
Bestandsgrootte in byte
Datum en tijd waarop het bestand de laatste
Gewijzigd
keer is gewijzigd. Datumformaat instelbaar
Status
Eigenschappen bestand:
E: Programma werd in de werkstand
Programmeren/bewerken gekozen
S: Programma werd in de werkstand
Programmatest gekozen
M: Programma werd in een werkstand
Programma-uitvoering gekozen
P: Het bestand is beveiligd tegen wissen en
wijzigen (Protected)
+: Er zijn afhankelijke bestanden
(structureringsbestand,
gereedschapstoepassingsbestand) aanwezig
HEIDENHAIN iTNC 530
119