PUNTENPATROON OP LIJNEN (cyclus 221)
1 De TNC positioneert het gereedschap automatisch vanaf de
actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking
Volgorde:
2e veiligheidsafstand benaderen (spilas)
Startpunt in het bewerkingsvlak benaderen
Op veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak verplaatsen
(spilas)
2 Vanaf deze positie voert de TNC de laatst gedefinieerde
bewerkingscyclus uit
3 Aansluitend positioneert de TNC het gereedschap in positieve
richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende
bewerking; het gereedschap staat daarbij op veiligheidsafstand
(of 2e veiligheidsafstand)
4 Dit proces (1 t/m 3) herhaalt zich totdat alle bewerkingen op de
eerste lijn zijn uitgevoerd; het gereedschap staat op het laatste
punt van de eerste lijn
5 Vervolgens verplaatst de TNC het gereedschap naar het laatste
punt van de tweede lijn en voert daar de bewerking uit
6 Van daaruit positioneert de TNC het gereedschap in negatieve
richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende
bewerking
7 Dit proces (6) herhaalt zich totdat alle bewerkingen van de tweede
lijn zijn uitgevoerd
8 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap naar het startpunt
van de volgende lijn
9 In een pendelbeweging worden alle verdere lijnen afgewerkt
Let vóór het programmeren op het volgende
Cyclus 221 is DEF-actief, d.w.z. cyclus 221 roept
automatisch de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op.
Wanneer een van de bewerkingscycli met de nummers
200 t/m 209 en 251 t/m 267 met cyclus 221 wordt
gecombineerd, zijn de veiligheidsafstand, het
werkstukoppervlak, de 2e veiligheidsafstand en de
rotatiepositie uit cyclus 221 actief.
Wanneer u cyclus 254 Ronde sleuf in combinatie met
cyclus 221 toepast, dan is sleufpositie 0 niet toegestaan.
444
8 Programmeren: cycli