8.2 Programma-instellingen voor
bewerkingscycli
Overzicht
Bij alle bewerkingscycli 20 t/m 25 en met nummers boven 200 worden
steeds identieke cyclusparameters gebruikt, zoals de
veiligheidsafstand Q200, die u bij elke cyclusdefinitie moet opgeven.
Via de functie GLOBAL DEF kunt u deze cyclusparameters aan het
programmabegin één keer definiëren, zodat ze algemeen ("globaal")
voor alle in het programma gebruikte bewerkingscycli actief zijn. In de
desbetreffende bewerkingscyclus hoeft u dan alleen te verwijzen naar
de waarde die u aan het programmabegin hebt gedefinieerd.
De volgende GLOBAL DEF-functies zijn beschikbaar:
Bewerkingspatroon
GLOBAL DEF ALGEMEEN
Definitie van algemeen geldende
cyclusparameters
GLOBAL DEF BOREN
Definitie van speciale
boorcyclusparameters
GLOBAL DEF KAMERFREZEN
Definitie van speciale
kamerfreescyclusparameters
GLOBAL DEF CONTOURFREZEN
Definitie van speciale
contourfreesparameters
GLOBAL DEF POSITIONEREN
Definitie van het positioneergedrag bij
CYCL CALL PAT
GLOBAL DEF TASTEN
Definitie van speciale
tastcyclusparameters
342
Softkey
Bladzijde
Bladzijde 344
Bladzijde 344
Bladzijde 344
Bladzijde 345
Bladzijde 345
Bladzijde 345
8 Programmeren: cycli