Radiuscorrectie
De radiuscorrectie moet in de regel staan waarmee het eerste
contourelement benaderd wordt. De radiuscorrectie mag niet in een
regel voor een cirkelbaan beginnen. Deze moet vooraf in een rechte-
regel (zie "Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten", bladzijde
250) of in de benaderingsregel (APPR-regel, zie "Contour benaderen
en verlaten", bladzijde 242) geprogrammeerd worden.
Voorpositioneren
Positioneer het gereedschap aan het begin van een
bewerkingsprogramma zo voor, dat een beschadiging van
gereedschap en werkstuk uitgesloten is.
Programmaregels met de baanfunctietoetsen maken
Met de grijze baanfunctietoetsen wordt de klaartekstdialoog geopend.
De TNC vraagt na elkaar om alle informatie en voegt de
programmaregel aan het bewerkingsprogramma toe.
Voorbeeld – Programmeren van een rechte.
Programmeerdialoog openen: bijv. rechte
COÖRDINATEN?
Coördinaten van het eindpunt van de rechte invoeren,
bijv. -20 in X
COÖRDINATEN?
Coördinaten van het eindpunt van de rechte invoeren,
bijv. -30 in Y, met toets ENT bevestigen
RADIUSCORR.: RL/RR/GEEN CORR.?
Radiuscorrectie kiezen: bijv. softkey R0 indrukken,
het gereedschap verplaatst zich ongecorrigeerd
AANZET F=? / F MAX = ENT
Aanzet invoeren en met de ENT-toets bevestigen:
100
bijv. 100 mm/min. Bij INCH-programmering: invoer
van 100 komt overeen met een aanzet van 10 inch/
min
In ijlgang verplaatsen: softkey FMAX indrukken, of
Met de aanzet verplaatsen die in de TOOL CALL-regel
gedefinieerd is: softkey FAUTO indrukken
240
6 Programmeren: Contouren programmeren