92
Openen en sluiten
Het windscherm zoals beschreven mon‐
#
teren.
Geen voorwerpen op het ingebouwde
#
windscherm plaatsen.
* AANWIJZING Beschadiging van het
windscherm door aanbrengen bij geslo‐
ten cabriokap
Het windscherm of het interieur kunnen wor‐
den beschadigd als het windscherm wordt
aangebracht als de cabriokap gesloten is.
Voor het aanbrengen de cabriokap ope‐
#
nen.
* AANWIJZING Beschadiging van het
windscherm door in contact komen met
de rugleuningen
Als het windscherm aangebracht is, kan deze
in contact komen met de rugleuningen van
de voorstoelen.
De stand van de rugleuning van de
#
voorstoelen aanpassen.
Het hoekwindscherm wordt aangebracht over de
zitplaatsen achterin, ter bescherming tegen de
rijwind als de cabriokap geopend is. Als het hoe‐
kwindscherm is aangebracht mogen alleen de
voorstoelen worden gebruikt.
Het foedraal met het hoekwindscherm is aan de
doorlaadmogelijkheid achter de zitplaatsen ach‐
terin bevestigd. Als de doorlaadmogelijkheid
wordt gebruikt, de sjorband van het foedraal los‐
maken en deze in de bagageruimte opbergen. De
sjorband dan aan de bagagehaak bevestigen.
Werkzaamheden aan het hoekwindscherm bij
voorkeur uitvoeren aan de van het verkeer afge‐
wende zijde van de auto.
Alle zijruiten en de cabriokap openen en slui‐
#
ten.
De zitplaatsen achterin naar voren klappen
#
om het foedraal uit te nemen.
Het hoekwindscherm uit het foedraal nemen.
#
Het hoekwindscherm
1
zoals afgebeeld
#
opklappen.
De beide houders
2
links en rechts uitklap‐
#
pen.