%
Uw selectie blijft behouden als de auto weer
wordt gestart.
Active Brake Assist System uitschakelen
%
Geadviseerd wordt om het Active Brake
Assist System altijd ingeschakeld te laten.
Uit
selecteren.
#
De afstandswaarschuwingsfunctie en auto‐
nome remfunctie worden uitgeschakeld.
Auto's zonder rijassistentiepakket: Als de
auto weer wordt gestart, wordt automatisch
de middelste instelling gekozen.
Auto's met rijassistentiepakket: De uit‐
wijkstuurassistent is niet beschikbaar. Als het
contact de volgende keer wordt ingescha‐
keld, wordt automatisch de middelste instel‐
ling gekozen en is de uitwijkstuurassistent
beschikbaar.
%
Als het Active Brake Assist System uitge‐
schakeld is, verschijnt op het multifunctio‐
neel display in het statusgedeelte het sym‐
bool æ.
Dodehoek- en actieve dodehoekassistent
met uitstapwaarschuwing
Functie van de dodehoek- en actieve dode‐
hoekassistent met uitstapwaarschuwing
De dodehoekassistent en de actieve dodehoe‐
kassistent bewaken met behulp van twee zijde‐
lings naar achteren gerichte radarsensoren het
gebied tot 40 m achter en 3 m naast de auto.
Als vanaf een snelheid van circa 12 km/h een
voertuig wordt herkend dat direct daarna in het
controlegebied naast uw auto komt, gaat het
waarschuwingslampje in de buitenspiegel rood
branden.
Permanente statusindicatie in het combi-instru‐
ment:
¸ (grijs): Systeem is ingeschakeld maar
R
niet operationeel.
¸ (groen): Systeem is ingeschakeld en
R
operationeel.
Als een voertuig op geringe afstand wordt her‐
kend en u de richtingaanwijzer in de betreffende
richting inschakelt, klinkt een dubbel waarschu‐
wingssignaal en gaat de rode waarschuwings‐
Rijden en parkeren 205
melding in de buitenspiegel knipperen. Als de
richtingaanwijzer ingeschakeld blijft, worden alle
overige herkende voertuigen alleen weergegeven
door het knipperen van het rode waarschuwings‐
lampje.
Wanneer u een voertuig snel inhaalt, vindt er
geen waarschuwing plaats.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks de dodehoekassistent
De dodehoekassistent reageert niet op voer‐
tuigen die met een groot snelheidsverschil
naderen en u inhalen.
De dodehoekassistent kan in deze situatie
niet waarschuwen.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en voldoende zijdelingse
afstand aanhouden.
De aanwijzingen met betrekking tot de rijsyste‐
men en uw verantwoording in acht nemen,
anders kunt u gevaren niet herkennen
(
pagina 178).
/