380 Banden en velgen
tingen tegen de carrosserie of onderdelen
van het onderstel schuren.
Daardoor kan schade aan de auto of de ban‐
den ontstaan.
Nooit sneeuwkettingen op de voorwie‐
#
len monteren.
Sneeuwkettingen op de achterwielen
#
altijd paarsgewijs monteren.
* AANWIJZING Beschadiging van onderde‐
len van de carrosserie of het onderstel
door gemonteerde sneeuwkettingen
Wanneer bij auto's met 4MATIC sneeuwket‐
tingen op de voorwielen worden gemonteerd,
kunnen ze onderdelen van de carrosserie of
het onderstel beschadigen.
Bij auto's met 4MATIC sneeuwkettingen
#
alleen op de achterwielen monteren.
Bij het gebruik maken van sneeuwkettingen het
volgende in acht nemen:
Sneeuwkettingen zijn slechts voor bepaalde
R
velg-bandcombinatie toegestaan. Informatie
hierover is verkrijgbaar bij een Mercedes-
Benz-servicewerkplaats.
Om veiligheidsredenen alleen de voor
R
Mercedes-Benz goedgekeurde sneeuwkettin‐
gen of sneeuwkettingen met dezelfde kwali‐
teitsstandaard gebruiken.
De toegestane maximumsnelheid met
R
gemonteerde sneeuwkettingen is 50 km/h.
Auto's met actieve parkeerassistent: Met
R
gemonteerde sneeuwkettingen niet de
actieve parkeerassistent gebruiken.
Auto's met niveauregeling: Met gemon‐
R
teerde sneeuwkettingen alleen met hogere
voertuighoogte rijden (
pagina 212).
/
%
De maximumsnelheid van de auto kan voor
het gebruik van winterbanden permanent
worden begrensd (
pagina 189).
/
%
®
Het ESP
kan voor het wegrijden worden uit‐
geschakeld (
pagina 182). Zo kunnen de
/
wielen doordraaien en een hogere aandrijf‐
kracht opwekken.
Bandenspanning
Aanwijzingen met betrekking tot de banden‐
spanning
Een te lage of te hoge bandenspanning heeft de
volgende gevolgen:
De levensduur van de band wordt verkort.
R
Beschadiging van de banden wordt in de
R
hand gewerkt.
Het rijgedrag en daarmee de rijveiligheid
R
worden nadelig beïnvloed, bijvoorbeeld door
aquaplaning.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij herhaaldelijk drukverlies in de
band
Velg, ventiel of band kunnen beschadigd zijn.
Een te lage bandenspanning kan tot een
klapband leiden.
Banden op binnengedrongen voorwer‐
#
pen onderzoeken.