Bij het parkeren of manoeuvreren worden obsta‐
kel tijdens het voorbij rijden gedetecteerd. Wan‐
neer u in de richting van een gedetecteerd
obstakel stuurt en daardoor een zijdelings aanrij‐
dingsgevaar bestaat, volgt een waarschuwing en
gaan de segmenten op het display in een
bepaalde kleur branden.
De kleur van de segmenten verandert afhankelijk
van de afstand tot het herkende obstakel:
Geel: Afstand circa 30 - 60 cm
R
Rood: Afstand minder dan circa 30 cm
R
Om ervoor te zorgen dat segmenten aan de zij‐
kant voor of achter kunnen worden weergege‐
ven, moet de auto eerst een afstand van ten
minste een halve autolengte afleggen. Als een
afstand van een autolengte is afgelegd, kunnen
alle segmenten aan de zijkant voor en achter
worden weergegeven.
Weergave van de PARKTRONIC-parkeerassis‐
tent: Auto's zonder 360°-camera
1
Voor en achter gereed voor de meting
2
Voor, achter en opzij gereed voor de meting
3
Obstakels rechtsvoor (geel) en -achter (rood)
herkend
Rijden en parkeren 223
Weergave van de PARKTRONIC-parkeerassis‐
tent: Auto's met 360°-camera
1
Voor en achter gereed voor de meting
2
Voor, achter en opzij gereed voor de meting
3
Obstakels rechtsvoor (rood) herkend
Opgeslagen zijdelingse obstakels worden onder
andere gewist in de volgende situaties:
U parkeert de auto en schakelt het contact
R
uit.
De portieren worden geopend.
R
Na het starten van de motor moeten zijdelingse
obstakels opnieuw worden gedetecteerd voordat
een nieuwe waarschuwing kan volgen.