194 Rijden en parkeren
overgenomen. De auto past de snelheid aan
die van de voorligger aan, tot maximaal de
opgeslagen snelheid.
Met behulp van de actieve afstandsassistent
DISTRONIC wegrijden
De actieve afstandsassistent DISTRONIC
#
activeren en de voet van het rempedaal
nemen.
Met de linker tuimelschakelaar J selecte‐
#
ren.
of
Het gaspedaal kort en duidelijk indrukken.
#
De functies van de actieve afstandsassistent
DISTRONIC worden verder uitgevoerd.
Actieve afstandsassistent DISTRONIC deacti‐
veren
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door ingeschakelde actieve afstands‐
assistent DISTRONIC bij het verlaten van
de bestuurdersstoel
Als de auto alleen door de actieve afstands‐
assistent DISTRONIC wordt afgeremd en de
bestuurder de bestuurdersstoel verlaat, kan
de auto wegrollen.
De actieve afstandsassistent
#
DISTRONIC altijd uitschakelen en de
auto tegen wegrollen beveiligen, voor‐
dat de bestuurdersstoel wordt verlaten.
Met de linker tuimelschakelaar O selecte‐
#
ren.
%
Wanneer u remt, het ESP
®
wanneer het ESP
®
regelt, wordt de actieve
afstandsassistent DISTRONIC gedeactiveerd.
Opgeslagen snelheid verhogen/verlagen
1 km/h: De tuimelschakelaar
#
drukpunt omhoog- M of omlaagdrukken
N of indrukken en ingedrukt houden
(stappen van 1 km/h).
of
10 km/h: De tuimelschakelaar
#
het drukpunt omhoog- M of omlaagdruk‐
ken N en vasthouden (stappen van
10 km/h).
of
De auto tot de gewenste snelheid accelere‐
#
ren en de tuimelschakelaar
ken M.
Voorgeschreven afstand tot de voorligger
wijzigen
Voorgeschreven afstand verkleinen: De
#
tuimelschakelaar omhoogdrukken (Ñ).
Voorgeschreven afstand vergroten: De tui‐
#
melschakelaar omlaagdrukken (Ò).
uitschakelt of
Functie van de actieve snelheidslimietassis‐
tent
Als een gewijzigde snelheidslimiet tussen
20 km/h en 130 km/h wordt herkend terwijl het
automatisch overnemen van snelheidslimieten is
1
tot het
ingeschakeld, wordt de nieuwe snelheid automa‐
tisch overgenomen als opgeslagen snelheid .
1
tot voorbij
1
omhoogdruk‐