74
Veiligheid voor inzittenden
Aanwijzingen voor auto's zonder automati‐
sche uitschakeling van de passagiersairbag
Sticker zichtbaar bij geopend passagierspor‐
tier
Auto's zonder automatische uitschakeling van de
passagiersairbag hebben aan passagierszijde
een speciale sticker op de cockpit.
Beslist de volgende aanwijzingen in acht nemen:
Een naar achteren gericht kinderzitjesbeves‐
R
tigingssysteem nooit op de passagiersstoel
monteren.
Een naar achteren gericht kinderzitjesbeves‐
R
tigingssysteem altijd op een geschikte zit‐
plaats achterin inbouwen.
Geschiktheid van zitplaatsen voor de
-
bevestiging van kinderzitjesbevestigings‐
systemen die met de veiligheidsgordels
worden bevestigd (
pagina 71)
/
Kinderzitjesbevestigingssysteem met de
-
veiligheidsgordel op de zitplaats achterin
bevestigen (
pagina 72).
/
Aanwijzingen met betrekking tot naar achte‐
R
ren en naar voren gerichte kinderzitjesbeves‐
tigingssystemen op de passagiersstoel
(
pagina 74)
/
Aanwijzingen met betrekking tot naar achte‐
ren en naar voren gerichte kinderzitjesbeves‐
tigingssystemen op de passagiersstoel
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door gebruik van een naar
achteren gericht kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem bij ingeschakelde passa‐
giersairbag
Als een kind in een naar achteren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem op de passa‐
giersstoel wordt beveiligd en het controle‐
lampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd,
kan de passagiersairbag bij een ongeval wor‐
den geactiveerd.
Het kind kan door de airbag worden getrof‐
fen.
De passagiersairbag moet uitgeschakeld zijn;
dit controleren. Het controlelampje PASSEN‐
GER AIR BAG OFF moet branden.
NOOIT een naar achteren gericht kinderbe‐
veiligingssysteem op een stoel met INGE‐
SCHAKELDE FRONTAIRBAG gebruiken, want