50
Veiligheid voor inzittenden
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel
door een reeds geactiveerde airbag
Een reeds geactiveerde airbag biedt geen
beschermende werking meer.
Om een geactiveerde airbag te vervan‐
#
gen, de auto naar een gekwalificeerde
werkplaats laten slepen.
Geactiveerde airbags direct laten vervangen.
Status van de passagiersairbag
Functie van de automatische uitschakeling
van de passagiersairbag
De automatische uitschakeling van de passa‐
giersairbag kan herkennen of een persoon op de
passagiersstoel zit of dat een kinderzitjesbeves‐
tigingssysteem op de stoel is gemonteerd. Dien‐
overeenkomstig wordt de passagiersairbag in- of
uitgeschakeld.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door voorwerpen onder de
bijrijdersstoel
Ingeklemde voorwerpen onder de bijrijders‐
stoel kunnen de automatische uitschakeling
van de bijrijdersairbag verstoren of het sys‐
teem beschadigen.
Geen voorwerpen onder de bijrijders‐
#
stoel opbergen.
Bij een bezette bijrijdersstoel ervoor
#
zorgen dat er geen voorwerpen onder
de bijrijdersstoel zijn ingeklemd.
Bij de montage van een kinderzitjesbevestigings‐
systeem op de passagiersstoel de volgende pun‐
ten in acht nemen:
Op een correcte plaatsing van het kinderzit‐
R
jesbevestigingssysteem letten
(
pagina 62).
/
Beslist de montagehandleiding van de fabri‐
R
kant van het kinderzitjesbevestigingssysteem
in acht nemen.
Nooit voorwerpen onder of achter het kinder‐
R
zitjesbevestigingssysteem leggen, zoals een
kussen.
De zittinghoogteverstelling in de laagste
R
stand zetten.
Het draagvlak van het kinderzitjesbevesti‐
R
gingssysteem moet volledig op het zitvlak
van de passagiersstoel rusten.
De leuning van een naar voren gericht kinder‐
R
zitjesbevestigingssysteem moet zo volledig
mogelijk tegen de rugleuning van de passa‐
giersstoel aan liggen.
Het kinderzitjesbevestigingssysteem mag
R
niet het dak raken of door de hoofdsteun
worden belast. De rugleuninghoek en de
instelling van de hoofdsteun overeenkomstig
aanpassen.