een airbag zijn aangebracht, bijvoorbeeld op
de cockpit, aan portieren, zijruiten of zijbe‐
kledingen.
Bovendien mag geen aansluitkabel, span‐
band of bevestigingsriem in het ontplooiings‐
gebied van een airbag lopen of worden
bevestigd. Altijd de montagehandleiding van
de fabrikant van het accessoire in acht
nemen, in het bijzonder ook de aanwijzingen
met betrekking tot een geschikte montage‐
plaats.
Er mogen geen zware, scherpe of breekbare
R
voorwerpen in de zakken van uw kledingstuk‐
ken aanwezig zijn. Dergelijke voorwerpen op
een geschikte plaats opbergen.
Beperking van het beschermingspotentieel
van de airbags
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel
door wijzigingen aan de afdekking van
een airbag
Als u de afdekking van een airbag wijzigt of
voorwerpen, bijvoorbeeld ook stickers,
hierop aanbrengt, kan de airbag niet meer
zoals bedoeld functioneren.
Nooit de afdekking van een airbag ver‐
#
anderen en geen voorwerpen erop aan‐
brengen.
De inbouwplaats van een airbag is herkenbaar
aan het opschrift AIRBAG (
pagina 46).
/
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door ongeschikte stoelhoe‐
zen
Door ongeschikte stoelhoezen kunnen de air‐
bags de inzittenden niet meer zoals bedoeld
beschermen.
Veiligheid voor inzittenden
Bovendien kan de werking van de automati‐
sche uitschakeling van de passagiersairbag
nadelig worden beïnvloed.
Alleen stoelhoezen gebruiken die
#
Mercedes-Benz voor de betreffende
stoel heeft goedgekeurd.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel
door storingen in de werking van de sen‐
soren in de portierbekleding
Door wijzigingen of ondeskundig uitgevoerde
werkzaamheden aan portieren of portierbe‐
kledingen en door beschadigde portieren kan
de airbag niet meer zoals bedoeld werken.
Nooit de portieren of delen waarvan
#
wijzigen.
Werkzaamheden aan portieren of por‐
#
tierbekledingen bij een gekwalificeerde
werkplaats laten uitvoeren.
49