Altijd ervoor zorgen, dat alle inzittenden
#
voldoende afstand houden tot de lucht‐
uitstroomopeningen.
Naar behoefte de luchtstroom naar een
#
ander gebied van het interieur leiden.
Om de toevoer van buitenlucht via de luchtuit‐
stroomopeningen naar het interieur te waarbor‐
gen, de volgende aanwijzingen in acht nemen:
De luchtroosters in het interieur altijd vrij‐
R
houden.
De luchtinlaat vrijhouden van afzettingen
R
(
pagina 346).
/
Openen of sluiten: De luchtuitstroomope‐
#
ning
1
in het midden vastpakken en tot de
aanslag omhoog, omlaag, linksom (open) of
rechtsom (dicht) draaien.
Luchtstroomrichting instellen: De luchtuit‐
#
stroomopening
1
in het midden vastpakken
en naar boven, beneden, links of rechts
zwenken.
Luchtuitstroomopeningen achterin instellen
Openen of sluiten: De draaiknop
#
aanslag rechts- of linksom draaien.
Luchtstroomrichting instellen: De luchtuit‐
#
stroomopening
1
in het midden vastpakken
en naar boven, beneden, links of rechts
zwenken.
AIRSCARF-luchtroosters instellen
& WAARSCHUWING Gevaar voor brand‐
wonden door grote verwarmingscapaci‐
teit van de AIRSCARF
Met de AIRSCARF ingeschakeld kan uit de
uitstroomopening van de hoofdsteun zeer
hete lucht naar buiten komen.
De verwarmingscapaciteit tijdig vermin‐
#
deren.
Voldoende afstand houden tot de uit‐
#
stroomopening.
* AANWIJZING Beschadiging van de AIRS‐
CARF door het gebruik van bescherm‐
hoezen
Wanneer de hoofdsteunen voorin met een
2
tot de
beschermhoes worden afgedekt, wordt ver‐
hinderd dat de lucht uit het AIRSCARF-lucht‐
rooster kan stromen.
Klimaatregeling 143