AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN
De werking van de
startvergrendeling
Na het wegrijden van de auto,
vergrendelen de portieren automatisch
als de auto een snelheid van ongeveer
10 km/u heeft bereikt.
De portieren ontgrendelen automatisch
– door te drukken op de schakelaar
1 van de portiervergrendeling;
– bij stilstaande auto, door een
voorportier te openen van in de auto.
Opmerking: na het openen/sluiten
van een portier wordt dit automatisch
weer vergrendeld zodra de auto
ongeveer 10 km/u rijdt.
Inschakelen/Uitschakelen van
de functie
Activeren: druk, bij stilstaande auto
met draaiende motor, ongeveer vijf
seconden op de schakelaar 1 tot u
een piepsignaal hoort.
Deactiveren: druk, bij stilstaande auto
met draaiende motor, ongeveer vijf
seconden op de schakelaar 1 tot u
twee piepsignalen hoort.
De functie kan ook worden
ingeschakeld en uitgeschakeld via het
multimediascherm 137 (afhankelijk
van de auto).
Storingen
Als u een storing constateert (geen
centrale vergrendeling, het lampje in
schakelaar 1 licht niet op wanneer u
probeert de portieren en de achterklep
te vergrendelen enz.), controleert u of
de centrale vergrendeling niet per
ongeluk is uitgeschakeld. Ook
controleert u of alle portieren en de
achterklep goed gesloten zijn. Als deze
goed gesloten zijn, moet u een
merkdealer raadplegen.
Verantwoordelijkheid
van de bestuurder
Bedenk dat het rijden
met vergrendelde
portieren een belemmering kan
zijn voor hulpverleners in geval
van nood.
K e n u w a u t o - 6 5
2