AFSTELLEN VAN DE KOPLAMPEN
2
Afhankelijk van het voertuig kunt u met
de schakelaar A de hoogte van de
koplampstralen aanpassen aan de
belading.
Als de dimlichten branden, drukt u op
of trekt u aan schakelaar A zo vaak
als nodig is voor het selecteren van de
gewenste stand op het
instrumentenpaneel. De geselecteerde
positie wordt gedurende ongeveer 15
seconden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Opmerking: als de lampen zijn
ingeschakeld, wordt elke keer dat de
motor start de geselecteerde stand
gedurende ongeveer 15 seconden
weergegeven op het
instrumentenpaneel.
1 4 6 - K e n u w a u t o
Wanneer u links rijdt met
een auto met de
bestuurdersstoel aan de
linkerkant (of andersom), bent u
verplicht om tijdens uw verblijf de
lichten tijdelijk af te stellen.