PARKEERHULP
en B ) niet weergegeven in het
"Vogelperspectief" of "Zijaanzicht".
Werkzaamheden
3
Door het display 2 wordt de omgeving
van de auto weergeven en worden
geluidssignalen gegeven.
Afhankelijk van de apparatuur kan het
nodig zijn om enkele meters af te
leggen voordat de zijdetectie wordt
geactiveerd.
Als alle zones een grijze achtergrond
hebben, wordt de volledige omtrek van
de auto bewaakt:
– Display A : de omgeving rondom de
auto wordt geanalyseerd;
– Display B : de omgeving rond de
auto is geanalyseerd.
2 6 6 - R i j d e n
Waarneming van obstakels
Het systeem detecteert de meeste
obstakels voor, achter en naast de
auto.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het voertuig een
obstakel nadert, totdat het een
ononderbroken pieptoon wordt als de
auto zich op ongeveer 20 cm van een
obstakel bevindt dat aan de zijkanten
wordt gedetecteerd en ongeveer 30
cm voor een obstakel dat aan de voor-
of achterkant wordt gedetecteerd.
Het gebied waar het obstakel is
gedetecteerd, wordt weergegeven
(display C ). Afhankelijk van de auto
wordt het gebied groen, oranje (of
geel, afhankelijk van de auto) of rood
weergegeven, ook afhankelijk van de
nabijheid van het gedetecteerde
obstakel.
Opmerking: als de
rijrichting verandert tijdens
een manoeuvre, wordt het
risico op een botsing met een
obstakel mogelijk te laat
gesignaleerd.
Speciaal geval van obstakels
gedetecteerd aan de zijkant
Het systeem bepaalt de rijrichting aan
de hand van de richting van de wielen
en waarschuwt u voor het risico op