UW BANDENSPANNING
Label A
Open het portier om het te lezen.
De bandenspanning dient bij koude
banden te worden gecontroleerd.
Als de bandenspanning niet kan
worden gecontroleerd wanneer de
banden koud zijn, verhoogt u de
spanningen met 0,2 tot 0,3 bar (of 3
PSI). Verlaag nooit de spanning van
een warme band.
B. : bandenmaat van de auto.
C. : bandenspanning van de
voorwielen.
D. : bandenspanning van de
achterwielen.
Auto met waarschuwing
bij verlies van
bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning
(lekkages, enz.) verschijnt het
waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel 176.
Veiligheid van de banden
en kettingmontage: voor
informatie over het
onderhoud en, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, het
gebruik van sneeuwkettingen
361.
Auto's gebruikt bij
maximale belasting
(maximum toegelaten
totaalmassa) en met
een aanhangwagen.
De maximumsnelheid is 100 km/
uur en de bandenspanning
moet worden verhoogd met 0,2
bar 389.
Kans op klapband.
Veiligheid van de banden
en kettingmontage: voor
informatie over het
onderhoud en, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, het
gebruik van sneeuwkettingen
361.
O n d e r h o u d - 3 4 7
5