Pagina 2
De smeermiddelen van ELF leveren een belangrijke bijdrage aan de prestaties van uw auto. RENAULT adviseert de goedgekeurde ELF oliën voor het verversen en bijvullen. Raadpleeg uw RENAULT-dealer, of kijk op de website www.lubricants.elf.com The oil born in Formula One...
Overal waar in het instructieboekje sprake is van een merkdealer, wordt daarmee een RENAULT-dealer bedoeld. Wij wensen u een goede reis in uw auto. Vertaald uit het Frans. Gehele of gedeeltelijke nadruk of vertaling is verboden zonder schriftelijke toestemming van RENAULT, 92 100 Billancourt 2009.
Pagina 5
Hoofdstuk Ken uw auto ..............Rijden ................Comfort ................ Onderhoud ..............Praktische tips ............. Technische gegevens ..........Alfabetische inhoudsopgave ........
BANDeNsPANNINg (in bar koud) 2.0 dCi Uitvoeringen met 17”-wielen 2.0 T 3.5 V6 2.2 dCi 3.0 dCi Niet op autosnelweg – Voor – Achter Op autosnelweg (1) – Voor – Achter Reservewiel Velgmaat 7 J 17 - 5,5 J 17 (reservewiel) Bandenmaat 225/55 R 17 W - 185/60 R 17 C (reservewiel) Veiligheid van de banden en sneeuwkettingen...
Pagina 7
BANDeNsPANNINg (in bar koud) 2.0 dCi Uitvoeringen met 18”-wielen 2.0 T 3.5 V6 2.2 dCi 3.0 dCi Niet op autosnelweg – Voor – Achter Op autosnelweg (1) – Voor – Achter Reservewiel Velgmaat 7,5 J 18 - 5,5 J 17 (reservewiel) Bandenmaat 245/45 R 18 W - 185/60 R 17 C (reservewiel) Veiligheid van de banden en sneeuwkettingen...
BANDeNsPANNINg (in PsI koud) 2.0 dCi Uitvoeringen met 17”-wielen 2.0 T 3.5 V6 2.2 dCi 3.0 dCi Niet op autosnelweg – Voor – Achter Op autosnelweg (1) – Voor – Achter Reservewiel Velgmaat 7 J 17 - 5,5 J 17 (reservewiel) Bandenmaat 225/55 R 17 W - 185/60 R 17 C (reservewiel) Veiligheid van de banden en sneeuwkettingen...
Pagina 9
BANDeNsPANNINg (in PsI koud) 2.0 dCi Uitvoeringen met 18”-wielen 2.0 T 3.5 V6 2.2 dCi 3.0 dCi Niet op autosnelweg – Voor – Achter Op autosnelweg (1) – Voor – Achter Reservewiel Velgmaat 7,5 J 18 - 5,5 J 17 (reservewiel) Bandenmaat 245/45 R 18 W - 185/60 R 17 C (reservewiel) Veiligheid van de banden en sneeuwkettingen...
RENAULT CARDS: algemeen Hiermee kunt u: – de portieren, de achterklep en de tank- dopklep ontgrendelen of vergrendelen (zie de volgende bladzijden); – afhankelijk van de auto, de ruiten en het open dak automatisch sluiten (zie hier- voor de paragrafen “Elektrische ruit- bediening”...
RENAULT CARDS: algemeen (vervolg) Hiermee kunt u: – als u dat wenst, automatisch de portie- ren, de achterklep en de tankdopklep ont- grendelen of vergrendelen; – de portieren, de achterklep en de tank- dopklep handmatig ontgrendelen of ver- grendelen (zie de volgende bladzijden);...
De RENAULT cards A en B worden gevoed Bijzonderheid: voor sommige auto’s is het door een batterijtje dat vervangen moet mogelijk om in de RENAULT card gekozen...
Na het openen van de auto met de nood- Het gebruik hiervan is incidenteel: hiermee sleutel, steekt u de RENAULT card in de kan het linker voorportier ontgrendeld of ver- Storing van de RENAULT card.
RENAULT CARD AfSTANDSBEDiENiNg: gebruik Portieren vergrendelen Druk op de vergrendelknop 2. Het vergrendelen ziet u aan het twee keer oplichten van de knipperlichten. – als een voorportier niet goed gesloten is, worden de portieren niet vergrendeld en lichten de knipperlichten niet op, –...
Portieren vergrendelen schakeld, raadpleeg uw RENAULT-dealer. Draag de RENAULT card bij u. Nadat de por- N.B.: als u de auto ontgrendeld heeft door op tieren gesloten zijn, loopt u weg van de auto: de ontgrendelknop van de RENAULT card te de portieren vergrendelen automatisch.
Om de portieren te ontgrendelen drukt u op de knop 1 (raadpleeg de paragraaf RENAULT card handsfree: gebruik). De handsfree functie wordt weer actief bij het aanzetten van het contact. Extra portiervergrendeling Om de extra portiervergrendeling te acti-...
Openen van buitenaf Openen van binnenuit Als u de portieren ontgrendeld heeft met Beweeg de handgreep 2. behulp van de RENAULT card, pakt u de handgreep 1 en trekt deze naar u toe om het Waarschuwingssignaal portier te openen. verlichting brandt nog...
Anders bestuurder Een achterportier kan niet van binnenuit Laat nooit de RENAULT card in de auto Auto’s uitgerust met schakelaar 3 met worden geopend als u het knopje 4 omzet. liggen als u een kind of een dier in de...
Pagina 22
PORTiEREN VERgRENDELEN/ONTgRENDELEN Vergrendelen/ontgrendelen van de portieren van buitenaf Dit gebeurt met de RENAULT card: zie de paragrafen “RENAULT cards” in hoofd- stuk 1. in sommige gevallen werkt de RENAULT card niet: – de auto bevindt zich in een sterk elektro- magnetisch veld;...
PORTiEREN VERgRENDELEN/ONTgRENDELEN (vervolg) gebruik van de onafhankelijke handmatig vergrendelen van de noodsleutel 3 portieren (afhankelijk van auto) Bij open portier moet u de schroef 4 draaien Steek de sleutel 3 in het slot van het linker (met behulp van bijv. een schroevendraaier voorportier en vergrendel of ontgrendel het of iets dergelijks) en daarna het portier slui- portier.
Pagina 24
5. Bij het sluiten van het portier worden alle portieren en kleppen vergrendeld. Het ontgrendelen van buitenaf van de auto is alleen mogelijk met de RENAULT card. Schakelaar voor het Waarschuwingslampje van de vergrendelen/ontgrendelen van portieren...
Als deze De portieren ontgrendelen automatisch goed gesloten zijn, moet u een RENAULT- – bij stilstaande auto door het openen van dealer raadplegen. een voorportier. N.B.: na het openen van een portier ver- grendelt dit weer automatisch zodra de auto 10 km/u rijdt;...
STARTVERgRENDELiNg Controle- en hierdoor kan de motor alleen worden ge- start door de bezitter van de RENAULT waarschuwingslampjes card van de auto. indicatie van de beveiliging De auto wordt automatisch na enkele secon- Enkele secondes na het stoppen van de des na het stoppen van de motor beveiligd.
Pagina 27
STARTVERgRENDELiNg (vervolg) Waarschuwingslampje storing In geval van storing in de RENAULT card (snel knipperen van het lampje 1 en van Als het lampje 1 na het aanzetten van het de lezer 2), gebruik dan, indien mogelijk, contact blijft knipperen of permanent blijft...
Pagina 28
hOOfDSTEUNEN VOOR helling afstellen Het is mogelijk om de helling van de hoofd- steun in te stellen. Druk hiervoor de voor- kant A van de hoofdsteun in de gewenste stand. Terugplaatsen: Plaats de poten van de hoofdsteun met de vertanding naar voren in de geleiders. Druk de hoofdsteun naar beneden tot hij vast klikt.
Pagina 29
hOOfDSTEUN AChTER hoger of lager zetten Stand van de hoofdsteunen achter wanneer niet in gebruik Trek de hoofdsteun naar u toe terwijl u deze langzaam van boven naar beneden schuift. Druk het lipje 1 in en laat de hoofdsteun he- lemaal zakken.
VOORSTOELEN ZONDER ELEKTRiSChE VERSTELLiNg Stoelverwarming Met contact aan drukt u op de schakelaar 6. Het bijbehorende controlelampje in het in- strumentenpaneel gaat branden. Het systeem bepaalt met een thermostaat of de verwarming nodig is of niet. Naar voren of naar achteren schuiven hoogte van de zitting van de bestuurdersstoel verstellen Trek de hendel 1 omhoog om de stoel te ont-...
Er kan één zitpositie vastgelegd worden per RENAULT card. het systeem kan gebruikt worden: – met de RENAULT card in de stand “ac- cessoires” (eerste positie); – voor de auto’s met schakelaar 2, werkt het systeem ook gedurende ongeveer 40 minuten bij contact af als het portier ge- opend wordt.
Pagina 32
RENAULT card geregistreerd zijn, gebruikt. het systeem kan gebruikt worden: – met de RENAULT card in de stand “ac- cessoires” (eerste positie); – bij het openen van het bestuurderspor- tier, contact af, gedurende ongeveer Vastleggen van de zitpositie 40 minuten.
STUURWiEL hoogte- en diepteafstelling Laat de hendel 1 zakken en zet het stuurwiel in de gewenste stand; zet de hendel weer omhoog om het stelmechanisme te blokke- ren. Controleer of het stuurwiel goed is vergren- deld. Laat het stuurwiel niet te lang in een ui- terste stand gedraaid staan om bescha- diging van de stuurbekrachtigingspomp te voorkomen.
AUTOgORDELS Gebruik tijdens het rijden altijd de autogor- Stel, voordat u start de juiste zithouding del. Bovendien dient u zich te houden aan af, en daarna voor alle inzittenden de au- de wetgeving van het land waarin u zich be- togordel om de beste bescherming te vindt.
2 in de sluiting 4 (con- drukken, of door een portier te openen, troleer de vergrendeling door aan de gesp 2 of door de RENAULT card in de lezer te te trekken). Als de riem blokkeert voordat u steken.
– laat u de gordel zichzelf oprollen; – rolt u de gordel opnieuw af; – als het probleem aanhoudt, dient u een RENAULT-dealer te raadplegen. Ontgrendelen Druk op de rode de knop 3 van de sluiting 2, de gordel wordt nu door het oprolmecha- nisme teruggetrokken.
Pagina 37
AUTOgORDELS De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter. – Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan noch aan die van de stoelen. – Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan verwondingen veroorzaken in geval van een ongeluk.
Pagina 38
– Om te voorkomen dat het systeem zonderlijk, afhankelijk van de ernst van de ten onrechte in werking komt, mag aanrijding, geactiveerd bij een frontale bot- uitsluitend deskundig RENAULT-per- sing. soneel aan de gordelspanners en air- bags werken. Afhankelijk van de ernst van de aanrijding, kan het systeem de volgende middelen ac- –...
AANVULLENDE VEiLighEiDSVOORZiENiNgEN VOORiN (vervolg) Krachtbegrenzer Airbag links en rechts Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok De auto kan zijn voorzien van een airbag bij van de aanrijding komt dit mechanisme in de linker en de rechter voorstoel. werking om de kracht die de gordel op het li- Het opschrift “Airbag”...
(bij de airbag(s) weer leeg om het verlaten van Raadpleeg zo snel mogelijk uw RENAULT- een zwaardere botsing). de auto niet te bemoeilijken. dealer. Wacht u hier te lang mee dan bete- kent dat, dat de bescherming in de tussen- liggende periode misschien niet optimaal is.
Pagina 41
– Dek de naafdop niet af. – Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo, klokje, telefoonsteun, enz.) op het stuurwiel. – Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opgeleide RENAULT-monteurs mogen deze werkzaamheden uitvoe- ren. – Ga niet te dicht achter het stuurwiel zitten, maar rijd met licht gebogen armen (zie de paragraaf “Afstellen juiste zithouding” van hoofd- stuk 1), zodat er voldoende ruimte overblijft voor een goede en effectieve beveiliging door de airbag.
Pagina 42
– Om te voorkomen dat het systeem – alleen de autogordel beschermt de inzit- ten onrechte in werking komt, mag tenden; uitsluitend deskundig RENAULT-per- – de gordelspanners worden geactiveerd soneel aan de gordelspanners en air- om de gordel strak tegen het lichaam van bags werken.
Pagina 43
Raadpleeg uw RENAULT-dealer om te weten of dergelijke hoezen voor uw auto tenden te beschermen tegen een aanrijding bestaan in de RENAULT Boutique. Het gebruik van andere hoezen (of hoezen die tegen de zijkant. bestemd zijn voor een ander model) kan de goede werking van deze airbags belemme- ren en daardoor de veiligheid van de inzittenden in gevaar brengen.
– Als u de auto uitleent of verkoopt, breng de nieuwe berijder/eigenaar dan op de hoogte van deze bijzonderheden door hem dit instructie- boekje bij de auto te leveren. – Laat de gaspatro(o)n(en) door een RENAULT-dealer verwijderen voordat de auto wordt gesloopt. 1.34...
KiNDERVEiLighEiD: algemeen Vervoer van kinderen gebruik van een kinderzitje De bescherming die het kinderzitje biedt is Het kind moet, net als een volwassene, altijd afhankelijk van zijn capaciteit om het kind correct zitten en zijn vastgemaakt, ongeacht vast te houden en van de installatie ervan. het traject.
Pagina 46
KiNDERVEiLighEiD: keuze van het kinderzitje Kinderzitjes “achterstevoren” Kinderzitjes “vooruit” Zittingverhogers Het hoofd van een baby is, naar verhouding, Het hoofd en de buik van een kind zijn de Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind reizen op zwaarder dan dat van een volwassene en de lichaamsdelen die het meest beschermd een zittingverhoger waarmee de autogordel nek is zeer kwetsbaar.
KiNDERVEiLighEiD: keuze van de bevestiging van het kinderzitje Er zijn twee bevestigingssystemen voor Bevestiging met iSOfix-systeem Gebruik geen kinderzitje dat de kinderzitjes: met de autogordel of met het De toegelaten ISOFIX-kinderzitjes zijn gordel waarmee het vastzit zou ISOFIX-systeem. goedgekeurd overeenkomstig het reglement kunnen losmaken: het onder- ECE-R44 in één van de drie gevallen: stel van het zitje mag niet op...
Pagina 48
KiNDERVEiLighEiD: keuze van de bevestiging van het kinderzitje (vervolg) De twee ringen 1 bevinden zich tussen de Bevestigingsring als het kinderzitje voor- rugleuning en de zitting van de stoel en zijn uit gemonteerd wordt, gebruik de riem 3 te herkennen aan een markering. die bij het zitje geleverd wordt: ISOFIX-verankeringen mogen alleen gebruikt worden...
KiNDERVEiLighEiD: installatie van het kinderzitje Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin- Op zitplaats voorin Op zitplaats achter aan de zijkant derzitjes bevestigd worden Op het schema Het vervoer van een kind op de plaats van Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn- op de volgende bladzijde ziet u waar u een de voorpassagier is niet in alle landen toe- stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-...
Pagina 50
KiNDERVEiLighEiD: installatie van het kinderzitje (vervolg) Kinderzitje bevestigd met behulp van de iSOfix-bevestiging ü Plaats waar een ISOFIX-kinder- zitje is toegelaten. ± De zitplaatsen achterin zijn voor- zien van een verankering voor de bevesti- ging van een universeel ISOFIX-kinderzitje vooruit. De verankeringsring bevindt zich in de bagageruimte.
Pagina 51
KiNDERVEiLighEiD: installatie van het kinderzitje (vervolg) in de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige bladzijde, overeenkomstig de wettelijke voorschrif- ten. Zitplaats gewicht grootte van het Zitplaatsen Zitplaats Type kinderzitje voorpassagier van het kind iSOfix zitje zijkant achter midden achter (1) (5)
3 Schakelaar voor: – uitschakelen van de passagiersair- laar/-begrenzer. – richtingaanwijzers, bag. – verlichting, 26 Lezer RENAULT card. 10 Weergave, afhankelijk van de auto, – mistlichten voor, 27 Bediening van het navigatiesysteem. van temperatuur, radiogegevens, te- – mistachterlicht, lefoon, navigatiesysteem, enz.
Pagina 56
iNSTRUMENTENPANEEL: controle- en waarschuwingslampjes De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZiJN AfhANKELiJK VAN hET LAND, hET UiTRUSTiNgSNiVEAU EN EVENTUELE OPTiES VAN DE AUTO. å Controlelampje richtingaanwij- Waarschuwingslampje airbag zers links Het licht op bij het starten van de Controlelampje richtingaanwij- motor en dooft na ongeveer drie secondes.
Pagina 58
iNSTRUMENTENPANEEL: displays en meters Toerenteller 1 Weergave van het oliepeil van de motor/ infoscherm 6 Waarschuwing minimum oliepeil van de Op dit infoscherm verschijnen verschillende De zone 1a geeft een verboden toerental motor 4 soorten informatie. Raadpleeg de paragraaf Bij het starten van de motor, en gedu- “Infoscherm”...
Pagina 60
iNfOSChERM (vervolg) Voorbeelden van Betekenis van de boodschappen informatieboodschappen “Kaartbatterij vervangen” Storing van de batterij van de card. “Bandenspanning” Bandenspanning voldoende. “Plaats de versnellingshendel op P” Voorwaarde voor het starten niet voldaan voor auto’s met automatische transmissie. “Snelheidsregelaar” Weergave van de ingestelde snelheid (zie de paragraaf “Snelheidsregelaar” in hoofdstuk 2). 1.50...
Pagina 61
iNfOSChERM (vervolg) Voorbeelden van Betekenis van de boodschappen storingsboodschappen “Transmissie controleren” Versnellingsbak defect, raadpleeg zo snel mogelijk een dealer. “Oliepeil bijvullen” Het oliepeil moet bijgevuld worden, voer snel een controle uit op horizontale ondergrond. “ESP controleren” ESP defect. “Airbag controleren” Bestuurdersairbag defect.
Pagina 62
iNfOSChERM (vervolg) Voorbeelden van Betekenis van de boodschappen storingsboodschappen “Spanning aanpassen voor snelweg” De rijsnelheid is niet aangepast aan de bandenspanning. Verminder snelheid of breng de bandenspanning op vol belast. “ESP” ESP in werking. “Bandenspanning corrigeren” Een wiel dat vol wordt, signaleert een wiel met te weinig spanning. “inspuitsysteem controleren”...
Pagina 63
iNfOSChERM (vervolg) Alarmboodschappen Betekenis van de boodschappen “Motor te heet” Koelvloeistoftemperatuur te hoog. “Storing inspuitsysteem: Stop de motor” Ernstige storing inspuitsysteem, stop de auto. “Storing remsysteem” Storing van remcircuit. “Lekke band verwisselen” In dit voorbeeld is de linker achterband lek. “Laadstroom defect”...
Pagina 64
iNfOSChERM (vervolg) Alarmboodschappen Betekenis van de boodschappen “Storing oliedruk” Storing oliedruk. “Storing parkeerrem” Automatische parkeerrem buiten gebruik “Parkeerrem vastzetten” “gevaar: stuurkolom kan blokkeren” Storing stuurkolomgrendel. 1.54...
BOORDCOMPUTER Keuzetoets voor de weergave van het Tijdens de eerste paar kilometers na de nul- display instelling zult u merken dat: Met het kort indrukken van de toets 3 kunt u – de actieradius onder het rijden groter één voor één de volgende gegevens laten wordt.
Pagina 66
BOORDCOMPUTER (vervolg) De hierna beschreven weergave informatie hANgT Af VAN DE UiTRUSTiNg VAN DE AUTO EN VAN hET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de indicatie a) Totaalteller. b) Dagteller. c) Verbruikte hoeveelheid brandstof (in liters) vanaf de laatste nulinstelling. d) gemiddeld verbruik (in liters/100 km) sinds de laatste nulinstelling.
Pagina 67
BOORDCOMPUTER (vervolg) De hierna beschreven weergave informatie hANgT Af VAN DE UiTRUSTiNg VAN DE AUTO EN VAN hET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de indicatie e) Actueel verbruik (in liters/100 km) De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 35 km/u. f) De actieradius met de overgebleven brandstof (in km afhankelijk van het land) Uitgaande van het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulinstelling en de hoeveelheid brandstof in de tank.
Pagina 68
BOORDCOMPUTER (vervolg) De hierna beschreven weergave informatie hANgT Af VAN DE UiTRUSTiNg VAN DE AUTO EN VAN hET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de indicatie i) Overgebleven afstand onderhoudsbeurt Overgebleven afstand tot de volgende onderhoudsbeurt. Er zijn verschillende mogelijkheden: –...
SPREKENDE BOORDCOMPUTER De auto praat tegen u… De gesproken berichten De berichten worden automatisch uitge- De gesproken berichten zijn afhankelijk van sproken en versterken het visuele effect van het uitrustingsniveau van de auto en hebben lampjes. betrekking op de bewaking van de volgende functies: De sprekende boordcomputer waakt voort- durend over het functioneren van de vitale...
SPREKENDE BOORDCOMPUTER (vervolg) Toets “herhaling van de berichten” 1 ingedrukt De berichten die op het moment van indruk- ken in het geheugen aanwezig zijn worden uitgesproken. Indien er geen afwijking is, dan vertelt de sprekende boordcomputer, dat de bewa- kingsfunctie actief is. Als de herhalingstoets wordt ingedrukt op het moment dat er een boodschap klinkt, wordt deze boodschap onderbroken en in...
KLOKJE EN BUiTENThERMOMETER Buitentemperatuurmeter 1 Auto’s met navigatiesystemen, telefoons, enz. Bijzonderheid: Raadpleeg de betreffende instructieboekjes Als de buitentemperatuur tussen –3°C en voor de bijzonderheden van deze uitrustin- +3°C ligt, knipperen de tekens °C (waar- gen. schuwing voor kans op gladheid). Klokje 2 op tijd zetten Druk op de toets 3: –...
BUiTENSPiEgELS Verwarmde buitenspiegels Het spiegelglas wordt verwarmd als de ach- terruitverwarming aan staat. Elektrochroom spiegels Deze worden bij duisternis automatisch don- kerder onder invloed van de verlichting van achter u rijdende voertuigen. inklapbare buitenspiegels Contact aan, bedien de knop 1: –...
SPiEgELS Binnenspiegel Elektrochroom spiegel 2 De binnenspiegel is verstelbaar. Om te voor- De spiegel wordt bij duisternis automatisch komen dat u in het donker verblind wordt donkerder onder invloed van de verlichting door achter u rijdende voertuigen, kan het van achter u rijdende voertuigen. spiegelglas in de nachtstand gekanteld worden met het knopje 1 achter de spiegel.
CLAxON EN LiChTSigNALEN é Claxon Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers Druk op het midden van het stuurwiel A. Druk op de schakelaar 2. U verplaatst de schakelaar 1 evenwijdig aan het stuurwiel en in de richting waarin u dit Hiermee schakelt u tegelijkertijd de vier knip- gaat draaien.
In alle gevallen licht een controlelampje op De lichten gaan uit na het afzetten van de telknop 2. het instrumentenpaneel op. motor als het bestuurdersportier wordt ge- opend of als de auto wordt vergrendeld met de RENAULT card. 1.65...
(bijvoorbeeld om een hek of een gara- gedeur te openen). Contact uit, RENAULT card uit de lezer getrokken, trek de schakelaar 1 naar u toe: de dimlichten branden gedurende ongeveer dertig secondes.
VERLiChTiNg (vervolg) Mistachterlicht Lichten aan, draai de centrale ring 4 van de knop tot het symbool tegen- over het merkteken 5 staat, laat dan los, een controlelampje licht dan op het instrumen- tenpaneel op. Zodra de weersomstandigheden dit toelaten moet u het mistachterlicht uitschakelen om de achter u rijdende weggebruikers niet te hinderen.
VERLiChTiNg (vervolg) Waarschuwingssignaal Automatische werking (afhankelijk van auto) verlichting brandt nog De lichten doven, als de motor is stilgezet, In het geval dat de lichten zijn ingescha- bij het openen van het bestuurdersportier of keld na het stoppen van de motor, klinkt er bij het vergrendelen van de auto.
KOPLAMPEN ELEKTRiSCh VERSTELLEN Voorbeelden van de stand van de knop A, afhankelijk van de belasting Alle uitvoeringen 2.2 dCi behalve 2.2 dCi Bestuurder alleen of met een passa- gier voorin Bij de auto’s die ermee uitgerust zijn, kan de knop A de stand van de koplampen aanpas- sen aan de belasting.
RUiTENWiSSER/-SPROEiER VOOR Automatische aanpassing van A uit. de wissnelheid B automatisch wissen In deze stand signaleert het systeem Als u tijdens het rijden een wissnelheid ge- water op de voorruit en schakelt het selecteerd heeft, gaat deze elke keer als de wissen in met een aangepaste wissnel- auto stil staat over tot een lagere wissnel- heid.
RUiTENWiSSER/-SPROEiER VOOR (vervolg) Ruitensproeiers, Voor het wassen van de auto, koplampsproeiers zet u de schakelaar in stand A (uit) om te voorkomen dat de Contact aan, trek de schakelaar 1 naar u ruitenwisserbladen beschadigd toe. worden door het automatisch inschake- –...
RUiTENWiSSER EN -SPROEiER AChTER Voordat u de ruitenwisser achter gebruikt moet u controleren of niets de beweging van de wisser hindert. Controleer als het vriest, voordat u weg- rijdt, of de ruitenwissers voor en achter niet aan het glas zijn vastgevroren. De wissermotor kan hierdoor te warm worden.
Pagina 83
BRANDSTOfTANK Soort brandstof gebruik brandstof van goede kwaliteit die overeenkomt met de normen die in elk land zijn vastgelegd en beslist overeenkomt met de indicaties op het klepje A. Raadpleeg de paragraaf “Gegevens van de motor” in hoofdstuk 6. Dieselmotor Gebruik uitsluitend dieselbrandstof die overeenkomt met de indicaties op de sticker aan de binnenkant van het klepje A.
Bijzondere gevallen niet door de fabrieksgarantie gedekt. Als de RENAULT card niet goed werkt, kan Om te voorkomen dat er abusievelijk lood- het klepje A worden geopend door met de houdende benzine wordt getankt, heeft de...
Pagina 85
Hoofdstuk 2: Het rijden (met tips voor zuinig en milieubewust autorijden) Inrijden ................Starten –...
INRIJDEN Benzinemotor Dieselmotor Rijd de eerste 1 000 km niet sneller dan Laat de motor de eerste 1 500 km, niet snel- 130 km/uur in de hoogste versnelling en laat ler draaien dan 2 500 tr/min. Daarna kunt de motor met niet meer dan 3 000 tot u sneller rijden maar pas na 6 000 km zult 3 500 tr/min draaien.
1 drukt. infoscherm van het instrumentenpaneel. eventuele accessoires (radio, enz.). Steek de RENAULT card in de lezer 2 die over twee standen beschikt: de eerste komt overeen met de stand “accessoires”, de tweede is de stand “starten van de motor”.
Haal de card uit de lezer 2. Als u de RENAULT card uit de kaartlezer en de verlichting van de lezer knippert. haalt, wordt de stuurinrichting geblok-...
Met de RENAULT card in de auto (gebied A), den aan hals, arm of hand als deze uit met uitzondering van een aantal hoge plaat- Als de RENAULT card niet in de lezer zit, ...
2 en er klinkt een geluidssignaal bij het sluiten van het laatste portier. – De werking van de RENAULT card kan gestoord worden in de omgeving van een Storing van de handsfree functie Steek de RENAULT card in de kaartlezer 2.
BIJZONDERHEDEN VAN DE BENZINEMOTOR Onder bepaalde omstandigheden, zoals: Indien u één van de hiervoor genoemde sto- ringen constateert, dient u uw auto zo spoe- – te lang doorrijden als het waarschuwings- dig mogelijk door een merkdealer te laten lampje brandstofreserve brandt; herstellen. – het gebruik van loodhoudende benzine; Door de in het garantie- en onderhoudsdo- –...
BIJZONDERHEDEN VAN DE DIESELMOTOR Toerental van de dieselmotor Voorzorgen in de winter De inspuitpomp van de dieselmotor heeft Om problemen bij vorst te voorkomen: een mechanische begrenzing die er voor – zorg dat de accu steeds goed geladen zorgt dat het afgestelde motortoerental in geen van de versnellingen kan worden – laat het brandstofpeil in de tank niet on- overschreden.
“lucht- reinigen van het roetfilter en heeft geen ge- verontreiniging controleren”, raadpleeg dan volgen voor het rijgedrag van de auto. zo snel mogelijk uw RENAULT-dealer. Toerental van de dieselmotor De inspuitpomp van de dieselmotor heeft een begrenzing die er voor zorgt dat het ...
VERSNELLINGSHENDEL/STUURBEKRACHTIGING Stuurbekrachtiging De achteruitrijlichten gaan branden, zodra de achteruitversnelling is ingeschakeld en Laat het stuurwiel niet te lang in een uiterste het contact aanstaat. stand gedraaid staan om beschadiging van Auto’s voorzien van parkeerhulp: raadpleeg de stuurbekrachtigingspomp te voorkomen. de paragraaf “Parkeerhulp” in hoofdstuk 2 voor meer bijzonderheden.
AUTOMATISCHE PARKEERREM Het vastzetten van de automatische par- keerrem wordt bevestigd door het branden van het lampje 3 op het dashboard en van het lampje 4 op het instrumentenpaneel. De lampjes 3 en 4 gaan uit bij het vergrendelen van de portieren. De boodschap “parkeer- rem vastgezet”...
2 drukt en laat de vastzetten om te voorkomen handgreep weer los; dat de auto kan gaan rijden. – haal de RENAULT card afstandsbedie- Het vastzetten is te zien aan het continu ning uit de lezer. branden van het lampje 3 op het dash- board en van het lampje 4 op het instru- mentenpaneel.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een worden vastgezet. RENAULT-dealer. Na het vervangen van de accu, is het sy- Laat uw RENAULT card nooit steem weer werkzaam zodra het met de hand wordt vrijgezet. in de auto als u een kind of dier in de auto achterlaat.
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING Onderhoud Afstelling van de motor Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellin- gen en door zijn matig verbruik is uw auto – ontsteking: de ontsteking hoeft niet te Overtreding van de bepalingen inzake lucht- in overeenstemming met de wettelijke bepa- worden afgesteld. verontreiniging is strafbaar. Voor een goede lingen over luchtverontreiniging in ons land.
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) Ä Dit lampje op het instrumentenpa- – Rem zo weinig mogelijk. Regel de snel- neel geeft eventuele storingen van heid van de auto met het gaspedaal door het systeem aan: voor een obstakel of een bocht tijdig gas Dit gaat branden bij het aanzetten van het terug te nemen.
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg) – Voor auto’s met airconditioning is een hoger brandstofverbruik normaal (vooral in stadsverkeer) als de airconditioning aanstaat. Voor auto’s met een aircondi- tioning zonder automatische werkstand, zet het systeem uit, als u het niet meer nodig hebt. Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging: Open bij zeer warm weer of als de auto in de zon heeft gestaan enkele minuten de...
MILIEU Recycling Uw auto is ontwikkeld met een zo groot Denk zelf ook aan het milieu! mogelijke aandacht voor het milieu gedu- – Gebruikte en vervangen onderdelen na Uw auto is voor 85% te recyclen en voor rende zijn gehele bestaan: bij zijn fabricage, een door u zelf uitgevoerde onderhouds- 95% terug te winnen, conform de Europese tijdens zijn gebruik en ten slotte als hij ge- beurt aan uw auto (accu, oliefilter, lucht-...
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING Dit systeem bewaakt de bandenspanning. De bandenspanning moet worden gecon- troleerd en indien nodig gecorrigeerd als de banden koud zijn (raadpleeg de para- graaf “Bandenspanning” voor de waarden). Indien u de bandenspanning niet bij koude banden kunt controleren, moet u de opge- geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI) verhogen.
(vervangen van banden of montage van winterbanden) Bij het vervangen van de banden moeten bijzondere voorzorgen in acht geno- men worden. Wij raden dan ook aan uw RENAULT-dealer hierover te raadplegen. Het aflezen van de bandenspanning op het instrumentenpaneel Na controle van de bandenspanning van de auto, verschijnen, zodra een snelheid van...
Voor dit systeem zijn specifieke uitrustingen nodig (wielen, ventielen, enz.). Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor de ac- cessoires die bij dit systeem gebruikt kunnen worden en verkrijgbaar zijn in de RENAULT Boutique: bij gebruik van andere accessoi- res kan het goed functioneren van het sy- Aanduiding steem niet gegarandeerd worden.
Pagina 105
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING Voorbeelden van informatie die op het infoscherm A kan verschijnen. Infoscherm A Betekenis van de boodschappen “Bandenspanning” De bandenspanning is voldoende. “Wielsensor afwezig” Een wiel dat verdwijnt, geeft aan dat er geen drukzender in dit wiel zit (bijvoorbeeld als het reservewiel op de auto gemonteerd is, enz.) of dat de drukzender defect is.
ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA: ESP Dit systeem helpt u de controle over de auto Als het systeem in werking is, licht bood- te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken schap A op om u te waarschuwen. voor een obstakel, verlies van grip op de weg in een bocht, enz.). Onderstuurcontrole Het wordt aangevuld door het systeem “on- Dit verbetert de werking van het ESP bij...
N.B.: het ESP wordt automatisch weer ge- Bij het uitschakelen wordt eveneens de trac- Raadpleeg uw RENAULT-dealer. activeerd bij het aanzetten van het contact tiecontrole buiten werking gesteld: zie hier- van de auto. voor de paragraaf “Tractiecontrole: ASR” in hoofdstuk 2.
TRACTIECONTROLE: ASR Dit systeem helpt het slippen van de aange- Het systeem reageert ook door het toeren- dreven wielen te beperken en de auto bij het tal van de motor aan te passen aan de hoe- wegrijden of accelereren te controleren. veelheid grip onder de wielen, onafhankelijk van de mate waarin het gaspedaal wordt in- gedrukt.
Pagina 109
1 te ren om het slippen te beperken. Als u dit niet Raadpleeg uw RENAULT-dealer. drukken. wenst, kan de functie uitgeschakeld worden door schakelaar 1 in te drukken.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM: ABS Bij zeer krachtig remmen denkt de bestuur- Bovendien wordt een zo kort mogelijke Als het systeem de remdruk voor u regelt, der slechts aan twee belangrijke zaken: het remweg bereikt, ook als bij één of meer voelt u een lichte trilling in het rempedaal. bereiken van een zo kort mogelijke remweg wielen de grip op het wegdek sterk wisselt Hieraan merkt u dat de grenswaarde voor...
NOODSTOPBEKRACHTIGING Dit systeem is een aanvulling op het ABS dat zorgt voor het verminderen van de remweg van de auto. De werking van het systeem Het systeem herkent wanneer een noodstop wordt uitgevoerd. In zo’n noodsituatie ont- wikkelt de rembekrachtiging zijn maximale kracht en kan de regeling door het ABS in werking komen Het ABS-remsysteem blijft werken zolang het rempedaal ingedrukt is.
SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie Î Bedieningsknoppen Controlelampje De snelheidsbegrenzer is een functie die u helpt om een door u gekozen rijsnelheid niet Dit oranje controlelampje licht op te overschrijden. 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit. het instrumentenpaneel op om aan te geven Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in stadsver- dat de snelheidsbegrenzer in werking is.
SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Het rijden Als een ingestelde snelheid in het geheugen staat, grijpt het systeem niet in. Zolang deze snelheid niet bereikt wordt het rijden is het- zelfde als met een auto zonder snelheids- begrenzer. Vanaf dat moment gaat de auto niet sneller rijden, ook niet als u het gaspedaal verder indrukt, behalve in noodgevallen (raadpleeg de paragraaf “Overschrijding van de maxi-...
SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (vervolg) Overschrijden van de maximumsnelheid Noodsituaties Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maxi- mumsnelheid te overschrijden door snel en zo diep mogelijk het gaspedaal in te druk- ken (voorbij het “zware punt”). Tijdens het inhalen knippert de snelheid op het instrumentenpaneel (infoscherm) om u te waarschuwen.
Pagina 116
SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie Î Controlelampje Dit groene controlelampje licht op het instrumentenpaneel op om aan te geven dat de snelheidsregelaar in werking is. De informatie van de ingestelde snelheid verschijnt op het infoscherm 6 “snelheidsre- gelaar”. Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden.
SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Het rijden Als een snelheid in het geheugen is vastge- legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u uw voet van het gaspedaal nemen. Let op, het is toch raadzaam de voeten dicht bij de pedalen te houden om te kunnen ingrijpen bij noodsituaties.
SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Overschrijden van de ingestelde snelheid Noodsituaties U kunt de snelheid van de auto altijd ver- hogen door het gaspedaal in te drukken. Tijdens het inhalen knippert de snelheid op het instrumentenpaneel om u te waarschu- wen. Onmogelijkheid om de gekozen ingestelde snelheid vast te houden Als onder bepaalde rijomstandigheden (bij- voorbeeld in het geval van een steile afda- ling) de ingestelde snelheid niet gehand- haafd kan worden door het systeem, knippert...
SNELHEIDSREGELAAR/BEGRENZER: regelaarfunctie (vervolg) Opnieuw inschakelen van de ingestelde snelheid Als een snelheid in het geheugen is opgesla- gen, kunt u deze oproepen door te drukken op de toets 3 als u sneller rijdt dan ongeveer 30 km/u en als de verkeersomstandigheden dat toelaten (drukte, staat van het wegdek, weersomstandigheden, enz.).
PARKEERHULP De werking van het systeem Ultrasoon detectors die, afhankelijk van de auto, in de bumpers voor en/of achter van de auto ingebouwd zijn, “meten” de afstand tussen de auto en een obstakel. Als de achteruitversnelling is ingeschakeld, klinkt er een geluidssignaal. Deze meting vertaalt zich in geluidssignalen waarvan de frequentie toeneemt naarmate Deze functie is een extra hulp het obstakel dichterbij komt, totdat het een...
PARKEERHULP (vervolg) Uitschakelen van het systeem Het systeem kan permanent worden uitge- schakeld door de schakelaar langer dan on- Druk op de schakelaar 1 om het systeem uit geveer drie secondes in te drukken. te schakelen. Het in de schakelaar geïntegreerde waar- Het in de schakelaar geïntegreerde lampje schuwingslampje blijft permanent branden licht op om u te waarschuwen dat het sy- en de boodschap “parkeerhulp uitgescha-...
PARKEERHULP (vervolg) Handmatig inschakelen/ Bij het inschakelen van de achteruitver- snelling, wordt het parkeerhulpsysteem au- uitschakelen van de parkeerhulp tomatisch ingeschakeld. voor en achter Elk obstakel dat zich op minder dan on- Druk kort op de schakelaar 1 om het sy- geveer 1 meter van de voorkant en/of op steem uit te schakelen. minder dan ongeveer 1,50 meter van de achterkant van de auto bevindt wordt gede- Het in de schakelaar geïntegreerde lampje...
PARKEERHULP (vervolg) Automatisch inschakelen/ Druk in dat geval langer dan drie secon- des op de schakelaar 1 om het systeem in uitschakelen van het systeem te schakelen, het in de schakelaar geïnte- Het systeem schakelt in als de auto rijdt met greerde controlelampje dooft en de bood- een snelheid die lager is dan ongeveer schap “parkeerhulp ingeschakeld”...
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten Met de selecteurhendel in stand P of N zet u het contact aan. Houd uw voet op het rempedaal (het lampje dooft), als u de stand P verlaat. Alleen als de auto stilstaat, het rempe- daal is ingedrukt en het gaspedaal niet is ingedrukt, mag de selecteurhendel in de standen D of R worden geplaatst. Om veiligheidsredenen mag u geen gas geven ...
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Accelereren en inhalen Druk het gaspedaal snel en diep in (voorbij het zware punt van het pedaal). Hierdoor wordt, binnen de mogelijkhe- den van de motor, teruggeschakeld naar de optimale versnelling. Stand handgeschakeld Trek de selecteurhendel 1 vanuit stand D naar links: het controlelampje M en de inge- schakelde versnelling lichten op het instru- mentenpaneel op.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg) Zuinig rijden Parkeren van de auto Als de auto stilstaat, houdt u het rempe- Laat de selecteurhendel voor normaal ge- daal ingedrukt en zet u de selecteurhendel bruik in stand D staan. Als het gaspedaal in stand P (parkeren): de versnellingsbak niet te veel wordt ingedrukt, schakelt de staat in neutraal en de voorwielen zijn me- transmissie bij lage snelheid naar de vol- chanisch geblokkeerd.
VENTILATIEROOSTERS (vervolg) Hoeveelheid lucht Richting Gebruik, in geval van stankoverlast in de auto, alleen speciaal hiervoor bestemde Verdraai de knop 1 of 4 voorbij het zware Rechts/links: verplaats de schuifknop- middelen. Raadpleeg een merkdealer. punt. pen 2, 3 of 5. Boven: open.
THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING 9 toets “helder zicht” voor het ontwase- men en het ontdooien van de ruiten. 10 toets van de achterruitverwarming 11 toets voor de airconditioning Raadpleeg de paragraaf “Airconditioning : in formatie en tips voor het gebruik”. Bedieningsknoppen 5 kringlooptoets en inschakelen van de automatische kringloop 1 toets voor het inschakelen van de ther- 6 toets voor het uitschakelen van het sy-...
Voor sommige auto’s slaat de RENAULT card een aantal door de gebruiker ingestelde afstellingen op, waaronder de afstelling van de gewenste temperatuur. Het is dus raad- zaam altijd dezelfde RENAULT card te ge- bruiken om altijd uw persoonlijke instellingen te krijgen. Werking...
THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg) Het display geeft aan welke temperatuur is ingesteld. Het heeft geen zin om bij koud of warm weer de temperatuurinstelling te wijzigen om de temperatuur sneller te doen stij- gen of dalen. Het systeem regelt zelf de optimale manier om de gewenste tem- peratuur zo snel mogelijk te bereiken.
Pagina 133
THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg) Bijzonderheid De elektrische voorruitverwarming schakelt automatisch in bij de auto’s die hiermee uit- gerust zijn. N.B.: als u het geluid van de ventilatie als hinderlijk ervaart, kunt u de ventilateursnel- heid veranderen met de toets 8. Voor het uitschakelen van deze functie, zijn er twee mogelijkheden: –...
THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg) Verdeling van de lucht in het interieur Er zijn zes mogelijkheden voor de luchtver- deling, die gekozen kunnen worden door achter elkaar op toets 7 te drukken. De pijlen van het controlelampje D geven uw keuze aan: –...
THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg) In- en uitschakelen van de airconditioning Normaal schakelt het systeem automatisch de airconditioning in of uit, afhankelijk van de weersomstandigheden. Door op de toets 11 te drukken, schakelt u de automatische werkstand uit: het controle- lampje van de toets 1 dooft. Toets 11 zorgt voor het inschakelen (contro- lelampje brandt) of het uitschakelen (contro- lelampje uit) van de airconditioning.
THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg) Gebruik van de kringloopfunctie De lucht circuleert in de auto zonder bijmen- ging van buitenlucht (als het buiten stinkt). In de kringloopstand wordt de lucht aange- voerd vanuit de auto en zonder bijmenging van buitenlucht teruggevoerd in het interieur van de auto.
THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg) Knoppen voor de passagiers Verdeling van de lucht in het interieur achter Beweeg de knop B. De lucht wordt voornamelijk naar Regeling van de ventilateursnelheid de ventilatieroosters 1 geleid. Beweeg de hendel A van OFF naar MAX. De lucht wordt naar alle ventilatie- De ventilatie in de auto is “geforceerd”.
AIRCONDITIONING: informatie en tips voor het gebruik Verbruik Auto’s uitgerust met een aanvullende verwarming Het is normaal dat het brandstofverbruik Bij een storing hoger is (vooral in stadsverkeer) als u de Sommige auto’s zijn uitgerust met een airconditioning gebruikt. aanvullende verwarming, waardoor het Raadpleeg bij een storing altijd een interieur sneller verwarmd kan worden.
Verantwoordelijkheid van de bestuurder Vanaf de bestuurdersplaats Laat uw RENAULT card nooit, zelfs niet eventjes, in de auto liggen als u de auto verlaat Gebruik schakelaar: en er een kind (of dier) in de auto zit. Het kan zichzelf of anderen in gevaar brengen door de motor te starten, door organen te bedienen zoals bijvoorbeeld de ruitbediening, of het –...
Als u de portieren van buitenaf vergrendelt ongeveer 10 centimeter. – Druk de betreffende schakelaar kort en met behulp van de RENAULT card en u de helemaal in: de ruit gaat in één keer Als het sluiten van de ruit niet goed werkt vergrendelingsknop van de RENAULT geheel omlaag;...
VOORRUIT/zIjRUITEN Gelaagde zijruiten In geval van beschadiging (barst) is het raad- zaam de betreffende ruit te laten vervangen, anders bestaat het gevaar dat een voorbij- ganger of inzittende zich snijdt aan de ruit. Warmtewerende voorruit De ruit is voorzien van een reflecterende laag die de zonnewarmte (infrarood straling) tegenhoudt.
zONNEKLEPPEN zonneklep voor zonnegordijn van achterportier zonnegordijn achter Laat de zonneklep 1 zakken. Trek het zonnegordijn omhoog aan het lip- Trek het zonnegordijn omhoog aan het lip- je 4 tot elk uiteinde 5 in de uitsparing vast- je 7 en maak de twee haakjes 6 vast in de haakt (controleer of het gordijn goed is vast- daarvoor bestemde uitsparingen (controleer Verlichte make-up spiegels 2...
ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK Verantwoordelijkheid van de bestuurder Laat uw RENAULT card nooit, zelfs niet eventjes, in de auto Kantelen Schuiven liggen als u de auto verlaat en er een kind (of dier) in de auto zit. Het kan zich-...
– auto met beladen dakdragers Als u de portieren vergrendelt met behulp Het gebruik van het open dak wordt af- van de RENAULT card en u de vergrende- geraden. lingsknop van de RENAULT card langer dan 2 secondes indrukt, sluiten de ruiten...
BINNENVERLICHTING Leesspots Vloerverlichting 4 Portierverlichting Druk op de schakelaar 1 of 3. Lichtpunten bevinden zich onder het dash- Elk lampje 5 gaat branden bij het openen board: een aan bestuurderskant, een aan van het portier. passagierskant en onder de voorstoelen Binnenlicht voor de passagiers achter.
OPBERGRUIMTES/INDELING INTERIEUR Opbergvak in de middenconsole Blikjeshouder Er zijn twee blikjeshouders 3 en een opberg- ruimte 4. Om deze te openen, drukt u in het midden Om deze te openen, drukt u op het klepje 2 Om de blikjeshouders of het opbergvak naar van het klepje 1 en laat het dan los: het gaat en laat het dan los: het gaat vanzelf open.
OPBERGRUIMTES/INDELING INTERIEUR (vervolg) Opbergruimte bij de passagier Opbergruimte in voorportieren 7 Het dashboardkastje wordt op dezelfde wijze als het interieur geventileerd en ge- Om deze te openen, trekt u aan de hand- koeld door de airconditioning. greep 5. Opbergruimte in portieren 8 Door de afsluiting 6 omlaag of omhoog te In de binnenkant van de klep kunt u beker- zetten kunt u de luchtaanvoer openen of...
OPBERGRUIMTES/INDELING INTERIEUR (vervolg) Opbergruimte in middelste Accessoireaansluiting 10 Opberglades 11 in voorstoelen armsteun voor De accessoireaansluiting 10 is bestemd voor de aansluiting van accessoires die Zet de armsteun 9 omhoog. door de technische dienst goedgekeurd zijn met een maximum vermogen van 120 watt (spanning: 12 V).
OPBERGRUIMTES/INDELING INTERIEUR (vervolg) Opbergvakken 12 in voorstoelen Opbergruimte onder achterbank Brilhouder 14 Om deze te openen, trekt u aan de hand- greep 13. Hij gaat vanzelf open. Om hem te sluiten drukt u hem dicht tot hij blokkeert. 3.23...
OPBERGRUIMTES/INDELING INTERIEUR (vervolg) Handgreep 15 Blikjeshouder Hieraan kan men zich vasthouden tijdens Druk op de strip 18 en laat los. De steun van het rijden. de blikjeshouder komt vanzelf naar buiten: trek hem helemaal naar buiten. Gebruik deze niet bij het in- of uitstappen. Armsteun achter Zet de armsteun 16 omlaag.
ASBAK, AANSTEKER, ACCESSOIREAANSLUITING Asbak in console voor Accessoireaansluiting Asbak in achterportier 3 Om deze te openen, drukt u op deksel 1. U kan de plaats van de aansteker 2 ge- Druk op de bovenkant van het deksel. De bruiken. Op dit stopcontact kunnen door asbak gaat vanzelf open.
ACHTERBANK Vervoer van voorwerpen Indien u grote voorwerpen wilt vervoeren op de neergeklapte rugleuning, raadpleeg dan de paragraaf “Bagage vervoeren” in hoofd- stuk 3. Deze kan naar beneden geklapt worden om Rugleuning neerklappen grote voorwerpen te vervoeren. Het zitkus- Zet de hoofdsteun achter helemaal sen en de rugleuning kunnen in hun geheel naar beneden, raadpleeg de paragraaf of in twee delen worden neergeklapt.
BAGAGERUIMTE Openen van binnenuit De achterklep wordt tegelijk met de portie- Sluiten ren elektrisch vergrendeld of ontgrendeld. Trek de klep omlaag, waarbij u het eerste Bij een elektrische storing, kunt u de achter- Openen stuk gebruik kunt maken van de handgre- klep met de hand van binnenuit openen.
HOEDENPLANK De hoedenplank kan worden verwijderd als Til vervolgens de hoedenplank iets op en u de koordjes 1 losmaakt. trek hem naar u toe. Bij het terugplaatsen gaat u in omgekeerde volgorde te werk. Zet geen bagage en vooral geen zware of harde voorwer- pen op de hoedenplank.
OPBERGRUIMTES / INDELING BAGAGERUIMTE Opbergvakken in de Bevestigingspunten 2 bagageruimte Aan deze bevestigingspunten kunt u voor- werpen vastzetten in de bagageruimte (raad- Op plaats 1 kunt u bijvoorbeeld een olieblik pleeg de paragraaf “Bagage vervoeren”). opbergen. 3.29...
VERVOER VAN BAGAGE Let er bij het vervoer op dat de voorwer- pen met hun langste zijde steunen tegen ofwel: – De rugleuning van de achterbank bij normale ladingen (A). – De achterbank neergeklapt als u grote voorwerpen moet vervoeren (B). zwaarste voorwerpen plaatst u zo laag mogelijk op...
DAKDRAGERS Bevestigingspunten vrijmaken De daksierlijsten hebben elk twee klepjes waaronder zich de bevestigingspunten voor Draai elk klepje 1 omhoog. dakdragers bevinden. Elk klepje wordt door een draaibaar klepje 1 afgesloten. Toegelaten belasting op de dagdra- gers: raadpleeg de paragraaf “Massa’s” in hoofdstuk 6.
MULTIMEDIA UITRUSTING Hifi-installatie 1 Navigatiesysteem. 2 scherm. Cd-wisselaar 3 lezer voor de cartografische dvd. N.B.: het navigatiesysteem kan uitslui- tend cartografische dvd-rom’s lezen. 4 centrale bediening. 5 bediening bij het stuurwiel. Raadpleeg voor de werking van deze systemen de betreffende gebruiksaan- wijzing.
MOTORKAP Sluiten van de motorkap Controleer voordat u de motorkap sluit of er geen gereedschap of andere voorwerpen in de motorruimte zijn achtergebleven. Pak de motorkap in het midden vast en laat hem van een hoogte van 30 cm dichtvallen. Hij vergrendelt door zijn gewicht.
OliePeil VAn de MOTOR: algemeen Iedere motor verbruikt wat olie voor het Om het peil nauwkeuriger af te lezen, drukt smeren en koelen van de bewegende delen u op de nulinstellingsknop van de dagteller in de motor. Het is daarom normaal dat u of drukt u op de functiekeuzetoets van de Boodschap 1 tussen twee onderhoudsbeurten olie moet...
OliePeil VAn de MOTOR: algemeen (vervolg) Als het peil abnormaal of herhaaldelijk Overschrijding van het daalt, moet u een merkdealer raadple- maximumpeil van de motorolie. Het aflezen van het peil moet met behulp van de peilstaaf gebeuren zoals hiervoor is uitgelegd. Als het peil boven het maximum is, start de motor dan niet en roep de hulp in van een merkdealer.
OliePeil VAn de MOTOR: (bij)vullen (Bij)vullen – Draai de dop 1 los; – vul bij. Het verschil tussen het hoogste en De auto moet horizontaal staan en de motor het laagste peil op de peilstaaf 2 is (af- moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u ‘s hankelijk van de motor) ongeveer 1,5 tot morgens wegrijdt).
OliePeil VAn de MOTOR: /MOTOROlie VeRVeRSen (bij)vullen (vervolg) Motorolie verversen Laat de motor nooit in een af- interval: raadpleeg het onderhoudsdocu- gesloten ruimte draaien: uit- ment van uw auto. laatgassen zijn giftig. Gemiddelde inhoud bij verversen, inclusief oliefilter (ter informatie) Motor 2.0 T : 5,4 liter Motor 3.5 V6 : 5 liter Motor 2.0 dCi: 7,4 liter...
Peilen Regelmatige controle van het peil Controleer regelmatig het peil van de koelvloeistof (de motor kan ernstig bescha- digen door een gebrek aan koelvloeistof). Vul uitsluitend bij met door onze technische dienst goedgekeurde producten die zorgen voor: – een bescherming tegen bevriezen; –...
Peilen (vervolg) Peil 3 Het is normaal dat het remvloeistofpeil daalt met het slijten van de remblokken, maar het mag nooit beneden het merkteken “Mini” komen. Als u zelf de slijtage van de remblokken en schijven wilt controleren, vraag dan bij uw dealer naar de brochure met de controleme- thode of raadpleeg de website van de fabri- kant.
Peilen /filTeRS (vervolg) filters Het vervangen van de filters (luchtfilter, inte- rieurfilter, brandstoffilter) maakt deel uit van het onderhoudsprogramma van uw auto. interval voor het vervangen van de fil- ters: raadpleeg het onderhoudsdocument van uw auto. Reservoir ruitensproeiers / koplampsproeiers Vullen Open de dop 4, vul tot u de vloeistof ziet en sluit de dop weer.
ACCU Raadpleeg de paragraaf “Accu: storing” in hoofdstuk 5. Deze bevindt zich onder het deksel 1 en Sticker A vraagt geen onderhoud. Houd u aan de indicaties op de accu: – 2 open vuur en roken verboden; – 3 oogbescherming verplicht; Vervangen van de accu –...
OndeRHOUd VAn de CARROSSeRie Bescherming tegen corrosieve Wat u niet moet doen – Een niet door onze technische dienst goedgekeurde hogedrukspuit gebruiken invloeden – De auto wassen in felle zon of als het om mechanische delen (bijv. de motor- vriest. Uw auto is op doelmatige wijze tegen roest- ruimte), scharnierende delen (bijv.
Pagina 172
– modder uit de wielkuipen en onder de drempelkokers die anders lange tijd het vocht kunnen vasthouden. In de RENAULT Boutique vindt u een uitgebreid gamma speciale onderhouds- producten. 4.12...
Gebruik producten die door RENAULT voorzorgsmaatregelen worden genomen be- Boutique worden geleverd of lauw zeep- – natuurlijke zeep, staat het gevaar dat elektrische en elektroni- sop en een spons;...
RESERVEWIEL Gebruik van het reservewiel Het controlesysteem van de bandenspan- ning controleert niet de spanning van de re- serveband (het door het reservewiel vervan- gen wiel verdwijnt van het infoscherm). Raadpleeg de paragraaf “Controlesysteem bandenspanning” in hoofdstuk 2. N.B. De wielbouten van aluminium wielen kunnen gebruikt worden voor een stalen re- servewiel.
GEREEdSchAp Wielmoersleutel 2 Hiermee draait u de wielbouten los en zet u deze weer vast. Sierdopsleutel 3 Hiermee kunt u de wieldoppen verwijderen. Sleepoog 4 Raadpleeg de paragraaf “Slepen” in hoofd- stuk 5. Opbergruimtes Bij het gereedschap is ruimte voor het op- bergen van reservelampen, een antidiefstal- Krik 1 Het gereedschap A bevindt zich in de baga- moer, een antidiefstalsleutel.
WIELdOp – WIEL Wieldop met zichtbare Wiel met zichtbare bouten 4 wielbouten 1 Verwijder de bouten en het wiel. Steek het haakje van de wieldopsleutel 3 (opgeborgen bij het gereedschap) in de ope- ning dichtbij het ventiel. Om hem weer terug te plaatsen, richt u hem ten opzichte van ventiel 2. Duw de haakjes er in, te beginnen met kant A daarna B en C en eindig met de kant tegenover ventiel D.
VERWISSELEN VAN EEN WIEL Verwijder de wieldop (indien van toepas- – zet de bouten vast en laat de krik sing). zakken; – Draai de wielbouten iets los met de wiel- – Zodra de wielen weer op de grond rusten, moersleutel 1. Plaats deze zo dat u deze zet u de bouten stevig vast, laat het vast- naar beneden moet drukken;...
Zij moeten: ofwel gelijk zijn aan de Laat in dat geval hun staat door een oorspronkelijk gemonteerde, ofwel RENAULT-dealer controleren. voldoen aan de door RENAULT ge- stelde eisen.
BANdEN (vervolg) Bandenspanning Reservewiel Controleer de spanning bij koude banden, houd geen rekening met een hogere waarde Houd u aan de voorgeschreven bandenspan- Zie de paragrafen “reservewiel” en “verwis- bij warm weer of na een snel gereden rit. ningen (inclusief die van het reservewiel), selen van een wiel”...
Pagina 182
Indien u sneeuwkettingen wilt gebruiken, zijn er speciale maatregelen nodig. Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Wij raden u in ieder geval aan uw RENAULT-dealer te raadplegen. Hij weet als geen ander welke voorzienin- gen het beste bij uw auto passen.
Omdat hiervoor een aantal andere onderdelen moet worden verwijderd (sierkappen in de motorruimte, koplamp, Omdat het werken aan hoog- enz.) adviseren wij het vervangen spanningssystemen gevaarlijk van de lampen over te laten aan een is, moet het vervangen van dit RENAULT-dealer. type lamp uitgevoerd worden door een RENAULT-dealer.
Pagina 184
LAMpEN VOORZIJdE: mistlichten / extra lichten Extra lampen Vraag uw RENAULT-dealer advies indien u “verstralers” op uw auto wilt monteren. Mistlichten voor 1 Vervangen van een lamp Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Lamptype: h11. Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kan de elektrische installatie worden beschadigd (bedrading, organen en in het bijzonder de dynamo).
AchTERLIchTEN: vervangen van een lamp Richtingaanwijzer / Til de lipjes 2 en 3 op om de lamphouder 4 5 Markeringslicht en remlicht los te maken. Peervormige lamp met bajonetfitting Markeringslicht en remlicht met twee gloeidraden: P21/5 W. In de bagageruimte, verwijder het afdek- rooster door het lipje 1 omhoog te trekken. 6 Richtingaanwijzer Peervormige oranje lamp met bajonet- fitting PY21 W.
AchTERLIchTEN: vervangen van een lamp (vervolg) Mistachterlicht / Achteruitrijlicht Maak van buitenaf het achterlichthuis vrij. 9 Markeringslicht Peervormige lamp met bajonetfitting en markeringslicht Maak de lamphouder 8 los om bij de lampen met twee gloeidraden: P21/5 W. Maak, op de achterklep, de kap 7 los van te kunnen komen. het betreffende lamphuis om bij de bevesti- 10 Mistlicht gingsschroef te kunnen komen.
LAMpEN AchTER EN ZIJKANT: vervangen van een lamp (vervolg) derde remlicht 12 Kentekenverlichting 13 Zijknipperlichten 15 Raadpleeg uw RENAULT-dealer. Druk tegen het lipje 14 en maak het lamp- Maak het zijknipperlicht 15 los (met een huis 13 los. platte schroevendraaier). Maak het kapje los van het lamphuis zodat u Draai de lamphouder een kwart slag en haal bij de lamp kunt komen.
BINNENVERLIchTING: vervangen van een lamp Binnenlicht A Verlichting dashboardkastje Maak de betreffende lamp vrij. Lamptype 2: W5W. Wip met een platte schroevendraaier de Wip het lamphuis los door met een platte kap 1 los. schroevendraaier het lipje 3 in te drukken. Maak de stekker los. Lamptype: buislampje c5W. 5.14...
BINNENVERLIchTING: vervangen van een lamp (vervolg) Vloerverlichting voor Vloerverlichting achter portierverlichting De verlichting bevindt zich onder en achter Deze bevindt zich onder de voorstoelen. Wip de verlichting 6 met een platte schroe- het dashboard. vendraaier los. Haal de lamphouder 5 uit zijn houder en ver- Draai de lamphouder 4 een kwart slag en wijder de lamp.
BINNENVERLIchTING: vervangen van een lamp (vervolg) Bagageverlichting Maak de stekker los. Druk tegen het lipje 8 zodat de lamphouder Maak met een kleine schroevendraaier de vrijkomt en u het lampje 9 kunt vervangen. lamphuizen 7 los door de twee lipjes aan weerskanten van het lamphuis in te druk- Lamptype: W5W.
RUITENWISSERBLAdEN Bij het monteren Monteer het ruitenwisserblad in omgekeerde volgorde van losmaken. Controleer of het blad goed is vergrendeld. Sproeiers van de ruitensproeier van de voorruit U kunt deze verstellen met een platte schroevendraaier. Vervangen van de Ruitenwisserblad achter 4 ruitenwisserbladen voor 1 – Trek de ruitenwisserarm 5 los van de ruit; – Trek de ruitenwisserarm 3 los van de –Voordat u de ruitenwisser ruit;...
AccU: storing Om vonkvorming te voorkomen: – Controleert u of alle stroomverbruikers zijn uitgeschakeld voordat u de accu- klemmen losmaakt of aansluit; – Schakelt u de acculader uit voordat u deze op de accu aansluit of ervan los- maakt. – Mag u geen metalen of andere gelei- dende voorwerpen, die kortsluiting tussen de accupolen kunnen veroorzaken, op de accu leggen.
Alleen een goed opgeladen en onderhouden Raadpleeg hiervoor uw RENAULT-dealer. accu heeft een lange levensduur en voor- komt startproblemen. Houd de accu schoon en droog. Laat de capaciteit van de accu regelmatig controleren: –...
Start de motor op de normale wijze. Maak, zodra hij draait, de kabels A en B in Controleer of de starthulpkabels, verkrijg- omgekeerde volgorde (4-3-2-1) los. baar bij uw RENAULT-dealer, dik genoeg zijn en in goede staat verkeren. Beide accu’s moeten dezelfde spanning hebben: 12 Volt.
3 oplicht bij het indrukken van troleer of het lampje 3 oplicht bij het indruk- een knop van de RENAULT card). ken van een knop van de RENAULT card). Gooi lege batterijen niet weg, maar lever ze in bij een inza- melpunt voor lege batterijen.
Gebruik dergelijke apparaten daarom ten, raden wij u aan om door RENAULT met een buitenantenne. goedgekeurde accessoires te gebrui- – In geval van achteraf inbouwen van ken: deze zijn aan uw auto aangepast een elektrische uitrusting, moet u houd u altijd aan de wettelijke voor- ...
N.B.: verwijder tijdens het slepen nooit de gelaten aanhangwagenmassa van uw auto, RENAULT card uit de lezer. als deze de trekkende auto is, niet worden overschreden. Raadpleeg uw RENAULT- dealer.
stand N en over een afstand van maxi- maal 50 km. – RENAULT adviseert het ge- bruik van een onbuigzame sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen...
STORINGEN Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig moge- lijk door een RENAULT-dealer nakijken. Gebruik van de RENAULT card OORZAKEN WAT TE dOEN De RENAULT card werkt niet voor het ont- De auto bevindt zich in een sterk elektro- Gebruik de noodsleutel (raadpleeg de paragraaf grendelen of vergrendelen van de portie- magnetisch veld. “Noodsleutel” in hoofdstuk 1).
Pagina 203
De voorwaarden voor het starten zijn Raadpleeg de paragraaf “Starten/stilzetten van niet vervuld. de motor” in hoofdstuk 2. De handsfree RENAULT card werkt Steek de card in de lezer voor het starten. niet. Raadpleeg de paragraaf “Starten/stilzetten van de motor” in hoofdstuk 2.
Pagina 204
Voeg motorolie toe (raadpleeg de paragraaf “Motorolie (bij)vullen” in hoofdstuk 4). bij stationair draaien Lage oliedruk. Ga direct naar de dichtstbijzijnde RENAULT- dealer. dooft langzaam of blijft branden bij gas Te lage oliedruk. Stop en roep de hulp in van een RENAULT- geven dealer. 5.30...
Pagina 205
“Peilen – Stuurbekrachtigingspomp” in hoofdstuk 4). Als het probleem hierna niet verholpen is, raad- pleegt u een RENAULT-dealer. De motor wordt te warm. Het waarschu- Waterpomp: aandrijfriem te slap of gebro- Zet de motor af en roep de hulp in van een wingslampje koelvloeistoftemperatuur ken.
Pagina 206
Elektrische apparaten OORZAKEN WAT TE dOEN De ruitenwisser werkt niet. Ruitenwisserbladen kleven. Maak de wisserbladen los van de ruit. Elektrische installatie defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. De ruitenwisser stopt niet. Elektrische verstelling defect. Raadpleeg een RENAULT-dealer. Knipperfrequentie te hoog. Lamp doorgebrand. Vervang de lamp.
Pagina 207
Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes ..............Maten.
IDENTIFICATIEPLAATJES Constructeursplaatje A 6 Technische gegevens van de auto. 7 Laknummer. 1 Typenummer van de auto en chas- sisnummer. Deze informatie vindt u 8 Uitrustingsniveau. terug bij B. 2 Max. toegelaten totaalmassa. 9 Type auto. 10 Stoelbekledingscode. 3 Maximaal toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen).
Pagina 209
IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg) De gegevens op het motorplaatje of de sticker C moeten bij eventuele corres- pondentie en bij het bestellen van onder- delen altijd worden vermeld (plaats ver- schilt afhankelijk van het motortype). 1 Type van de motor 2 Indicenummer van de motor 3 Motornummer...
91, 95, 98. Gebruik uitsluitend de voor uw motor voor- geschreven bougietypen: Het type staat aangegeven op een sticker in de motorruimte, raadpleeg anders uw Bougies – RENAULT-dealer. Montage van een niet voorgeschreven bougietype kan tot ernstige motorschade leiden.
MASSA’S (in kg) De aangegeven massa’s zijn van de basisuitvoering zonder opties: zijn variëren naargelang de uitrusting van uw auto. Raadpleeg de merkdealer. Max. toegelaten totaalmassa (MMAC) De massa's staan op het constructeursplaatje (raadpleeg Max. toegelaten treinmassa (MTR) de paragaaf "Identificatieplaatjes" in hoofdstuk 6) Massa aanhanger geremd door berekening van: MTR - MMAC Massa aanhanger ongeremd Max. kogeldruk op trekhaak Max. dakbelasting 80 kg (met inbegrip van de dragende delen) Aanhangwagengewicht (trekken van een caravan, boot, enz.) – Respecteer de in het land geldende voorwaarden voor het trekken en de toegelaten maximale massa’s. Laat uw merkdealer een trekhaak monteren en de bedrading van de auto aanpassen.
Door het gebruik van originele RENAULT onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal. Bovendien zijn reparaties die uitgevoerd zijn door een RENAULT-dealer met originele onderdelen gegarandeerd volgens de voorwaarden die achter op de reparatieopdracht staan.
PLAATwERkCONTROLE De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.14...
Pagina 221
PLAATwERkCONTROLE (vervolg) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.15...
Pagina 222
PLAATwERkCONTROLE (vervolg) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.16...
Pagina 223
PLAATwERkCONTROLE (vervolg) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.17...
Pagina 224
PLAATwERkCONTROLE (vervolg) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Stempel Reparatie nodig van: Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.18...
Pagina 225
AlFABEtisChE inhouDsopgAvE batterijtjes ..................5.23 aan/uit knop van de motor .............2.3 → 2.6 bedieningsorganen ............. 1.44 – 1.45 aanhangwagen ................6.6 bevestigingsmiddelen voor kinderen .........1.35 → 1.43 aansteker ..................3.25 bevestigingssysteem voor kinderen ........1.35 → 1.43 aanvullende bevestigingsmiddelen..........1.34 bijzonderheid van de benzinemotor..........2.7 bevestigingsmiddelen zijkant ..........1.33 bijzonderheid van de dieselmotor ............
Pagina 226
AlFABEtisChE inhouDsopgAvE (vervolg) krik ....................5.3 gegevens van de motor ..............6.5 geïntegreerde bediening van handsfree telefoon ......3.34 geluidssignaal ................1.48 geluidssignaal verlichting brandt nog ......1.10, 1.66, 1.68 nummer ..................6.2 gereedschap ..................5.3 onderhoud ..............4.11 – 4.12 lampen gordelspanners ................1.32 vervangen ..............5.9 → 5.16 autogordels voorin ..............
Pagina 227
..............2.28 voorbereiding ................5.24 noodstopbekrachtiging: BAS ............2.28 radio inbouwen ................5.24 radiovoorbereiding ................. 5.24 remvloeistof ..................4.8 onderdelen..................6.7 RENAULT card onderhoud .................2.14 → 2.16 batterijtje .................. 5.23 onderhoud: gebruik ............1.2 → 1.8, 2.5 – 2.6 carrosserie ..............4.11 – 4.12 reservewiel ..................5.2 interieurbekleding ..............4.13 reservoir mechanisch ..........
4 SIMPELE HANDELINGEN* VOOR UW VEILIGHEID • Maak altijd uw • Maak kinderen altijd • Stel de hoogte van • Plaats de voorwerpen autogordel vast, vast en gebruik daarbij de autogordel op of zware bagage – zelfs bij korte ritten voorzieningen die aan uw lengte af.
Pagina 231
à8201056175ò ú ê ä RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 13-15, QUAI LE GALLO 92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / TÉL. : 0810 40 50 60...