CAMERABEELD ACHTER
De werking van de
startvergrendeling
2
Afhankelijk van het voertuig kan het
achteraanzicht worden getoond door
de camera 1 .
Het beeld in de achteruitkijkspiegel
blijft altijd beschikbaar.
De camera 1 zit op de achterruit bij de
ruitenwisser.
Zorg ervoor dat de camera 1 niet
wordt afgedekt (vuil, modder, sneeuw,
condens, enz.).
11 4 - K e n u w a u t o
Wanneer het contact wordt aangezet,
geeft de binnenspiegel 2 op de
middenconsole van het dak de situatie
achter de auto weer, die wordt
geregistreerd door de camera 1 .
Opmerking:
– de cameraweergave 1 wordt alleen
doorgegeven als de
achteruitkijkspiegel in de
schermmodus staat. Raadpleeg punt
"Werking" in dit hoofdstuk voor meer
informatie;
– de achteruitkijkspiegel 2 kan
horizontaal en verticaal worden
geplaatst.
Deze functie is een
(extra) hulpmiddel. De
bestuurder moet altijd
opletten en blijft
verantwoordelijk.
De bestuurder moet altijd bedacht
zijn op plotselinge gebeurtenissen
tijdens het rijden: let dus bij het
manoeuvreren altijd op uw blinde
hoek en kijk of daar geen kleine,
smalle obstakels (zoals een kind,
dier, kinderwagen, fiets, steen,
paaltje, enz.) zijn.