WAARSCHUWING BIJ VERLIES VAN BANDENSPANNING
3
Wanneer de auto ermee is uitgerust,
waarschuwt dit systeem voor verlies
1 7 6 - R i j d e n
van spanning in een of meerdere
banden.
Het systeem kan worden
geïdentificeerd door de sticker 1 in de
auto.
De werking van de
startvergrendeling
Dit systeem detecteert een verlies van
spanning in een van de banden door
tijdens het rijden de snelheid van de
banden te meten.
Het waarschuwingslampje
blijft branden om de bestuurder te
waarschuwen dat de druk te laag is
(lage bandenspanning, lekke band,
enz.).
Deze functie is een extra
hulp tijdens het rijden.
Deze functie neemt niet
de taak van de
bestuurder over. De bestuurder
moet altijd opletten en blijft
verantwoordelijk. Controleer de
bandenspanning, inclusief het
reservewiel, één keer per maand.
Werkingsomstandigheden
Het systeem moet worden gereset met
een spanning zoals vermeld op het
bandenspanningslabel (zie de
informatie over " 347" in hoofdstuk
4), anders geeft het mogelijk geen
betrouwbare waarschuwing in geval
van aanzienlijk spanningsverlies.
Resetten moet altijd gebeuren na
controle van de bandenspanning in
de vier banden als deze koud zijn.
In de volgende situaties bestaat het
risico dat het systeem te traag of niet
correct werkt:
– systeem niet gereset na het
oppompen van de banden of na elke
2
andere verrichting aan de wielen
– Onjuiste reset van systeem: andere
bandenspanning dan de aanbevolen
spanning;