DIGITALE SLEUTEL
In-/uitschakelen via het
multimediascherm
De functie "Digitale sleutel" kan
2
worden gedeactiveerd en weer
geactiveerd zodat het voertuig niet
communiceert met een digitale sleutel.
Raadpleeg het instructieboekje van het
multimediasysteem.
De portieren, bagageruimte,
extra portiervergrendeling of
afstandsbediening van de
verlichting ver-/ontgrendelen
De eerste keer dat de auto wordt
ontgrendeld of gestart met een nieuwe
digitale sleutel of een nieuwe
smartphone, duurt het enkele
seconden voordat de auto de digitale
sleutel herkent die op uw smartphone
is geïnstalleerd.
Open vanaf uw smartphone, met
Bluetooth® geactiveerd, de app van de
fabrikant en ontdek de verschillende
functies die beschikbaar zijn voor uw
Digital Key. Deze zijn identiek aan die
van uw kaart.
Speciale functies met betrekking tot
het ontgrendelen van de kleppen en
portieren
Onder bepaalde omstandigheden (bijv.
na acht dagen dat het voertuig niet is
gebruikt), is het niet mogelijk om het
5 8 - K e n u w a u t o
voertuig te ontgrendelen met een
digitale sleutel: druk op de knop voor
het openen van de bagageruimte en
ontgrendel uw voertuig met uw digitale
sleutel.
Deze functies zijn:
– vergrendelen/ontgrendelen van alle
kleppen en portieren: zie "Handsfree
kaart: gebruiken" 51;
– Bagageruimte vergrendelen/
ontgrendelen (afhankelijk van de auto):
zie "Handsfree kaart: gebruiken" 51;
– Extra portiervergrendeling
(afhankelijk van het voertuig): zie
"Handsfree kaart: extra
portiervergrendeling" 56;
– afstandsbediening van verlichting:
zie "Afstandsbediening van verlichting"
48;
– Afstandsbediening van claxon
(hiermee kunt u het voertuig zoeken,
bijvoorbeeld van veraf of geparkeerd
op een drukke parkeerplaats);
– De motor aan-/uitzetten: zie
"Starten/stoppen van de motor" 155.
Starten, Stoppen van de motor
Bij het eerste gebruik en elke keer dat
een nieuwe smartphone wordt
gebruikt, moet uw Digital Key worden
gekalibreerd met uw voertuig.
Om dit te doen, activeert u Bluetooth®
op uw smartphone en voert u de
procedure uit volgens de app van de
fabrikant.
Bij het kalibreren moet de smartphone
in de plaatsingszone 1 zijn.
Bij starten/stoppen van de motor
controleert het systeem eerst of de
smartphone aanwezig is in de
plaatsingszone 1 .
Zie voor meer informatie "Starten en
stoppen van de motor" 155.