MIJN VEILIGHEID
Met de functie "Mijn veiligheid" kan
een aantal rijhulpfuncties tegelijkertijd
worden gedeactiveerd of geactiveerd.
Afhankelijk van de auto kunt u de
functie "Mijn veiligheid" in het
multimediascherm configureren door
de rijhulpfuncties te selecteren die als
groep moeten worden uitgeschakeld.
Werkzaamheden
Modus "Alles aan"
Afhankelijk van het voertuig zijn de
betrokken functies en configuraties
van rijhulp:
– geluidswaarschuwing
snelheidsverklikker 223;
– preventie verlaten rijstrook 189;
– detectie bestuurdersalertheid 220;
– Noodpreventie verlaten rijstrook
196.
Wanneer de modus "Alles aan" is
geactiveerd: de melding "My Safety All
ON geselecteerd" wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel om dit te
bevestigen. De rijhulpmiddelen die in
deze modus beschikbaar zijn, worden
geactiveerd.
Modus "Aangepast"
U kunt deze modus gebruiken om
bepaalde rijhulpmiddelen te
deactiveren of opnieuw te activeren
die beschikbaar zijn in de modus "Alles
aan" die eerder is geconfigureerd met
de instelling "MY SAFETY PERSO".
Zodra het contact is ingeschakeld,
drukt u tweemaal kort achter elkaar op
de knop 1 om de modus "Aangepast"
te activeren. Bij de eerste keer
drukken wordt de melding "Druk nog
een keer voor Mijn aangepaste
veiligheid" weergegeven op het
instrumentenpaneel. Na de tweede
keer drukken gaat het controlelampje
op knop 1 uit. De modus "Aangepast"
is geactiveerd. Het bericht "My Safety
Perso geselecteerd" verschijnt op het
instrumentenpaneel.
Om terug te schakelen naar de modus
"Alles aan", drukt u eenmaal op de
knop 1 . Het controlelampje in de knop
1 licht even op.
Afhankelijk van de auto en
afhankelijk van de tijdsduur
na de laatste keer dat de
motor is gestopt, wordt de modus
"Alles aan" opnieuw geactiveerd:
– bij het ontgrendelen van de
auto
of
– bij het openen van een portier;
of
– bij het opnieuw starten van de
motor.
Perso-modus configureren
Voer deze aanpassingen
uitsluitend uit als de auto
stilstaat.
3
R i j d e n - 1 8 7