Advertenties
254
3-1. BEDIENING
Bediening
Druk herhaaldelijk op de
toets om een programma
te selecteren:
Ruiten, bovenlichaam en voeten.
Bovenlichaam en voeten.
Voeten.
Ruiten en voeten.
Ruiten.
Ruiten en bovenlichaam.
Bovenlichaam.
De geselecteerde instelling van de
luchtverdeling wordt op het scherm
van de klimaatregeling weergege-
ven.
Verwijder eventuele condens van
de ruiten, zie blz. 254.
De voorruit ontdooien en
ontwasemen
Principe
IJs en condens worden snel verwij-
derd van de voorruit en voorste
zijruiten.
In-/uitschakelen
Druk op de toets.
De led brandt om aan te geven dat
het systeem is ingeschakeld.
De luchtstroom kan als het systeem
is ingeschakeld handmatig worden
aangepast.
Druk als er sprake is van
condensvorming op de ruit
op de toets aan bestuur-
derszijde of schakel de
koelfunctie in. Zorg ervoor
dat lucht naar de voorruit
kan stromen.
Achterruitverwarming
Druk op de toets. De led
gaat branden.
Deze functie is beschikbaar bij
draaiende motor.
De achterruitverwarming wordt na
enige tijd automatisch uitgescha-
keld.
Microfilter
Het microfilter houdt stof en pollen
in de toegevoerde buitenlucht
tegen.
Dit filter moet bij onderhoud van de
auto (zie blz. 315) worden vervan-
gen.
Ventilatie
Principe
De richting van de luchtstromen
kan individueel worden ingesteld.
Instellen van de ventilatie
Algemeen
De richting van de luchtstromen
kan voor directe of indirecte ventila-
tie worden ingesteld.
Advertenties
