Veilig vervoeren van
kinderen
Uitrusting
Dit hoofdstuk beschrijft alle stan-
daard, landspecifieke en speciale
uitrusting die beschikbaar is voor
de modelserie. Er kunnen dan ook
uitrusting en functies worden
beschreven die niet in uw auto aan-
wezig zijn, bijvoorbeeld vanwege
de geselecteerde optionele uitrus-
ting of de landenspecificatie. Dit
geldt ook voor functies en syste-
men met betrekking tot veiligheid.
Houd u aan de desbetreffende wet-
en regelgeving bij het gebruik van
de bijbehorende functies en syste-
men.
Als er kinderen in de auto
aanwezig zijn
WAARSCHUWING
Zorg dat in de auto aanwezige kinde-
ren een veiligheidsgordel dragen.
Laat kinderen niet in de armen of op
de schoot van een inzittende meerij-
den. Bij plotseling remmen of een
aanrijding kan het kind zijn hoofd sto-
ten tegen het dashboard of de voor-
ruit of zelfs uit de auto geslingerd
worden.
3-1. BEDIENING
WAARSCHUWING
De veiligheidsgordels zijn ontworpen
om personen met een gemiddelde
lengte en een gemiddeld gewicht voor
een volwassene te beschermen. Een
kind dat 150 cm of kleiner is moet
plaatsnemen in een baby- of kinderzitje
met de juiste afmetingen, zoals een ori-
gineel Toyota baby- of kinderzitje. Laat
een kind niet meerijden in de auto ter-
wijl het niet is vastgezet. Dit is extreem
gevaarlijk.
WAARSCHUWING
Laat een kind nooit alleen in de auto
achter.
Wanneer u de auto parkeert, zet dan
het contact UIT, neem het kind met u
mee als u de auto verlaat en vergrendel
de portieren. Het achterlaten van een
kind in de auto, zelfs gedurende korte
tijd, kan extreem gevaarlijk zijn om de
volgende redenen:
●
Wanneer de auto in direct zonlicht
geparkeerd staat, kan de temperatuur
in de auto hoger worden dan 50°C,
zelfs in de winter. In zo'n situatie kun-
nen inzittenden uitgedroogd of over-
verhit raken.
●
Als een schakelaar per ongeluk wordt
bediend, kan dat tot letsel leiden.
●
Laat kinderen de portieren niet ope-
nen of sluiten. Let er bij het sluiten
van een portier op dat de handen en
voeten van het kind niet bekneld
raken.
●
Laat een kind zijn hoofd of ledematen
niet door de ruitopening steken en
zorg ervoor dat het zich buiten het
bereik van de ruit bevindt voordat u
de schakelaar voor de ruitbediening
bedient.
109
3