Bij het uitzetten van de motor.
Bij het inschakelen van de cruise
control.
Bij het activeren van de sportmo-
dus met de SPORT-modusscha-
kelaar.
De displays worden uitgeschakeld.
Onderbreken
De werking van het systeem wordt
onderbroken als de achteruitver-
snelling wordt ingeschakeld of als
de versnellingsbak in de neutraal-
stand wordt gezet.
Snelheidslimiet wijzigen
Beweeg de tuimelschakelaar her-
haaldelijk omhoog of omlaag tot de
gewenste snelheidslimiet is inge-
steld.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot aan het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
1 km/h verhoogd of verlaagd.
Elke keer dat de tuimelschakelaar
tot voorbij het weerstandspunt
omhoog of omlaag wordt bewo-
gen, wordt de snelheidslimiet met
10 km/h verhoogd of verlaagd naar
de volgende of vorige op de snel-
heidsmeter weergegeven snel-
heid.
3-1. BEDIENING
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt bereikt of bijvoorbeeld in een
afdaling per ongeluk wordt over-
schreden, grijpt het systeem niet in
op de remmen.
Als u een snelheidslimiet instelt die
lager is dan de actuele rijsnelheid,
wordt de rijsnelheid automatisch ver-
laagd tot de ingestelde snelheidsli-
miet.
Auto's met Speed Limit Assist, zie
blz. 234: als een andere snelheidsli-
miet wordt gesignaleerd door de
Speed Limit Assist, kan deze waarde
als nieuwe snelheidslimiet voor de
snelheidsbegrenzer worden inge-
steld.
De actuele rijsnelheid kan ook wor-
den opgeslagen door op de toets te
drukken:
Druk op de toets op het stuur-
wiel.
Overschrijding van de
snelheidslimiet
Het systeem geeft een waarschu-
wing als de rijsnelheid hoger wordt
dan de ingestelde snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheidsli-
miet ook opzettelijk overschrijden.
In dat geval wordt er geen waar-
schuwing gegeven.
Trap het gaspedaal volledig in om
de ingestelde snelheidslimiet
opzettelijk te overschrijden.
De limiet wordt automatisch weer
geactiveerd zodra de rijsnelheid
weer lager is dan de ingestelde
snelheidslimiet.
221
3