22
2-1. KORTE UITLEG
de bestuurdersstoel. Zorg ervoor
dat u controleert of in het gebied
rondom de auto kleine kinderen
en lage voorwerpen aanwezig
zijn voordat u wegrijdt.
Als u bij het achteruitrijden het
gebied achter de auto niet vol-
doende kunt zien, stap dan uit en
controleer dit gebied voordat u
verder gaat.
Bij een slechte lichamelijke
conditie
Ga niet autorijden als u moe bent of
zich niet goed voelt.
Zorg er ook voor dat u bij een lange
rit regelmatig stopt en uitrust.
Openen en sluiten
Toetsen op de
afstandsbediening
1
Ontgrendelen
2
Vergrendelen
3
Ontgrendelen van de achterklep
4
Vertraagd uitschakelen koplam-
pen
Ontgrendelen van de auto
Druk op de toets op de
afstandsbediening.
Afhankelijk van de instellingen
wordt alleen het bestuurdersportier
of worden beide portieren en de
achterklep ontgrendeld.
Druk nogmaals op de toets op de
afstandsbediening om ook het
andere portier en de achterklep te
ontgrendelen als alleen het
bestuurdersportier wordt ontgren-
deld.
Vergrendelen van de auto
1
Sluit het bestuurdersportier.
2
Druk op de toets op de
afstandsbediening.
Alle portieren en de achterklep wor-
den vergrendeld.
Toetsen centrale
vergrendeling
Overzicht
Toetsen centrale vergrendeling.