aan de linkerzijde van het gehele getal. Als u de volledige mantisse
wilt zien, drukt u op ((») (SHOW). Het gehele getal is het gedeelte links
van het decimaalteken ( . of 4 ).
)
wordt het meest gebruikt bij het programmeren, maar de
functie is ook altijd handig als u de waarde van een variabele wilt
bekijken zonder de inhoud van het stapelgeheugen te beinvloeden.
Om de VIEW display te annuleren, drukt u éénmaal op (¢) of (C).
Variabelen in de VAR Catalogus bekijken
De (9)
(geheugen) functie geeft informatie over het geheugen:
nnn,n YAE FGM
waarbi) nnn,n het aantal beschikbare geheugenbytes aangeeft.
Als u op de {AR} menutoets drukt, wordt de variabelencatalogus
getoond.
Als u op de {FGM} menutoets drukt, wordt de programmacatalogus
getoond.
Als u de waarden wilt zien van één of van alle variabelen die niet
gelijk zijn aan nul, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op (&)
{"AR}.
2. Druk op (#9) (V) of (&9) (A) om de lijst door te schuiven tot de
gewenste variabele wordt getoond. (U ziet nu de vA indicator, die
aangeeft dat de linker shift-functies van de (¥) en (A) toetsen actief
zijn. Als de display modus voor breuken actief is, geeft vA geen
onnauwkeurigheid aan.)
Als u alle significante cijfers van een in de {*'AR} catalogus getoond
getal wilt zien, drukt u op SHOW). (Gebruik bij een binair getal
met meer dan 12 cijfers de
en
toetsen om de rest van het
getal te zien.)
3. Als u een getoonde variabele uit de catalogus wilt kopiéren naar het
X-register, drukt u op (ENTER).
Gegevens opslaan in variabelen
3-5