Pagina 1
HP 39gII Grafische rekenmachine gebruikershandleiding Eerste editie 2 Onderdeelnummer NW249-90013...
Pagina 2
Drukgeschiedenis Eerste editie November 201 1...
Pagina 3
Een modus instellen ............... 13 Wiskundige berekeningen ............. 14 Numerieke weergaven............21 Complexe getallen ..............22 Catalogi en editors..............23 2 HP toepassingen en de bijbehorende weer- gaven HP apps................25 Toepassingsbibliotheek ............. 26 Toepassingsweergaven ............. 27 Standaard toepassingsweergaven........... 30 Informatie over de symbolische weergave ......
Pagina 4
4 Toepassing Oplossen Informatie over de toepassing Oplossen ........67 Aan de slag met de toepassing Oplossen ......68 Resultaten interpreteren ............72 Meerdere oplossingen............74 Variabelen gebruiken in vergelijkingen ........75 5 De toepassing 1var. statistieken Informatie over de toepassing 1var. statistieken......77 Aan de slag met de toepassing 1var.
Pagina 5
Z-interval met twee aandelen ........... 127 T-interval met één steekproef ..........128 T-interval met twee steekproeven........128 8 Parametrisch:toepassing Informatie over de toepassing Parametrisch ......131 Aan de slag met de toepassing Parametrisch ..... 131 9 Toepassing Polair Informatie over de toepassing Polair........135 Aan de slag met de toepassing Polair .......
Pagina 6
16 Wiskundige functies gebruiken Wiskundige functies............. 169 Toetsenbordfuncties............169 Het menu Wiskunde............172 Wiskundige functies op categorie.......... 174 Calculusfuncties .............. 174 Complexe getalfuncties............ 175 Constanten..............175 Verdeling............... 176 Hyperbolische trigonometrie..........180 Geheel getal ..............181 Lijstfuncties ..............184 Lusfuncties..............184 Matrixfuncties..............
Pagina 7
21 Programmeren Inleiding ................249 De programmacatalogus ..........251 Een nieuw programma maken in de beginweergave... 253 De programma-editor............254 De programmeertaal voor de HP 39gII ......266 Toepassingsprogramma's ..........272 Programmaopdrachten............ 280 Variabelen en programma's ..........306 Toep.functies..............332 22 Referentiegegevens Verklarende woordenlijst............
Pagina 8
Variabelen van de toepassing Lin. onderzoeker....355 Variabelen van de toepassing Kwadr. onderzoeker .... 356 variabelen van de toepassing Trig. Onderzoeker....356 Functies en opdrachten ............356 Functies menu Wiskunde..........356 Toepassingsfuncties............359 Programmaopdrachten ............ 360 Constanten ................. 361 Programmaconstanten ............. 361 Natuurkundige constanten ..........
Pagina 9
Inleiding Conventies in deze handleiding De volgende conventies worden gebruikt in deze handleiding om de toetsen waarop u drukt, en de menuopties die u kiest voor het uitvoeren van de beschreven bewerkingen, weer te geven. Als een toets wordt ingedrukt, wordt dit als volgt •...
Pagina 10
Hewlett-Packard Company is eveneens verboden. Voor informatie met betrekking tot hardwaregarantie raadpleegt u de handleiding Aan de slag met de HP 39gII. Voor informatie over product- en milieuvoorschriften raadpleegt u de handleiding Aan de slag met de HP 39gII.
Pagina 11
Aan de slag Aan/uit, bewerkingen annuleren Inschakelen Druk op om de calculator in te schakelen. Annuleren Druk wanneer de calculator is ingeschakeld op de toets om de huidige bediening te annuleren. Uitschakelen Druk op om de calculator uit te schakelen. De calculator schakelt na enkele minuten zonder bewerkingen automatisch uit om batterijen te besparen.
Pagina 12
Menu-toets regel etiketten Menutoetslabels. De bovenste rij toetsen op het toetsenbord van de HP 39gII (F1-F6) zijn de menutoetsen. Met deze toetsen opent u de menu-items die onder in het beeldscherm worden weergegeven. is het label voor de eerste menutoets in de bovenstaande afbeelding.
Pagina 13
Indicatoren. Indicatoren zijn symbolen die boven de titelbalk verschijnen en belangrijke statusinformatie geven. Indicator Beschrijving Druk op om te activeren. Shift ingeschakeld voor volgende toetsaanslag. Druk nogmaals op om te annuleren. Druk op om in te schakelen. Alpha ingeschakeld voor volgende toetsaanslag. Druk nogmaals op om te vergrendelen.
Pagina 14
Het toetsenbord Getal Voorziening HP 39gII Weergave van 256 x 128 pixels Contextafhankelijk menu Menutoetsen F1-F6 HP appstoetsen Modi Veelgebruikte wiskundige en wetenschappelijke functies Shift-toetsen Aan (annuleren) Laatste antwoord (ANS) Toets Enter Alfabetische invoer Catalogi en editors Backspace (Clear) Help-toets...
Pagina 15
Toepassingsregeltoetsen De toepassingsregeltoetsen zijn: Toets Betekenis Hiermee geeft u de symbolische weergave weer voor de huidige toepassing. Hiermee geeft u de plotweergave weer voor de huidige toepassing. Hiermee geeft u de numerieke weergave weer voor de huidige toepassing. Hiermee geeft u de beginweergave weer voor het uitvoeren van berekeningen.
Pagina 16
Toets Betekenis (Vervolg) Hiermee opent u de alfabetische tekens die rechtsonder op een toets worden weergegeven. Druk tweemaal op om deze shift te vergrendelen zodat u een tekenreeks kunt invoeren. Hiermee voert u in of voert u een bewerking uit. In berekeningen functioneert als “=”.
Pagina 17
Help Druk op (Help) om het ingebouwde helpsysteem van HP 39gII te openen. Het helpsysteem wordt altijd geopend in de context of weergave waarin u zich momenteel bevindt, en geeft informatie over deze weergave en de betreffende menu-items. U kunt in het...
Pagina 18
Voorbeeld: Druk op en selecteer Functie. Druk op (Help) voor help over de toepassing Functie. Wiskundetoetsen Start ( ) is de omgeving waar u berekeningen uitvoert. Toetsenbordtoetsen. De meest voorkomende bewerkingen kunnen via het toetsenbord worden uitgevoerd, bijvoorbeeld rekenen (zoals ) en trigonometrische (zoals ) functies.
Pagina 19
G E H E U G E N S T Wanneer u het menu Wiskunde gebruikt, of ieder ander E U N menu op de HP 39gII, zijn de categorieën en items gemakshalve genummerd. Bijvoorbeeld ITERATE is het eerste item onder Loop en is de achtste categorie. Open...
Pagina 20
Menu’s Een menu bevat een aantal items waaruit u kunt kiezen. Menu's worden met 1-3 kolommen weergegeven. De pijl geeft aan dat • er hieronder meer items staan. De pijl geeft aan dat • er hierboven meer items staan. Een menu Druk op om door de lijst te bladeren.
Pagina 21
Invoerformulieren Een invoerformulier bevat verschillende velden met informatie die u kunt onderzoeken en specificeren. Markeer een veld dat u wilt bewerken, en typ of bewerk een getal (of expressie). U kunt ook opties selecteren in een lijst ( ). Sommige invoerformulieren bevatten items die moeten worden geselecteerd ( Hieronder ziet u voorbeeldinvoerformulieren.
Pagina 22
Instelling Opties Hoekmaat Hoekwaarden zijn: Graden. 360 graden in een cirkel. Radialen. 2 π-radialen in een cirkel. De hoekmodus die u instelt, is de hoekinstelling die zowel in Start als in de huidige toepassing wordt gebruikt. Hierdoor geven de trigonometrische berekeningen in zowel Start als in de huidige toepassing hetzelfde resultaat.
Pagina 23
Kies een kleiner of groter lettertype voor de meeste weergavefuncties. Naam Naam van de calculatorVoer een calculator beschrijvende naam in om uw calculator te identificeren in de HP 39gII Connectivity Kit. Tekstboek Schakel Tekstboekweergave in of uit weergave voor expressies die u invoert in de beginweergave of symbolische weergave.
Pagina 24
). U kunt hier alle berekeningen uitvoeren en toegang krijgen tot alle bewerkingen. Expressies Voer een expressie in de HP 39gll in, waarbij u • invoeren dezelfde volgorde van links naar rechts gebruikt als bij het schrijven van de expressie. Dit is de zogenoemde algebraïsche invoer.
Pagina 25
14 8 – Voorbeeld Bereken --------------------------- - 3 – Lange resultaten Als het resultaat te lang is voor de weergaveregel, of als u een expressie wilt weergeven in tekstboekindeling, drukt u op om deze te markeren en drukt u vervolgens op Negatieve om met een negatief getal te beginnen of om getallen...
Pagina 26
De calculator voegt het automatisch in. Haakjes zijn ook belangrijk bij het opgeven van de bewerkingsvolgorde. Zonder haakjes maakt de HP 39gII berekeningen volgens de algebraïsche volgorde (het volgende onderwerp). Hieronder vindt u enkele voorbeelden van het gebruik van haakjes.
Pagina 27
8. OR en XOR. 9. Linkerargument van | (waar). 10. Is gelijk, =. Grootste en –499 De HP 39gII geeft 1 × 10 (en alle kleinere getallen kleinste getallen dan deze) als nul weer. Het grootste getal dat wordt weergegeven, is 9,99999999999 × 10 .
Pagina 28
Als u een eerdere invoer of eerder resultaat markeert (door te drukken op ), worden de menulabels weergegeven. Kopiëren van een Markeer de regel (druk op ) en vervolgens op eerdere regel Het getal (of de expressie) wordt naar de bewerkingsregel gekopieerd.
Pagina 29
De variabele verschilt van de getallen in de geschiedenis van de beginweergave. Een waarde wordt intern in opgeslagen met de volledige precisie van het berekende resultaat, terwijl de weergegeven getallen overeenkomen met de weergavemodus. G E H E U G E N S T Als u een getal ophaalt van , krijgt u het resultaat met E U N...
Pagina 30
1. Voer een berekening uit. 2. Sla het resultaat op in de A-variabele. 3. Voer een andere berekening uit met de A-variabele. Druk op om de markeerbalk in de weergavegeschi weergavegeschiedenis in te schakelen. Wanneer de markeerbalk is ingeschakeld, zijn de volgende menu- en edenis openen toetsenbordtoetsen heel nuttig: Toets...
Pagina 31
2,5714…. Druk eenmaal op te bekijken en nogmaals om ----- - -- - bekijken. De 39gII geeft bij benadering breuken en gemengde getallen als de calculator geen exacte resultaten kan vinden. Voer in voor weergave van de benaderde decimaal 2,236…. Druk eenmaal op...
Pagina 32
1,375. Druk op 1°22′30″ bekijken. Druk nogmaals op om terug te gaan naar de decimale weergave. De 39gII zorgt voor de beste benadering in gevallen waarbij een exact resultaat niet mogelijk is. Voer nogmaals in voor weergave van de benaderde decimaal 2,236…. Druk op te bekijken.
Pagina 33
Catalogi en editors De HP 39gII bevat verschillende catalogi en editors. U kunt deze gebruiken om objecten te maken en te bewerken. U hebt hiermee toegang tot objecten met...
Pagina 34
Catalogus/ Toetsaanslagen Maken en Editor bewerken van Lijst Lijsten (Lijst) Matrix Matrices en vectoren (Matrix) Programma Programma's (Prgm) Notities Notities (Opmerkingen) Aan de slag...
Pagina 35
HP toepassingen zijn ontwikkeld voor studie en onderzoek van een tak van wiskunde of om een of meer soorten problemen op te lossen. In de volgende tabel staan de naam van iedere HP toepassing en een algemene beschrijving van de betreffende functionaliteit. Naam...
Pagina 36
U kunt de toepassing ook opslaan onder een andere naam en de oorspronkelijke toepassing gebruiken voor een ander probleem of doel. Zie het hoofdstuk Uw toepassingsbibliotheek uitbreiden voor meer informatie over het aanpassen en opslaan van HP toepassingen. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 37
U kunt binnen de toepassing op ieder moment terugkeren naar Start door te drukken op Toepassingsweergaven In alle HP toepassingen wordt dezelfde set weergaven gebruikt. De eenduidigheid van deze weergaven maakt het juist zo eenvoudig om deze toepassingen te leren en te gebruiken.
Pagina 38
Hiermee stelt u parameters in om een grafiek te plotten. Numerieke Druk op om de numerieke weergave van de weergave toepassing weer te geven. In deze weergave worden de relaties die u hebt gedefinieerd in een tabel weergegeven. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 39
De infoweergave bevat tekst ter aanvulling van een HP toepassing. Het menu Naast de 7 weergaven die bij alle HP toepassingen Weergaven kunnen worden gebruikt, kunt u via de toets Views ook eventuele speciale weergaven of schaalopties openen die een toepassing of sommige van die toepassingen onderling gemeen hebben.
Pagina 40
De toepassingen Functie, Polair, Parametrisch en Rij starten in de symbolische weergave. Als een bestaande expressie is gemarkeerd, gaat u naar een lege regel, tenzij u de expressie wilt overschrijven,of wist u één regel ( ) of alle regels CLEAR HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 41
N. Opmerking: u moet de tweede term invoeren als – de HP 39gII deze niet automatisch kan berekenen. Als Ux(N) afhankelijk is van Ux(N–2), moet u Ux(2) invoeren. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 42
1. Kies de toepassing Functie. Selecteer Functie 2. Voer de expressies in de symbolische weergave van de toepassing Functie in. 3. Markeer F3(X). 4. Druk op Observeer hoe F1(X) en F2(X) worden samengevoegd in F3(X). HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 43
Parametrisch in. U kunt ook de toets gebruiken op het toetsenbord. Hiermee voert u de onafhankelijke variabele in de toepassing Polair in. U kunt ook de toets gebruiken op het toetsenbord. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 44
. Als u het aspect of het weergave-interval van de grafiek wilt aanpassen, kunt u de instellingen van de plotweergave wijzigen. U kunt maximaal tien expressies tegelijk plotten. Selecteer de expressies die u samen wilt plotten. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 45
Toepassing Polair: hiermee θ RNG specificeert u de hoekwaarden (θ) voor de grafiek. Toepassing Rij: hiermee NRNG specificeert u de indexwaarden (N) voor de grafiek. Voor parametrische plots: de TSTAP staptoename voor de onafhankelijke variabele. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 46
XTICK- en YTICK- afstand. Kies uit de standaardcursor en Cursor omkeercursor of knipperende cursor. Kies uit de standaardmethode Methode Adaptief voor nauwkeurig tekenen en plotten van segmenten met vaste stappen of punten met vaste stappen. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 47
. De cursor springt naar het punt op de grafiek dat u hebt ingevoerd. Alleen toepassing Functie: hiermee geeft u een lijst met opdrachten weer voor het analyseren van functies (zie het hoofdstuk Toepassing Functie voor meer details). HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 48
Hiermee schakelt u de tracer van een grafiek naar respectievelijk de vorige of de volgende grafiek in de lijst met symbolische definities. Hiermee beweegt u de tracer naar het uiterste linker- of rechterpunt op de huidige grafiek. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 49
Dit is een snelkoppeling om de plotinstellingen te wijzigen. Met de optie Factoren instellen... kunt u de factoren instellen waarop u in- of uitzoomt en of de zoom is gecentreerd bij de cursor. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 50
Hiermee vermenigvuldigt u alleen Y uit de verticale schaal met behulp van de Y-factor. Hiermee past u de verticale schaal Kwadraat aan de horizontale schaal aan. (Gebruik dit na Vak-zoomen, X- zoomen of Y-zoomen.) HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 51
1 pixel = 0,1 eenheid. Hiermee keert de weergave terug Uitzoomen naar de vorige zoom, of als er slechts één zoom is, geeft u met behulp van uitzoomen de grafiek met de oorspronkelijke plotinstellingen weer. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 52
Zoomlijst te gaan. Uitzoomen: Druk nu op Uitzoomen. Als een snelkoppeling, druk in de plotweergave om uit te zoomen. X-Zoom in: X In Druk nu op Uitzoomen. X-Zoom uit: X Uit Druk nu op Uitzoomen. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 53
3. Plaats de cursor op een hoek van de rechthoek. Druk 4. Gebruik de cursortoetsen ( enz.) om naar de tegenoverliggende hoek te slepen. 5. Druk op om in te zoomen op het gemarkeerde gebied. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 54
= 0,1 eenheden. Hiermee stelt u de standaardwaarden voor XRNG(–12,7 tot 12,7) and YRNG (–5,5 tot 5,5 ) opnieuw in. Hiermee schaalt u alleen de Geheel horizontale as opnieuw, waarbij getal iedere pixel =1 eenheid. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 55
Met de weergave plot-tabel ziet u tegelijk een plot en een tabel. 1. Druk op Selecteer Plot- tabel en druk op . Op het scherm wordt de plot links en een numerieke tabel rechts weergegeven. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 56
Informatie over de numerieke weergave Druk na invoer en selectie van de expressie(s) die u wilt doorzoeken in de symbolische weergave, op om een tabel weer te geven met gegevenswaarden voor de onafhankelijke en afhankelijke variabelen. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 57
De stapgrootte van de waarde NUMSTAP van een onafhankelijke variabele naar de volgende. Type numerieke tabel: NUMTYPE Automatisch of Zelf maken. Als u zelf uw tabel wilt maken, moet u iedere onafhankelijke waarde zelf in de tabel invoeren. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 58
Hiermee wisselt u tussen de weergave van 1, 2, 3 of 4 kolommen met afhankelijke variabelen. Zoomen in een Door te zoomen wordt de numerieke tabel opnieuw tabel berekend met grotere of kleinere algemene verschillen tussen X-waarden. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 59
π/ 24 radialen of 7,5 graden. Het begint bij nul. Hiermee keert de weergave terug Uitzoomen naar de vorige zoom. De rechterweergave is een Zoom in van de linkerweergave. De ZOOM-factor is 4. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 60
Als u een getal tussen twee getallen wilt invoegen, gebruikt F1- en F2- vermeldingen U voert worden getallen in de automatisch X-kolom in gegenereerd HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 61
= 25. Sorteer de waarden eerst van een cirkel te lezen. ± 25 x – Als u zowel de positieve als negatieve y-waarden wilt plotten, gebruikt u als volgt twee vergelijken: 25 x 25 x – – – HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 62
2. Stel de grafiekinstellingen opnieuw in op de standaardinstellingen. SETUP PLOT CLEAR 3. Plot de twee functies. 4. Stel de numerieke instellingen opnieuw in op de standaardinstellingen. SETUP CLEAR 5. Geef de functies numeriek weer in. HP toepassingen en de bijbehorende weergaven...
Pagina 63
Toepassing Functie Informatie over de toepassing Functie Met de toepassing Functie kunt u maximaal 10 rechthoekige functies y met reële waarde onderzoeken op basis van x. Bijvoorbeeld – – – Na het definiëren van een functie kunt u: grafieken maken om wortels, snijpunten, hellingen, •...
Pagina 64
De expressies De symbolische weergave van de toepassing Functie definiëren heeft 10 functiedefinitievelden. Ze worden gelabeld als F1(X) t/m F9(X) en F0(X). Markeer het functiedefinitieveld dat u wilt gebruiken, en voer een expressie in. U kunt op drukken om een bestaande expressie te bewerken of direct een nieuwe expressie typen.
Pagina 65
De functies 5. Plot de functies. plotten Een grafiek 6. Traceer de lineaire traceren functie. > < Opmerking: de tracer is standaard ingeschakeld. 7. Ga van het traceren van de lineaire functie naar de kwadratische functie. De schaal U kunt de schaal wijzigen om een groter of kleiner deel wijzigen van uw grafiek te bekijken.
Pagina 66
De numerieke 1. Geef de numerieke weergave weergave weer. weergeven De tabel 2. Geef de numerieke instellingen weer. instellen SETUP U kunt de begin- en stapwaarde instellen voor de x- kolom en ook de zoomfactor voor in- of uitzoomen op een rij van de tabel.
Pagina 67
Direct naar een 6. Ga direct naar X =10. waarde gaan O P M E R K I N G : als u direct naar een waarde wilt gaan, zorgt u ervoor dat de cursor zich in de kolom met onafhankelijke variabelen bevindt, in dit geval x, voordat u de gewenste waarde invoert.
Pagina 68
Interactieve analyse van de toepassing Functie U kunt vanaf de plotweergave ( ) de functies gebruiken op het FCN-menu om wortels, snijpunten, hellingen, pos/neg oppervlakten en extreme waarden te vinden voor een functie die is gedefinieerd in de toepassing Functie (en iedere op Functie gebaseerde toepassing).
Pagina 69
Vinden van het 3. Vind het snijpunt van de twee functies. snijpunt van de twee functies 4. Kies de functie waarvan u het snijpunt met de kwadratische functie wilt vinden. om F1(X) te selecteren De coördinaten van het snijpunt worden onderin het scherm weergegeven.
Pagina 70
Vinden van de pos/ 6. Als u de oppervlakte tussen de twee functies in het neg Oppervlakte bereik wilt vinden, verplaatst u de ≤ ≤ x 2.3 – tussen de twee cursor eerst naar F1(X) en selecteert u de optie pos/ functies neg Oppervlakte.
Pagina 71
10. Geef de numerieke waarde van de integraal weer. om de waarde weer te geven om terug te gaan naar het menu Plot Vinden van de 1 1. Verplaats de cursor naar de kwadratische extreme waarde vergelijking en zoek naar van de de extreme waarde van kwadratische...
Pagina 72
De FCN-functies zijn: Functie Beschrijving Selecteer Wortel om de wortel te Wortel vinden van de huidige functie die zich het dichtst bij de cursor bevindt. Als er geen wortel maar alleen een extreme waarde wordt gevonden, wordt het resultaat gelabeld als Extreme waarde: in plaats van Wortel:.
Pagina 73
Functie Beschrijving Selecteer Snijpunt om het snijpunt Snijpunt te vinden van de grafiek die u aan het traceren bent met een andere grafiek. U moet minstens twee expressies hebben geselecteerd in de symbolische weergave. Hiermee vindt u het snijpunt dat zich het dichtst bij de tracer-coördinaten bevindt.
Pagina 75
Toepassing Oplossen Informatie over de toepassing Oplossen Met de toepassing Oplossen wordt een vergelijking of expressie opgelost voor één van de onbekende variabelen. U definieert een vergelijking of expressie in de symbolische weergave en levert vervolgens waarden voor alle variabelen met uitzondering van één in de numerieke weergave.
Pagina 76
OPMERKING: U kunt telkens slechts één vergelijking tegelijk gebruiken. Andere toepassingen kunnen meerdere vergelijkingen gebruiken, maar dat geldt niet voor de toepassing Oplossen. Na de oplossing worden de waarden van opgeloste variabelen overgedragen naar nieuwe vergelijkingen en kunt u nieuwe variabelen oplossen met behulp van de zojuist berekende waarden.
Pagina 77
De vergelijking definiëren 2. Definieer de vergelijking. jS.A Opmerking: u kunt de menutoets gebruiken als hulpmiddel bij het invoeren van vergelijkingen. Bekende 3. Geef het scherm van de numerieke weergave van variabelen Oplossen weer. invoeren In de numerieke weergave geeft u de waarden van de bekende variabelen op, markeert u de variabele die u wilt oplossen, en drukt u op...
Pagina 78
Derhalve bedraagt de versnelling die nodig is om de snelheid van een auto te verhogen van 16,67 m/sec. (60 km/u) tot 27,78 m/sec. (100 km/u) binnen een afstand van 100 m, ongeveer 2,47 m/sec Omdat de variabele A in de vergelijking lineair is, weten we dat we niet naar andere oplossingen hoeven te kijken.
Pagina 79
Toetsen in de numerieke weergave van de toepassing Oplossen In de numerieke weergave van de toepassing Oplossen Toets Betekenis Hiermee kopieert u de gemarkeerde waarde naar de bewerkingsregel voor aanpassing. Druk op u klaar bent. Hiermee geeft u informatie weer over de aard van de gevonden oplossing.
Pagina 80
Resultaten interpreteren Nadat Oplossen een oplossing heeft geretourneerd, drukt u op in de numerieke weergave voor meer informatie. Een van de volgende drie berichten wordt weergegeven. Druk op om het bericht te verwijderen. Bericht Status De toepassing Oplossen heeft een punt gevonden waar beide zijden van de vergelijking gelijk waren of waar de expressie nul was (een...
Pagina 81
Bericht Status (Vervolg) Oplossen heeft een punt gevonden Extreme waarbij de waarde van de waarden expressie een lokaal minimum (voor positieve waarden) of maximum (voor negatieve waarden) nadert. Dit punt is mogelijk wel of niet een oplossing. Of: Oplossen is gestopt met zoeken bij 9,99999999999E499, het grootste getal dat de calculator kan weergeven.
Pagina 82
Aangezien deze vergelijking kwadratisch is voor x, kunnen er twee oplossingen zijn (en die zijn er in dit geval ook). In het geval van polynomen biedt de HP 39gII een snelle manier om meerdere oplossingen te vinden. 1. Selecteer de toepassing Oplossen en voer de vergelijking in.
Pagina 83
Variabelen gebruiken in vergelijkingen U kunt elk van de reële variabelenamen A t/m Z en θ gebruiken. Gebruik geen variabelenamen die zijn gedefinieerd voor andere typen, zoals M1 (een matrixvariabele). Startvariabelen Alle startvariabelen (anders dan de variabelen voor toepassingsinstellingen, zoals Xmin en Ytick) zijn globaal.
Pagina 85
De toepassing 1var. statistieken Informatie over de toepassing 1var. statistieken De toepassing 1var. statistieken kan tot tien gegevenssets tegelijk opslaan. Het kan een statistische analyse met één variabele uitvoeren op een of meer gegevenssets. De toepassing 1var. statistieken start met de numerieke weergave, die wordt gebruikt voor het invoeren van gegevens.
Pagina 86
2. Voer de meetgegevens in. 3. Zoek het gemiddelde van de steekproef. Druk op om de statistieken te bekijken die zijn berekend op basis van de steekproefgegevens in D1. De titel van de kolom met statistieken is overigens H1. Er zijn vijf gegevenssetdefinities beschikbaar voor statistieken met één variabele: H1–H5.
Pagina 87
Toetsen in de symbolische weergave van de toepassing 1var. statistieken In dit venster kunt u de volgende toetsen gebruiken: Toets Betekenis Hiermee kopieert u de kolomvariabele (of variabele- expressie) naar de bewerkingslijn voor aanpassing. Druk op als u klaar bent. Hiermee schakelt u de huidige gegevensset in of uit.
Pagina 88
Toets Betekenis (Vervolg) Hiermee stelt u CLEAR standaardspecificaties voor de gegevenssets opnieuw in of wist u de bewerkingsregel (als deze actief was). We gaan nu verder met ons voorbeeld. Stel dat de lengte van de rest van de leerlingen in de klas wordt gemeten, maar dat elke lengte wordt afgerond op de waarde die het dichtst bij de vijf waarden ligt die als eerste werden vastgelegd.
Pagina 89
7. Voer de frequentiegegevens in die worden weergegeven in de bovenstaande tabel. > 8. Geef de berekende statistieken weer. De gemiddelde lengte bedraagt 167,63 cm. 9. Zet een histogramplot voor de gegevens op. SETUP PLOT Voer passende instellingsinformatie voor uw gegevens in. 10.
Pagina 90
U kunt ook statistische gegevenswaarden opslaan door lijsten te kopiëren van de beginweergave naar kolommen met statistische gegevens. Zo wordt bijvoorbeeld in de beginweergave met L1 D1 een kopie opgeslagen van de lijst L1 in de gegevenskolomvariabele D1. Toetsen in de numerieke weergave van de toepassing 1var. statistieken In de numerieke weergave van de toepassing 1var.
Pagina 91
Toets Betekenis (Vervolg) Hiermee wist u de huidige kolom CLEAR of alle kolommen met gegevens. Druk op om een CLEAR menulijst weer te geven, selecteer vervolgens de huidige kolom of alle kolommen en druk op Hiermee gaat u respectievelijk CURSORTOE naar de eerste rij, laatste rij, eerste kolom of laatste kolom.
Pagina 92
Gegevens Markeer het gegeven na het invoegingspunt. Druk op invoegen en voer vervolgens een getal in. Dit overschrijft de nul die was ingevoegd. Gegevenswaard 1. Markeer in de numerieke weergave de kolom die u en sorteren wilt sorteren, en druk op 2.
Pagina 93
Berekende statistieken Als u op drukt, worden de resultaten in de volgende tabel weergegeven. Statistiek Definitie Aantal gegevenspunten. Minimale gegevenswaarde in Min. gegevensset. Eerste kwartiel: mediaan van waarden links van mediaan. Mediaanwaarde van gegevensset. Gem. Derde kwartiel: mediaan van waarden rechts van mediaan. Maximale gegevenswaarde in Max.
Pagina 94
Plotten U kunt het volgende plotten: Histogrammen • Box-and-Whisker-plots • Normale waarschijnlijkheidsplots • Lijnplots • Staafgrafieken • Paretodiagrammen • Nadat u uw gegevens hebt ingevoerd en uw gegevensset hebt gedefinieerd, kunt u uw gegevens gaan plotten. U kunt maximaal vijf box-and-whisker-plots tegelijk plotten. Bij de anderen typen kunt u telkens slechts één grafiek tegelijk plotten.
Pagina 95
Typen plots Histogram De getallen onder de plot betekenen dat de huidige balk (waar de cursor staat) begint bij 0 en eindigt bij 2 (2 niet inbegrepen) en dat de frequentie voor deze kolom (oftewel het aantal gegevenselementen dat tussen 0 en 2 ligt) 1 bedraagt.
Pagina 96
Met het Plotinstelling ( ) worden vrijwel SETUP PLOT dezelfde plotparameters ingesteld als bij de andere ingebouwde toepassingen van HP. De volgende instellingen zijn uniek voor de toepassing 1var. statistieken: Histogrambreedte Met HBREEDTE kunt u de breedte van een histogrambalk opgeven.
Pagina 97
De grafiek onderzoeken In de plotweergave zijn menutoetsen beschikbaar voor zoomen, traceren en het weergeven van coördinaten. Er zijn tevens schaalopties beschikbaar onder Toetsen in de plotweergave van de toepassing 1var. statistieken De volgende toetsen zijn beschikbaar in de plotweergave: Toets Betekenis Hiermee wordt de plot gewist.
Pagina 99
De toepassing 2var. statistieken Informatie over de toepassing 2var. statistieken De toepassing 2var. statistieken kan tot tien gegevenssets tegelijk opslaan. Het kan een statistische analyse met twee variabelen uitvoeren op een of meer gegevenssets. De toepassing 2var. statistieken start met de numerieke weergave, die wordt gebruikt voor het invoeren van gegevens.
Pagina 100
2265 2890 2200 De toepassing 1. Wis bestaande gegevens en open de toepassing 2var. 2var. statistieken. statistieken openen Selecteer 2var. statistieken De toepassing 2var. statistieken wordt gestart in de numerieke weergave. Gegevens 2. Voer de gegevens in de kolommen in. invoeren >...
Pagina 101
4. Selecteer een correlatie. Selecteer Lineair U kunt maximaal vijf exploraties van gegevens met twee variabelen maken, met de namen S1 t/m S5. In dit voorbeeld maken we er slechts één: S1. Statistieken 5. Zoek de correlatie, r, tussen reclametijd en verkopen. onderzoeken De correlatie is r=0,8995…...
Pagina 102
Plot instellen 7. Wijzig het plotbereik om te waarborgen dat alle gegevenspunten worden geplot (en selecteer desgewenst een andere puntmarkering). setup-plot 4000 De grafiek 8. Plot de grafiek. plotten 9. Teken de regressiecurve (een curve voor het regressiecurve correleren van de gegevenspunten). tekenen Hiermee wordt de regressielijn voor de beste lineaire correlatie...
Pagina 103
Waarden Voorspel de verkoopcijfers als de reclametijd zou voorspellen toenemen tot 6 minuten. 1 1. Ga terug naar de plotweergave. 12. Traceer tot x=6 voor de lineaire correlatie. om de tracer naar de correlatie te verplaatsen > 40 keer om x=6 te vinden Het model voorspelt dat de verkopen tot €...
Pagina 104
Toetsen in de numerieke weergave van de toepassing 2var. statistieken In de numerieke weergave van de toepassing 2var. statistieken zijn de volgende toetsen beschikbaar: Toets Betekenis Hiermee kopieert u het gemarkeerde element naar de bewerkingsregel. Hiermee voegt u een nulwaarde in boven de gemarkeerde cel.
Pagina 105
Data opslaan De gegevens die u invoert, worden automatisch opgeslagen. Als u gereed bent met het invoeren van gegevenswaarden, kunt u op een toets voor een andere statistische weergave drukken (zoals ) of kunt u overschakelen naar een andere toepassing of de beginweergave.
Pagina 106
3. Geef de gegevenskolommen ONAFHANKELIJK, AFHANKELIJK en (indien van toepassing) FREQUENTIE op. Sorteren vindt plaats op de onafhankelijke kolom. Als bijvoorbeeld Leeftijd C1 is en Inkomen C2 en u wilt sorteren op Inkomen, maakt u C2 tot de onafhankelijke kolom voor het sorteren en C1 tot de afhankelijke kolom.
Pagina 107
2. Druk op en maak uw keuze uit de lijst. Druk op als u klaar bent. De regressieformule voor de correlatie wordt weergegeven in de symbolische weergave. Correlatiemodel Er zijn elf correlatiemodellen beschikbaar: Correlatiemodel Betekenis (standaard) Hiermee worden de Lineair gegevens gecorreleerd aan een rechte lijn, y = mx+b.
Pagina 108
Correlatiemodel Betekenis (Vervolg) Hiermee wordt gecorreleerd Logistiek aan een logaritmische curve, ------------------------- - – ( waarbij L de verzadigingswaarde voor groei is. U kunt een positieve reële waarde opslaan in L, of—als L=0—L automatisch laten berekenen. Hiermee wordt gecorreleerd Kwadratisch aan een logaritmische curve, +bx+c.
Pagina 109
Berekende statistieken Als u op drukt, zijn er drie sets statistieken beschikbaar. Standaard worden de statistieken weergegeven voor zowel de onafhankelijke als de afhankelijke kolom. Druk op om de statistieken voor alleen de onafhankelijke kolom te bekijken of op om de statistieken weer te geven die zijn afgeleid van de afhankelijke kolom.
Pagina 110
Hier volgen de statistieken die worden berekend als u op drukt. Statistiek Definitie Gemiddelde van x- (onafhankelijke) waarden. Som vanx-waarden. Σ Som van x -waarden. Σ De steekproefstandaardafwijking van de onafhankelijke kolom. De populatiestandaardafwijking σ van de onafhankelijke kolom. De standaardfout van de serrX onafhankelijke kolom.
Pagina 111
2. Pas de plotschaal en het bereik aan in de weergave Plotinstelling. 3. Druk op . Als u Plotinstelling niet zelf hebt aangepast, kunt u proberen Automatisch te selecteren. schalen Automatisch schalen biedt een goede beginschaal die vervolgens kan worden aangepast in Plotinstelling. De getallen onder de plot spreidingsdiagr geven aan dat de cursor zich...
Pagina 112
Correlatiecoëfficiën De correlatiecoëfficiënt wordt opgeslagen in de variabele r. Het geeft uitsluitend de correlatie met een lineaire curve weer. Ongeacht het gekozen type correlatiemodel heeft betrekking op het lineaire model. De waarde van kan variëren van -1 tot 1, waarbij -1 en 1 beste correlaties aangeven.
Pagina 113
Problemen met een plot oplossen Als u problemen hebt bij het plotten, controleert u of u over het volgende beschikt: De juiste correlatie (regressiemodel). • Alleen de gegevens die kunnen worden berekend of • geplot, worden van een vinkje voorzien (symbolische weergave).
Pagina 114
Toetsen in de plotweergave van de toepassing 2var. statistieken Toets Betekenis Hiermee wordt de plot gewist. CLEAR Hiermee worden aanvullende, vooraf gedefinieerde weergaven geboden voor het splitsen van het scherm en het automatisch schalen van de assen. S< Hiermee verplaatst u de cursor naar S>...
Pagina 115
Voorspelde waarden berekenen Met de functies PREDX en PREDY worden waarden geschat (voorspeld) voor X of Y, uitgaande van een hypothetische waarde voor de andere variabele. De schatting vindt plaats op basis van de vergelijking die is berekend als passend voor de gegevens op basis van de opgegeven correlatie.
Pagina 117
Toepassing Inferentie Informatie over de toepassing Inferentie De functionaliteit van de toepassing Inferentie bevat onder andere berekeningen van betrouwbaarheidsintervallen en hypothesetests gebaseerd op de normale Z-verdeling of T-verdeling van studenten. U kunt op basis van de statistieken van een of twee steekproeven hypothesen testen en betrouwbaarheidsintervallen zoeken voor de volgende grootheden:...
Pagina 118
De toepassing 1. Open de toepassing Inferentie. Inferentie openen Selecteer Inferentie De toepassing Inferentie wordt geopend in de symbolische weergave. Opties van de symbolische weergave in de toepassing Inferentie De volgende tabel bevat een overzicht van de opties in de symbolische weergave. Hypothesetests Betrouwbaarheidsinter- vallen...
Pagina 119
Hypothesetests Betrouwbaarheidsinter- vallen T-test: μ – μ , de T-int: μ – μ , het T-test op het betrouwbaarheidsinterval voor verschil tussen het verschil tussen twee twee gemiddelden gemiddelden, gebaseerd op de T-verdeling van studenten Als u een van de hypothesetests kiest, kunt u de alternatieve hypothese kiezen voor een test tegen de nulhypothese.
Pagina 120
4. Selecteer een alternatieve hypothese. μ< μ Gegevens 5. Ga naar de numerieke weergave om de invoeren standaardgegevens te bekijken. De onderstaande tabel bevat een overzicht van de velden in deze weergave voor ons voorbeeld Z-test: 1 μ. Veld- Definitie naam Steekproefgemiddelde Steekproefgrootte...
Pagina 121
Testresultaten 7. Geef een grafische weergave weer van de plotten testresultaten. De verdelingsgrafiek wordt weergegeven met de test Z-waarde gemarkeerd. De overeenkomende X-waarde wordt ook getoond, als ook de kritieke Z- waarde. Druk op de menutoets α om ook de kritieke Z-waarde te bekijken.
Pagina 122
Gegevens 2. Voer in de kolom D1 de willekeurige nummers in die invoeren de calculator heeft geproduceerd. G E H E U G E N - Als het decimaalteken in het invoerformulier Modi ( S T E U N modes) is ingesteld op Komma, gebruikt u plaats van Statistieken 3.
Pagina 123
Inferentiemetho 6. Selecteer een inferentiemethode. de en -type selecteren Selecteer CONF INTERVAL 7. Selecteer een type kansverdeling. Selecteer T-int: 1 μ 8. Stel de intervalberekening in. Opmerking: de intervalberekeni standaardwaarden zijn afgeleid van steekproefdata uit het online helpvoorbeeld. ng instellen De gegevens 9.
Pagina 124
De tests zijn gebaseerd op statistieken van steekproeven van de populaties. In de hypothesetests van HP 39gII wordt normale Z- verdeling of T-verdeling van studenten gebruikt voor kansberekeningen. Toepassing Inferentie...
Pagina 125
Z-test met één steekproef Menunaam Z-test: 1 μ In de Z-test met één steekproef worden de statistieken gebruikt van een enkele steekproef om de kracht van het bewijs te meten voor een geselecteerde hypothese tegen de nulhypothese. De nulhypothese is dat het populatiegemiddelde gelijk is aan een opgegeven waarde, Η...
Pagina 126
Resultaat Beschrijving Grenswaarde(n) van vereist Kritisch door de α-waarde die hebt opgegeven. Z-test met twee steekproeven Menunaam Z-test: μ – μ In deze test wordt op basis van twee steekproeven, ieder van een afzonderlijke populatie, de kracht van het bewijs gemeten voor een geselecteerde hypothese tegen de nulhypothese.
Pagina 127
Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test Z Z-test statistiek. Verschil in de gemiddelden Test Δ x gekoppeld aan de test Z- waarde. Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de Z-test statistiek. Kritieke Z Grenswaarde(n) van Z gekop- peld aan het α-niveau dat u hebt opgegeven.
Pagina 128
Invoer De invoeritems zijn: Veldnaam Definitie Aantal successen in de steekproef. Steekproefgrootte. Aandeel populatie in successen. π Significantieniveau. α Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test Z Z-test statistiek. Test Succesaandeel in de steekproef. p ˆ Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de Z-test statistiek. Kritieke Z Grenswaarde(n) van Z gekoppeld aan het α-niveau dat u hebt...
Pagina 129
:π < π :π > π :π ≠ π Invoer De invoeritems zijn: Veldnaam Definitie Aantal succes voor steekproef Aantal succes voor steekproef Grootte steekproef 1. Grootte steekproef 2. Significantieniveau. α Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test Z Z-test statistiek. Verschil tussen de Test Δ...
Pagina 130
T-test met één steekproef Menunaam T-test: 1 μ De T-test met één steekproef wordt gebruikt als de standaardafwijking van de populatie onbekend is. In deze test wordt op basis van de statistieken van één steekproef de kracht van het bewijs gemeten voor een geselecteerde hypothese tegen de nulhypothese.
Pagina 131
Resultaat Beschrijving Vrijheidsgraden. Kritieke T Grenswaarde(n) van T gekoppeld aan het α-niveau dat u hebt opgegeven. Grenswaarde(n) van vereist Kritisch door de α-waarde die hebt opgegeven. T-test met twee steekproeven Menunaam 1 – μ Τ−τεστ: De T-test met twee steekproeven wordt gebruikt als de standaardafwijking van de populatie onbekend is.
Pagina 132
α-niveau dat u Δ x hebt opgegeven. Betrouwbaarheidsintervallen De berekeningen voor betrouwbaarheidsintervallen die de HP 39gII kan uitvoeren, zijn gebaseerd op normale Z- verdeling of T-verdeling van studenten. Z-interval met één steekproef Menunaam Z-int: 1 μ In deze optie wordt de normale Z-verdeling gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor μ, het...
Pagina 133
Invoer De invoeritems zijn: Veld- Definitie naam Steekproefgemiddelde. Steekproefgrootte. Populatie standaardafwijking. σ Betrouwbaarheidsniveau. Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Betrouwbaarheidsniveau. Kritieke Z Kritieke waarden voor Z. Laagste Ondergrens voor μ. Hoogste Bovengrens voor μ. Z-interval met twee steekproeven Menunaam Z-int: μ –...
Pagina 134
Veld- Definitie naam Populatie 1 standaardafwijking. σ Populatie 2 standaardafwijking. σ Betrouwbaarheidsniveau. Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Betrouwbaarheidsniveau. Kritieke Z Kritieke waarden voor Z. Laagste Ondergrens voor Δ μ. Hoogste Bovengrens voor Δ μ. Z-interval met één aandeel Menunaam Z-int: 1π...
Pagina 135
Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Betrouwbaarheidsniveau. Kritieke Z Kritieke waarden voor Z. Laagste Ondergrens voor π. Hoogste Bovengrens voor π. Z-interval met twee aandelen Menunaam Z-int: π – π In deze optie wordt de normale Z-verdeling gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor het verschil tussen de succesaandelen in twee populaties.
Pagina 136
T-interval met één steekproef Menunaam T-int: 1 μ In deze optie wordt de t-verdeling voor studenten gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor μ, het werkelijke gemiddelde van een populatie, als de werkelijke standaardafwijking van de populatie, σ, onbekend is. Invoer De invoeritems zijn: Veld-...
Pagina 137
Invoer De invoeritems zijn: Veld- Definitie naam Gemiddelde steekproef 1. Gemiddelde steekproef 2. Standaardafwijking steekproef 1. Standaardafwijking steekproef 2. Grootte steekproef 1. Grootte steekproef 2. Betrouwbaarheidsniveau. Al of niet poolen van de steekproeven Pooled op basis van hun standaardafwijkingen. Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving...
Pagina 139
Parametrisch:toepassing Informatie over de toepassing Parametrisch Met de toepassing Parametrisch kunt u parametrische vergelijkingen doorzoeken. Dit zijn vergelijkingen waarbij zowel x als y zijn gedefinieerd als functies van t. Zij nemen de vorm aan. f t ( ) g t ( ) Aan de slag met de toepassing Parametrisch In het volgende voorbeeld worden de parametrische vergelijkingen gebruikt...
Pagina 140
De expressies 2. Definieer de expressies. definiëren Hoekmeting 3. Stel de hoekmeting in op graden. instellen MODI Selecteer Graden De plot instellen 4. Stel de plot in door de opties voor grafieken weer te geven. STELLING Het invoerformulier voor Plotinstelling heeft twee velden die niet zijn opgenomen in de toepassing Functie, namelijk TRNG en TSTEP.
Pagina 141
De expressie 6. Plot de expressie. plotten De grafiek 7. Plot een driehoek in plaats van een cirkel. doorzoeken Selecteer Segm., vaste stappen Er wordt een driehoek weergegeven in plaats van een cirkel (zonder dat de vergelijking wordt gewijzigd) omdat de gewijzigde waarde van TSTEP ervoor zorgt dat geplotte punten 120°...
Pagina 142
9. Typ wanneer u een t-waarde hebt geselecteerd, een vervangingswaarde en bekijk hoe de tabel naar die waarde verspringt. U kunt ook in- of uitzoomen op elke willekeurige t-waarde in de tabel. U kunt de tabel doorzoeken met de functies Zoomen, Aangepaste tabel en Gesplitst scherm van de toepassing Functie.
Pagina 143
Toepassing Polair Informatie over de toepassing Polair U kunt met de toepassing Polair poolvergelijkingen te doorzoeken. Poolvergelijkingen zijn vergelijkingen waarin r wordt gedefinieerd op basis van . Zij nemen θ de vorm aan. f θ ( ) Aan de slag met de toepassing Polair De toepassing 1.
Pagina 144
Hoekmeting 3. Stel de hoekmeting in op radialen. instellen MODI Selecteer Radialen De plot instellen 4. Stel de plot in. In dit voorbeeld gebruiken we overal de standaardinstellingen, behalve voor de velden θRNG. SETUP PLOT CLEAR >tS π De expressie 5.
Pagina 145
De numerieke 7. Geef de tabel met waarden weer voor θ en R1 in de weergave numerieke weergave. weergeven 8. Typ wanneer u een θ-waarde hebt geselecteerd, een vervangingswaarde en druk op om te bekijken hoe de tabel naar die waarde verspringt. U kunt ook in- of uitzoomen op elke willekeurige θ- waarde in de tabel.
Pagina 147
U moet echter de tweede term invoeren als de HP 39gII deze niet automatisch kan berekenen. Als de n-e term in de rij afhangt van n–2, moet u de tweede term invoeren.
Pagina 148
De toepassing 1. Open de toepassing Rij. Rij openen Selecteer Rij De toepassing Rij wordt gestart in de symbolische weergave. De expressie 2. Definieer de rij van Fibonacci waarin iedere term (na definiëren de eerste twee) de som is van de twee voorafgaande termen: voor >...
Pagina 149
De expressie 4. Plot de rij van plotten Fibonacci. 5. Stel in Plotinstelling de optie SEQPLOT in op Spinnenweb. SETUP PLOT Selecteer Spinnenweb De numerieke 6. Geef de numerieke weergave weer voor dit weergave voorbeeld. weergeven 7. Selecteer een willekeurige n-waarde, typ een vervangende waarde en zie hoe de tabel naar die waarde gaat.
Pagina 151
Toepassing Financieel Informatie over de toepassing Financieel Met de toepassing Financieel, of Financiële oplosser, kunt u TVM (time-value-of-money) en problemen met amortisatie oplossen. U kunt deze problemen gebruiken voor berekeningen met samengestelde rentetoepassingen en amortisatietabellen. Samengestelde rente is het proces waarbij de op een bepaalde hoofdsom verdiende rente in gespecificeerde samengestelde perioden wordt toegevoegd aan deze som.
Pagina 152
2. Selecteer N, typ 5 x 12 en druk op O P M E R K I N G : Nadat u een waarde intypt en op drukt, wordt automatisch een andere variabele gemarkeerd. Druk op de pijlknoppen om handmatig naar het gewenste veld te gaan.
Pagina 153
Cashflowdiagrammen TVM-transacties kunnen in cashflowdiagrammen worden weergegeven. Een cashflowdiagram is een tijdslijn die is verdeeld in gelijke segmenten die de samengestelde perioden weergeven. De cashflows worden met pijlen weergegeven. Cashflows kunnen positief (pijlen omhoog) of negatief (pijlen omlaag) zijn, afhankelijk van het perspectief van de kredietverschaffer of de lener.
Pagina 154
Dit diagram toont stortingen (PMT) op een rekening aan het einde van iedere peri- ode. Time Value of Money (TVM) Bij TVM-berekeningen (Time Value of Money of Tijdswaarde van geld ) wordt, zoals de naam al aangeeft, gebruik gemaakt van het idee dat een euro vandaag meer waard is dan een euro in de toekomst.
Pagina 155
Het bedrag van de periodieke betaling. De bedragen zijn voor iedere periode dezelfde en in de TVM-berekening wordt ervan uitgegaan dat geen betalingen worden overgeslagen. Betalingen kunnen plaatsvinden aan het begin of het einde van iedere samengestelde periode. U kunt dit instellen door de optie Einde in of uit te schakelen.
Pagina 156
5. Gebruik de pijltoetsen om de onbekende variabele te markeren en druk op Voorbeeldhypothee Stel dat u een hypotheek op uw huis hebt afgesloten van k met € 150.000 met een looptijd van 30 jaar en een jaarlijkse rente van 6,5%. U verwacht uw huis binnen 10 jaar te ballonbetaling verkopen, waarna u de lening aflost in een ballonbetaling.
Pagina 157
Amortisaties berekenen Amortisatieberekeningen, waarbij ook de TVM- variabelen worden gebruikt, bepalen de bedragen die op de hoofdsom en de rente van toepassing zijn in een betaling of een reeks betalingen. Berekenen van amortisaties: 1. Open de toepassing Financiële oplosser zoals aangegeven aan het begin van dit hoofdstuk.
Pagina 158
3. Schuif in de tabel omlaag naar Groep 10 om dezelfde resultaten te bekijken die eerder zijn weergegeven. Na 10 jaar is € 22.835,81 betaald op de hoofdsom en € 90.936,43 extra aan rente waardoor de ballonbetaling van € 127.164,19 overblijft. Amortisatiegrafiek Druk op de menutoets Plot om de amortisatieplanning...
Pagina 159
De toepassing Lineaire Oplosser probeert vervolgens x en y op te lossen (en z in sets met drie vergelijkingen). De HP 39gII waarschuwt u als er geen oplossing kan worden gevonden of als er een oneindig aantal oplossingen zijn.
Pagina 160
De toepassing 1. Open de toepassing Lineaire Oplosser. Lineaire Oplosser Selecteer openen Lineaire Oplosser De toepassing Lineaire Oplosser wordt geopend in de numerieke weergave. OPMERKING: Als u de toepassing Lineaire Oplosser de laatste keer hebt gebruikt voor het oplossen van twee vergelijkingen, wordt het invoerformulier voor twee vergelijkingen weergegeven.
Pagina 161
De oplossing verandert naarmate u iedere resterende bekende waarde invoert. Het voorbeeld rechts toont de uiteindelijke oplossing wanneer alle coëfficiënten en constanten zijn ingevoerd voor de set vergelijkingen die we wilden oplossen. Een twee-bij- Als het invoerformulier twee-systeem voor drie vergelijkingen wordt weergegeven en u oplossen wilt een set met twee...
Pagina 163
één lengte, of alle drie de lengten. In ieder geval berekent de oplosser de resterende lengten of hoekmaten. De HP 39gII geeft een melding als er geen oplossing kan worden gevonden of als u onvoldoende gegevens hebt opgegeven.
Pagina 164
De toepassing 1. Open de toepassing Driehoeks Oplosser. Driehoeks Oplosser Selecteer openen Driehoeks Oplosser De toepassing Driehoeks Oplosser wordt geopend in de numerieke weergave. Dit is de enige beschikbare weergave voor deze toepassing. Hoekmeting Zorg voor de juiste hoekmaatmodus. De toepassing instellen begint standaard in de gradenmodus.
Pagina 165
Oplossen 3. Druk op . De oplosser berekent de waarden van de onbekende variabelen en geeft deze weer. Zoals u kunt zien op de afbeelding rechts, is de lengte van de onbekende zijde in ons voorbeeld 3,22967. De andere twee hoeken zijn ook berekend.
Pagina 166
In dat geval wordt menutoets weergegeven (zoals in dit voorbeeld). Druk op om de tweede oplossing weer te geven en opnieuw op terug te keren naar de eerste oplossing. Geen oplossing met Als u een algemeen opgegeven invoerformulier gebruikt en u voert meer dan drie gegevens waarden in, zijn de waarden mogelijk niet...
Pagina 167
De onderzoekerstoepassingen De toepassing Lineaire onderzoeker De toepassing Lineaire onderzoeker wordt gebruikt om het gedrag van de grafieken van te onderzoeken als de waarden van a en b veranderen, door de grafiek te bewerken en de verandering in de vergelijking te bekijken of door de vergelijking te bewerken en de verandering in de grafiek te bekijken.
Pagina 168
Modus Vergelijking Druk op (F1) om over te schakelen naar de modus Vergelijking. U ziet de stip in de menutoets EQ die de overschakeling vanuit de modus Grafiek aangeeft. U ziet tevens dat een van de parameters in de vergelijking is gemarkeerd.
Pagina 169
Druk op , selecteer Kwadr. onderzoeker en druk vervolgens op .De toepassing Kwadr. onderzoeker wordt geopend in de modus , waarbij de pijltoetsen, de toetsen en de toets worden gebruikt voor het wijzigen van de vorm van de grafiek. Deze veranderende vorm wordt weerspiegeld in de vergelijking die in de rechterbovenhoek van het scherm wordt weergegeven, terwijl de oorspronkelijke grafiek behouden blijft voor vergelijking.
Pagina 170
De toepassing Trig. Onderzoeker De toepassing Trig. Onderzoeker wordt gebruikt om het gedrag van de grafiek van onderzoeken als de waarden van a, b, c en d veranderen door de vergelijking te bewerken en de verandering in de grafiek te bekijken of door de grafiek te bewerken en de verandering in de vergelijking te bekijken.
Pagina 171
Druk op de menutoets F1 om over te schakelen van GRAPH naar EQ. In deze modus heeft de grafiek de controle over de vergelijking. In de vergelijking die boven aan het scherm wordt weergegeven, is een van de parameters gemarkeerd. Druk op om de waarde van de gemarkeerde parameter te verhogen of te >...
Pagina 173
Toepassingen zijn de toepassingsomgevingen waar u verschillende soorten wiskundige bewerkingen kunt verkennen. U kunt de functionaliteit van de HP 39gII uitbreiden door extra toepassingen toe te voegen aan de toepassingsbibliotheek. U kunt op meerdere manieren nieuwe toepassingen aan de bibliotheek toevoegen: Nieuwe toepassingen maken op basis van bestaande •...
Pagina 174
1. Open de toepassing Oplossen en sla deze op onder een nieuwe naam. Oplossen D R I E H O E K E N 2. Voer de formules in: 3. Kies of u wilt werken met Graden of Radialen. Graden 4.
Pagina 175
Verzenden en ontvangen van toepassingen Het direct overzenden (kopiëren) van toepassingen vanaf een HP 39gII naar een andere is een handige manier om problemen in de klas te verspreiden of te delen en om huiswerk in te leveren. U verzendt toepassingen tussen calculators met de micro-USB-kabel die bij iedere HP 39gII wordt geleverd.
Pagina 176
Een toepassing 1. Sluit de twee HP 39gII calculators aan met de micro- overbrengen USB-kabel die is geleverd bij iedere calculator. 2. Open op de calculator waarmee u verzendt, de toepassingsbibliotheek en selecteer de toepassing die u wilt verzenden. 3. Druk op de menutoets 4.
Pagina 177
Wiskundige functies gebruiken Wiskundige functies De HP 39gII bevat een groot aantal wiskundige functies. Als u een wiskundige functie wilt gebruiken, voert u de functie op de opdrachtregel in en vervolgens de functieargument(en) tussen haakjes er achter. De meest voorkomende wiskundige functies hebben hun eigen toets (of Shift van een toets) op het toetsenbord.
Pagina 178
Algemeen logaritme. Accepteert ook complexe getallen. LOG(waarde) Voorbeeld: LOG(100) retourneert 2 Algemeen exponentieel (antilogaritme). Accepteert ook complexe getallen. 10^waarde Voorbeeld: 10^3 retourneert 1000 Sinus, cosinus, tangens. Invoer en uitvoer hangen af van de gebruikte hoekindeling (graden, radialen of grads). SIN(waarde) COS(waarde) TAN(waarde) Voorbeeld:...
Pagina 179
–1 Boogtangens: tan x. Uitvoerbereik is –90° t/m 90° of ATAN –π/2 t/m π/2. Invoer en uitvoer hangen af van de gebruikte hoekindeling. Accepteert ook complexe getallen. ATAN(waarde) Voorbeeld: ATAN(1) retourneert 45 (Gradenmodus). kwadraat. Accepteert ook complexe getallen. waarde Voorbeeld: retourneert 324 Wortel.
Pagina 180
Negatie. Accepteert ook complexe getallen. –waarde Voorbeeld: -(1+2*i) retourneert -1-2*i Absolute waarde. Voor een complex getal is dit ABS(waarde) ABS((x+y*i)) Voorbeeld: ABS(–1) retourneert 1 ABS((1,2)) retourneert 2,2360679775 Het menu Wiskunde Het menu Wiskunde biedt toegang tot wiskundige functies, eenheden en natuurkundige constanten. Als u op drukt, wordt standaard het menu Wiskundige functies geopend.
Pagina 181
Een functie 1. Druk op om het menu Wiskunde weer te selecteren geven. De categorieën verschijnen in alfabetische volgorde. Druk op om door de categorieën te bladeren. Als u direct naar een categorie wilt gaan, typt u het nummer (1-9) of de letter (A-E) van de categorie in.
Pagina 182
Wiskundige functies op categorie Syntaxis De definitie van iedere functie bevat een syntaxis. Dit is de precieze volgorde en spelling van de functienaam, de betreffende scheidingstekens (interpunctie) en argumenten. Voor de syntaxis voor een functie zijn geen spaties nodig. Calculusfuncties Deze categorie bevat de numerieke afgeleide functies en integraalfuncties, als ook de functie Waar (|).
Pagina 183
RE(3+4*i) retourneert 3 Constanten De constanten in het menu Wiskundige functies zijn wiskundige constanten. Deze worden in deze sectie beschreven. De HP 39gII heeft twee andere constantenmenu's: programmaconstanten en natuurkundige constanten. De natuurkundige constanten worden later in dit hoofdstuk beschreven en programmaconstanten worden in het hoofdstuk Programmeren besproken.
Pagina 184
Grondgetal natuurlijk logoritme. Intern voorgesteld als 2,71828182846. Imaginaire waarde voor , het complexe getal (0,1). 1 – MAXREAL Maximaal reëel getal. Intern voorgesteld als 9,99999999999 x 10 MAXREAL MINREAL Minimaal reëel getal. Intern voorgesteld als -499 1x10 MINREAL Intern voorgesteld als 3,14159265359. π...
Pagina 185
Voorbeeld: normald_cdf(0, 1, 2) retourneert 0,97724986805. normald_icdf Inverse cumulatieve normale verdelingsfunctie. Retourneert de cumulatieve normale verdelingswaarde die is gekoppeld aan de kansverdeling met dunne staart p, met het gemiddelde μ en standaardafwijking σ van een normale verdeling. Als er één enkele waarde (x) is opgegeven, worden μ=0 en σ=1 verondersteld.
Pagina 186
chi-kwadraat kansdichtheidsfunctie. Hiermee wordt de χ kansdichtheid van de verdeling bij x berekend, met n χ vrijheidsgraden. chi-kwadraat(n, x) Voorbeeld: chi-kwadraat(2, 3,2) retourneert 0,100948258997. chisquare_cdf Cumulatieve verdelingsfunctie. Hiermee retourneert u χ de kansverdeling met dunne staart van de kansdichtheidsfunctie voor de waarde x, met n χ...
Pagina 187
fisher_icdf Inverse cumulatieve verdelingsfunctie van Fisher. Hiermee retourneert u de waarde x zodat de kansverdeling met dunne staart van Fisher van x, met vrijheidsgraden teller t en noemer n, p is. fisher_icdf(t, n, p) Voorbeeld: fisher_icdf(5, 5, 0. .76748868087) retourneert 2. poisson Massafunctie Poisson-kansverdeling.
Pagina 188
Voorbeeld: student(3, 5,2) retourneert 0,00366574413491. student_cdf Cumulatieve functie voor t-verdeling van student. Hiermee retourneert u de kansverdeling met dunne staart van de t- kansdichtheidsfunctie van student bij de waarde x, met t vrijheidsgraden. student_cdf(n, x) Voorbeeld: student_cdf(3, –3,2) retourneert 0,0246659214813. student_icdf Inverse cumulatieve functie voor t-verdeling van student.
Pagina 189
TANH Hyperbolische tangens. TANH(waarde) ALOG Antilogaritme (exponentieel). Dit is nauwkeuriger dan 10^x vanwege de beperkingen in de machtsverheffingsfunctie. ALOG(waarde) Verloopt Natuurlijk exponentieel. Dit is nauwkeuriger dan vanwege de beperkingen in de machtsverheffingsfunctie. EXP(waarde) EXPM1 Exponent min 1: . Dit is nauwkeuriger dan EXP –...
Pagina 190
Voorbeeld: iegcd(14, 21) retourneert [-1,1,7]. ifactor Priemfactorisatie. Hiermee wordt de priemfactorisatie van het gehele getal a geretourneerd als een product. ifactor(a) Voorbeeld: ifactor(150) retourneert ⋅ ⋅ 2 3 5 ifactors Priemfactoren. Te vergelijken met ifactor, maar retourneert een lijst met de factoren van het gehele getal a met hun multipliciteiten.
Pagina 191
irem Euclidische rest. Hiermee wordt de rest als geheel getal geretourneerd als het gehele getal a wordt gedeeld door het gehele getal b. irem(a, b) Voorbeeld: irem(46, 21) retourneert 4. isprime Priemgetaltest. Hiermee wordt 1 geretourneerd als het gehele getal a een priemgetal is en 0 als dat niet zo is. isprime(a) Voorbeeld: isprime(1999) retourneert 1.
Pagina 192
euler Phi-functie (of totiënt-functie) van Euler. Hiermee neemt u een positief geheel getal x en retourneert u het aantal positieve gehele getallen die minder zijn dan of gelijk zijn aan x die copriem zijn met x. euler(x) Voorbeeld: euler(6) retourneert 2. teller Vereenvoudigde teller.
Pagina 193
Opsomming. Hiermee vindt u de som van expressie met Σ betrekking tot variabele van initiële waarde tot eindwaarde. (expressie, variabele, initiële waarde, eindwaarde) Σ Voorbeeld: ,x,1,5) retourneert 55. Σ(x Matrixfuncties Deze functies zijn bestemd voor matrixgegevens die zijn opgeslagen in matrixvariabelen. Zie hoofdstuk Matrices voor meer informatie.
Pagina 194
POLYROOT Polynomiale wortels. Hiermee retourneert u de wortels voor het polynoom van de n-de volgorde met de gespecificeerde n+1 coëfficiënten. POLYROOT([coëfficiënten]) Voorbeeld: Voor x –25x –26x+120: POLYROOT([1,2,-25,-26.120]) retourneert [4,-5,-3,2]. G E H E U G E N S De resultaten van POLYROOT zijn vaak moeilijk te zien in T E U N Start vanwege het aantal decimalen, vooral als het complexe getallen betreft.
Pagina 195
PERM Het aantal permutaties (met bepaalde volgorde) van n- items die r per keer bevatten: n!/(r!(n-r)! PERM (n, r) Voorbeeld: PERM(5,2) retourneert 20. Dat wil zeggen dat er 20 verschillende permutaties zijn van vijf items die per twee worden genomen. RANDOM Willekeurig getal.
Pagina 196
UTPT De hoge t-waarschijnlijkheid van student met vrijheidsgraden, geëvalueerd bij waarde. Hiermee wordt de waarschijnlijkheid geretourneerd dat de willekeurige t-variabele van student groter is dan waarde. UTPT(graden, waarde) Functies voor reële getallen Sommige functies voor reële getallen kunnen ook complexe argumenten bevatten. CEILING Kleinst geheel getal groter dan of gelijk aan waarde.
Pagina 197
FRAC Breukgedeelte. FRAC(waarde) Voorbeeld: FRAC (23,2) retourneert .2 → Uren-minuten-seconden naar decimaal. Hiermee wordt een getal of expressie in de notatie U.MMSSs (tijd of hoek die fracties van een seconde kan bevatten) geconverteerd naar de notatie x,x (aantal uren of graden met een decimale breuk).
Pagina 198
Minimum. De kleinste van twee waarden. MIN(waarde1, waarde2) Voorbeeld: MIN(210,25) retourneert 25 Modulair. De restwaarde van waarde1/waarde2. waarde1 MOD waarde2 Voorbeeld: 9 MOD 4 retourneert 1 x percentage van y; ofwel, x/100*y. %(x, y) Voorbeeld: %(20,50) retourneert 10 %CHANGE Procentuele verandering van x naar y, ofwel, 100(y–x)/x. %CHANGE(x, y) Voorbeeld: %CHANGE(20,50) retourneert 150...
Pagina 199
Voorbeelden: ROUND(7,8676,2) retourneert 7,87 ROUND(0,0036757,-3) retourneert 0,00368 SIGN Teken vanwaarde. Indien positief, is het resultaat 1. Indien negatief, –1. Indien nul, is het resultaat nul. Voor een complex getal is dit de eenheidsvector in de richting van het getal. SIGN(waarde) SIGN((x, y)) Voorbeeld: SIGN (–2) retourneert –1...
Pagina 200
Is gelijk aan (logische test). Retourneert 1 indien waar, 0 indien onwaar. waarde1==waarde2 Niet gelijk aan. Retourneert 1 indien waar, 0 indien ≠ onwaar. waarde1≠waarde2 Groter dan. Retourneert 1 indien waar, 0 indien onwaar. > waarde1>waarde2 Groter dan of gelijk aan. Retourneert 1 indien waar, 0 ≥...
Pagina 201
Trigonometrische functies De trigonometrische functies kunnen ook complexe getallen bevatten als argumenten. Zie voor SIN, COS, TAN, ASIN, ACOS en ATAN de categorie Toetsenbord. ACOT Boogcotangens. ACOT(waarde) ACSC Boogcosecans. ACSC(waarde) ASEC Boogsecans. ASEC(waarde) Cotangens: cosx/sinx. COT(waarde) Cosecans: 1/sinx CSC(waarde) Secans: 1/cosx. SEC(waarde) Wiskundige functies gebruiken...
Pagina 202
Eenheden en natuurkundige constanten Als u op drukt, worden er drie menu's weergegeven: het menu Wiskundige functies (wordt standaard • weergegeven) het menu Eenheden • het menu Natuurkundige constanten • Het menu Wiskundige functies is eerder in dit hoofdstuk uitgebreid behandeld. Eenh.
Pagina 203
1. Als u het resultaat in cm wilt, begint u met het invoeren van de 20 cm. (om Lengte te selecteren) >\ (om _cm te selecteren) 2. Voeg nu de 5 inch toe. > (8 keer voor _inch) Het resultaat wordt getoond als 32,7 cm. Als u de resultaten in inches zou willen weergeven dan zou u eerst de 5 invoeren.
Pagina 204
4. Converteer het resultaat nu naar kilometers per uur. ( 5 keer om Functies te selecteren) >\ (om converteren te selecteren) (om 8,175_(cm/s) te selecteren) > (6 keer om Snelheid te selecteren) (4 keer om _km/u te selecteren) Het resultaat wordt getoond als 0,2943 kilometer per uur.
Pagina 205
4. Druk in het menu Natuurkundige constanten op om te schakelen tussen weergave van de volledige waarde van de constante en een beschrijving van de constante op de helpregel. Als u eenheden wilt toevoegen aan een constante wanneer u deze plakt op de opdrachtregel, houdt u actief wanneer u drukt.
Pagina 206
4. Voer de lichtsnelheid in de huidige expressie 5. Verhef de lichtsnelheid tot de tweede macht en evalueer de expressie. Wiskundige functies gebruiken...
Pagina 207
Lijsten Inleiding U kunt lijstbewerkingen uitvoeren in Start en in programma's. Een lijst bestaat uit door komma's gescheiden reële of complexe getallen, expressies of matrices die alle tussen accolades worden weergegeven. Een lijst kan bijvoorbeeld een rij reële getallen bevatten, zoals {1,2,3}.
Pagina 208
Hiermee verwijdert u de inhoud van de geselecteerde lijst. Hiermee verzendt u een lijst naar een andere HP 39gII. Hiermee wist u alle lijsten. CLEAR Hiermee gaat u naar het einde of het begin van de catalogus.
Pagina 209
De lijsteditor Druk op om een lijst te maken of te bewerken. Als u op deze menutoets drukt, opent u de lijsteditor. De lijsteditor is een speciale omgeving voor het invoeren van gegevens in lijsten. Lijstbewerkingstoet Als u op drukt om een lijst te maken of te wijzigen, kunt u de volgende toetsen gebruiken: Toets Betekenis...
Pagina 210
2. Druk op om de naam te markeren van de lijst die u wilt bewerken (L1, enz.), en druk op om de lijstinhoud weer te geven. 3. Druk op om het element te markeren dat u wilt bewerken. In dit voorbeeld bewerkt u het derde element zodanig dat het een waarde van 5 heeft.
Pagina 211
Lijsten verwijderen Een lijst Markeer in de lijstcatalogus de lijstnaam en druk op verwijderen U wordt gevraagd verwijdering van de inhoud van de gemarkeerde lijstvariabele te bevestigen. Druk op om de inhoud te verwijderen of op om de verwijdering te annuleren. Alle lijsten Druk in de lijstcatalogus op CLEAR...
Pagina 212
Verzenden van lijsten tussen twee HP 39gII calculators: 1. Sluit beide HP 39gII-calculators met de micro-USB- kabel van de calculators op elkaar aan en schakel de calculators in. 2. Open de lijstcatalogus op de calculator waarmee u verzendt.
Pagina 213
Lijstfuncties hebben de volgende syntaxis: Functies hebben argumenten die worden weergegeven tussen haakjes en worden gescheiden door komma's. Voorbeeld: CONCAT(L1,L2). Een argument kan de naam van een lijstvariabele (zoals L1) of de eigenlijke lijst zijn. Bijvoorbeeld REVERSE({1,2,3}). Met algemene operatoren zoals +, –, × en / kunt u lijsten opnemen als argumenten.
Pagina 214
Voorbeeld: Sla in Start {3,5,8,12,17,23} op in L5 en zoek naar de eerste verschillen voor de lijst. {3,5,8,12,17,23 MAKELIST Hiermee berekent u een reeks elementen voor een nieuwe lijst. Hiermee evalueert u expressie met betrekking tot variabele, omdat variabele waarden van begin- tot eind- waarden met stapsgewijze toenamen opneemt.
Pagina 215
Hiermee retourneert u de positie van een element in een lijst. Het element kan een waarde, een variabele of een expressie zijn. Als er meerdere exemplaren zijn van het element, wordt de positie van het eerste voorval geretourneerd. Er wordt een nulwaarde geretourneerd als er geen voorval van het gespecificeerde element plaatsvindt.
Pagina 216
Statistische waarden voor lijsten zoeken Gebruik de toepassing 1var. statistieken als u naar waarden wilt zoeken zoals het gemiddelde, mediaan, maximum en minimum van een lijst. Voorbeeld Gebruik in dit voorbeeld de toepassing 1var. statistieken om naar de gemiddelde, mediaan, maximum- en minimumwaarden te zoeken van de elementen in de lijst 1.
Pagina 217
4. Selecteer de kolom waarop u de statistische berekeningen wilt baseren. U doet dit in de symbolische weergave. H1 wordt standaard gedefinieerd voor gebruik van D1. U hoeft in de symbolische weergave dus verder niets meer te doen. Als de gegevens echter in D2 waren opgeslagen, of in iedere willekeurige kolom behalve D1, zou u de gewenste gegevenskolom hier moeten invoeren.
Pagina 219
Matrices Inleiding U kunt matrixberekeningen uitvoeren in Start en in programma's. De matrix en elke rij van een matrix worden weergegeven tussen rechte haken en de elementen en rijen worden van elkaar gescheiden door komma's. Zo wordt de volgende matrix: 1 2 3 4 5 6 in de geschiedenis weergegeven als:...
Pagina 220
U kunt vervolgens teruggaan naar de matrixcatalogus om uw matrix naar een andere HP 39gII te verzenden. U kunt de matrixcatalogus openen door op MATRIX te drukken.
Pagina 221
Toets Betekenis (Vervolg) Hiermee gaat u naar het einde of het begin van de catalogus. Werken met matrices De matrixeditor U kunt een matrix bewerken door naar de starten matrixcatalogus te gaan, de naam te markeren van de matrixvariabele die u wilt gebruiken, en op drukken om de matrixeditor te openen.
Pagina 222
Toets Betekenis (Vervolg) Hiermee verwijdert u de CLEAR gemarkeerde rij of kolom, of de volledige matrix (u wordt gevraagd om een keuze te maken). Hiermee gaat u respectievelijk naar de eerste rij, laatste rij, eerste kolom <> of laatste kolom. Een matrix maken 1.
Pagina 223
5. Druk wanneer u klaar bent, op om de MATRIX matrixcatalogus te bekijken of druk op terug te gaan naar Start. De ingevoerde matrixgegevens worden automatisch opgeslagen. Matrices in de U kunt rechtstreeks vanuit de beginweergave matrices beginweergave invoeren en bewerken. De matrices waaraan u werkt in de beginweergave, kunnen al dan niet benoemd zijn.
Pagina 224
U kunt matrices op dezelfde wijze verzenden tussen overdragen calculators als toepassingen, programma's, lijsten en opmerkingen. 1. Sluit beide HP 39gII-calculators met de micro-USB- kabel van de calculators op elkaar aan en schakel de calculators in. 2. Open de matrixcatalogus op de verzendende calculator.
Pagina 225
Voorbeeld 1. Maak de eerste matrix. MATRIX E\< < 2. Maak de tweede matrix. MATRIX E\< < 3. Voeg de matrices toe die u hebt gemaakt. Vermenigvuldigen Bij delen door een scalair getal voert u eerst de matrix in, met en delen door daarna de operator en tot slot het scalaire getal.
Pagina 226
Twee matrices U kunt de twee matrices M1 en M2 die u in het vorige vermenigvuldigen voorbeeld hebt gemaakt, vermenigvuldigen door op de volgende toetsen te drukken: Als u een matrix wilt vermenigvuldigen met een vector, voert u eerst de matrix en daarna de vector in.
Pagina 227
U kunt de twee matrices M1 en M2 die u in het vorige voorbeeld hebt gemaakt, vermenigvuldigen door op de volgende toetsen te drukken: Een matrix U kunt een vierkantsmatrix inverteren in Start door de inverteren matrix (of de bijbehorende variabelenaam) te typen en –1 te drukken.
Pagina 228
3. Ga terug naar de matrixcatalogus. MATRIX In dit voorbeeld wordt de vector die u hebt gemaakt, aangegeven als M1. 4. Maak een nieuwe matrix. 5. Voer de coëfficiënten van de vergelijking in. E\<<< In dit voorbeeld wordt de matrix die u hebt gemaakt, aangegeven als M2.
Pagina 229
Matrixfuncties en -opdrachten Informatie over Functies kunnen worden gebruikt in elke toepassing • functies of in Start. Zij worden weergegeven in het menu Wiskunde onder de categorie Matrix. Zij kunnen worden gebruikt in wiskundige expressies, hoofdzakelijk in Start, en in programma's. Functies leveren altijd een resultaat op en geven dit •...
Pagina 230
Matrixfuncties COLNORM Kolomnorm. Hiermee zoekt u de maximale waarde (over alle kolommen) van de sommen van de absolute waarden van alle elementen in een kolom. COLNORM(matrix) COND Conditienummer. Hiermee zoekt u de 1-norm (kolomnorm) van een vierkantsmatrix. COND(matrix) CROSS Kruisproduct van vector1 met vector2. CROSS(vector1, vector2) Determinant van een vierkantsmatrix.
Pagina 231
LQ-factorisatie. Hiermee verdeelt u een matrix m × n in drie matrices: {[[ m × n onderdriehoeksmatrix]],[[ n × n orthogonaal]], [[ m × m permutatie]]}. LQ(matrix) Minste kwadraten. Hiermee wordt de minimale norm voor een matrix (of vector) met minste kwadraten weergegeven.
Pagina 232
RREF Gereduceerde rij-echelonvorm. Hiermee wijzigt u een rechthoekige matrix in zijn gereduceerde rij- echelonvorm. RREF(matrix) SCHUR Schur-reductie. Hiermee verdeelt u een vierkantsmatrix in twee matrices. Als matrix reëel is, is het resultaat {[[orthogonaal]],[[boven-quasidriehoek]]}. Als matrix complex is, is het resultaat {[[unitair]],[[bovendriehoek]]}.
Pagina 233
Voorbeelden Identiteitsmatrix U kunt een identiteitsmatrix maken met de functie IDENMAT. Met IDENMAT(2) maakt u bijvoorbeeld de 2×2 identiteitsmatrix [[1,0],[0,1]]. U kunt ook een identiteitsmatrix maken met de functie MAKEMAT (matrix maken) . Als u bijvoorbeeld J,4,4) invoert, wordt er een 4x4 matrix MAKEMAT(I gemaakt die het getal 1 weergeeft voor alle elementen...
Pagina 234
De gereduceerde rij- echelonmatrix biedt de oplossing voor de lineaire vergelijking in de vierde kolom. Een voordeel van het gebruik van de functie RREF is dat deze tevens werkt met inconsistente matrices die het resultaat zijn van vergelijkingssystemen zonder oplossing of met oneindige oplossingen.
Pagina 235
Opmerkingen en informatie De HP 39gII beschikt over teksteditors voor het invoeren van opmerkingen. Er zijn twee teksteditors: De opmerkingseditor werkt vanuit de • opmerkingscatalogus. Dit is een verzameling opmerkingen die losstaan van toepassingen. Deze opmerkingen kunnen vanuit de opmerkingscatalogus naar een andere calculator worden verzonden.
Pagina 236
2. Maak een nieuwe opmerking. 3. Voer een naam voor uw opmerking in. MYNOTE 4. Schrijf uw opmerking met behulp van de toetsen voor het bewerken van opmerkingen en de opmaakopties die in de volgende paragrafen aan de orde komen Druk op als u gereed bent of druk op...
Pagina 237
Toets Betekenis (Vervolg) Hiermee wordt de geselecteerde opmerking naar een andere HP 39gII of een pc overgebracht. Hiermee verwijdert u de geselecteerde opmerking. Hiermee verwijdert u alle clear opmerkingen in de catalogus. Een opmerking 1. Ga naar een toepassing en druk op...
Pagina 238
Toets Betekenis (Vervolg) Hiermee start u een nieuwe regel. Hiermee wist u de volledige clear opmerking. Hiermee opent u het menu voor het invoeren van variabelenamen en inhoud van variabelen. Hiermee opent u het menu voor het invoeren van wiskundige bewerkingen en constanten.
Pagina 239
Doel Toets Letters als kleine letter met Shift Alles letters als kleine letter (vergrendeling) U kunt de vergrendeling van hoofdletters of kleine letters opheffen door simpelweg nogmaals op drukken. Als de alfabetische tekens zijn vergrendeld, kunt u overschakelen tussen hoofdletters en kleine letters voor één toetsaanslag door op te drukken;...
Pagina 240
Opties voor formatteren De opmaakopties worden vermeld in de onderstaande tabel. Categorie Opties Lettertype Onderstrepen • Doorhalen • Superscript • Subscript • Normaal • Tekst uitlijnen Links • Centreren • Rechts • Lettergrootte Klein • Groot • Tekstkleur Zwart • Donkergrijs •...
Pagina 241
Toetsen van het kopieermenu Druk op Shift Copy om de toetsen van het kopieermenu weer te geven. Menutoets Betekenis Hiermee start u de tekstselectie. Gebruik de pijltoetsen om de tekst te selecteren die u wilt opmaken. Hiermee eindigt u de tekstselectie voor opmaak Hiermee selecteert u tekst regel voor regel (gebruik hiervoor de...
Pagina 242
U kunt opmerkingen tussen calculators verzenden, net zoals u toepassingen, programma's, matrices en lijsten overdragen kunt verzenden. 1. Sluit beide HP 39gII-calculators met de micro-USB- kabel van de calculators op elkaar aan en schakel de calculators in. 2. Open de opmerkingscatalogus op de verzendende calculator.
Pagina 243
Variabelen en geheugenbeheer Inleiding De HP 39gII bevat circa 250 kB aan gebruikersgeheugen en 80 MB aan flashgeheugen. U kunt het geheugen gebruiken van de calculator om de volgende objecten op te slaan: kopieën van toepassingen met specifieke • configuraties nieuwe toepassingen die u downloadt •...
Pagina 244
Gebruikersvariabelen worden via programma's • toegevoegd aan het menu Var. Deze variabelen kunnen specifieke variabelen voor het programma of algemene variabelen zijn. Zie Programmeren voor meer informatie. U kunt Geheugenbeheer ( ) gebruiken om GEHEUGEN het beschikbare geheugen te bekijken. De catalogusweergaven zijn beschikbaar via Geheugenbeheer en u kunt deze gebruiken om variabelen over te brengen tussen calculators, zoals...
Pagina 245
De resultaten van Als de waarde die u wilt opslaan het recentste berekende een berekening resultaat is, drukt u op , gevolgd door de naam van de variabele, en drukt u op . Als de waarde die u opslaan wilt opslaan, zich verder weg in de weergavegeschiedenis van de beginweergave bevindt, gebruikt u om de waarde te markeren,...
Pagina 246
Een waarde Als u de waarde van een variabele wilt oproepen, typt u oproepen de naam van de variabele en drukt u op AA E Variabelen U kunt variabelen gebruiken in gebruiken in berekeningen. De berekeningen calculator vervangt de waarde van de variabele in de berekening: Het menu Var Gebruik het menu Var voor toegang tot alle variabelen in...
Pagina 247
2. Gebruik de cursortoetsen of druk op het categorienummer (1-5) om een variabelecategorie te selecteren. In de rechterafbeelding is de categorie Matrix geselecteerd. 3. Markeer de variabelekolom. > 4. Gebruik de cursortoetsen om de gewenste variabele te selecteren. Selecteer bijvoorbeeld M2 door te drukken op 5.
Pagina 248
Voorbeeld Dit voorbeeld illustreert hoe u het menu Var gebruikt om inhoud van twee lijstvariabelen toe te voegen en hoe u het resultaat in een andere lijstvariabele opslaat. 1. De lijstcatalogus weergeven. LIJST Selecteren van L1 2. Voer de gegevens voor L1 in.
Pagina 249
6. Open het menu Variabele en selecteer L1. a = > 7. Kopieer het naar de opdrachtregel. 8. Voeg de operator + in en selecteer de variabele L2 in de lijstvariabelen. +a>\ 9. Sla het antwoord op in de L3 variabele van de lijstcatalogus.
Pagina 250
Startvariabelen De volgende tabel geeft een overzicht van de startvariabelen en de beschikbare namen van variabelen in iedere categorie. U kunt geen gegevens van een bepaald type opslaan in een variabele van een ander type. U gebruikt bijvoorbeeld de matrixcatalogus om matrices te maken. U kunt maximaal tien matrices maken en deze opslaan in de variabelen M0 t/m M9.
Pagina 251
Toepassingsvari Met toepassingsvariabelen slaat u waarden op die uniek abelen zijn voor een bepaalde toepassing. Dit zijn onder andere symbolische expressies en vergelijkingen, instellingen voor de plot en numerieke weergaven en de resultaten van berekeningen zoals wortels en snijpunten. Zie Referentiegegevens voor een volledig overzicht van toepassingsvariabelen en Programmeren voor meer informatie over het gebruik van toepassingsvariabelen in programma's.
Pagina 252
U kunt Geheugenbeheer ook gebruiken om sets variabelen te verzenden naar een andere HP 39gII of om het gehele geheugen te klonen naar een andere HP 39gII. Toetsen...
Pagina 253
Toets Betekenis Verzend alle variabelen van het geselecteerde type (lijsten, matrices, enz.) naar een andere HP 39gII. Hiermee opent u de catalogus of bibliotheek van het geselecteerde type variabele. Hiermee verwijdert u de inhoud van C• alle variabelen van het geselecteerde type.
Pagina 254
U kunt alle variabelen van één bepaald type (alle lijsten, variabelen van één matrices, programma's, opmerkingen, enz.) verzenden vanaf uw HP 39gII naar een andere HP 39gII of naar een type pc. Verzenden van variabelen van één bepaald type tussen twee HP 39gII-calculators: 1.
Pagina 255
Programmeren Inleiding In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de HP 39gII programmeert. In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde: programmeeropdrachten • functies in programma's schrijven • variabelen in programma's gebruiken • programma's uitvoeren • fouten opsporen in programma's •...
Pagina 256
Het laatste argument geeft aan welke van vier kleuren moet worden gebruikt bij het doen oplichten van de pixel. De standaardwaarde hier is 0 (zwart). In deze handleiding worden optionele argumenten voor opdrachten tussen vierkante haakjes weergegeven, zoals hierboven te zien is. In het voorbeeld met PIXON kan een grafische variabele (G) worden opgegeven als het eerste argument.
Pagina 257
De programmacatalogus is de locatie waar u programma's uitvoert, er fouten in opspoort en ze naar een andere HP 39gII verstuurt. U kunt ook programma's hernoemen of verwijderen, en het is de locatie waar u de programma-editor start, waarin u programma's maakt en bewerkt.
Pagina 258
• af te sluiten en terug te keren naar de programmacatalogus Hiermee draagt u het gemarkeerde programma over naar een andere HP 39gII of naar een pc. Hiermee spoort u fouten in bestaande programma's op Hiermee voert u het gemarkeerde programma uit.
Pagina 259
Een nieuw programma maken in de beginweergave 1. Open de programmacatalogus en start een nieuw programma. Prgm 2. De HP 39gII vraagt om een naam. voor vergrendeling van alfabetische tekens MIJNPROGRAMMA 3. Druk nogmaals op om de naam van uw programma te accepteren.
Pagina 260
(begint met een cijfer en geen !) dat niet zijn. De programma-editor Totdat u vertrouwd bent met de opdrachten van de HP 39gII, kunt u het gemakkelijkst opdrachten invoeren door deze te selecteren in het menu Opdrachten of door de toets te gebruiken.
Pagina 261
Toetsen Betekenis (Vervolg) Hiermee opent u een map die algemene vertakkings-, lus- en testopdrachten bevat: IFTE IF THEN ELSE END • CASE CASE IF THEN END • FOR FROM TO STEP DO • REPEAT REPEAT UNTIL END • WHILE DO END •...
Pagina 262
Toetsen Betekenis (Vervolg) Hiermee geeft u menu's weer voor het selecteren van variabelenamen, de inhoud van variabelen, functienamen en constanten. Hiermee geeft u menu's weer voor het selecteren van wiskundige functies, eenheden en constanten. Hiermee geeft u het menu Programmaopdrachten weer. Cmds Hiermee geeft u alle tekens weer.
Pagina 263
3. Voeg een FOR-lus in. Selecteer > Selecteer FOR Er wordt opnieuw een sjabloon ingevoegd. Gebruik het toetsenbord om de ontbrekende delen van de opdracht in te vullen en plaats vervolgens de cursor op de lege regel na de opdracht FOR. In dit geval voltooit u de instructie "FOR N FROM 1 TO 3 DO".
Pagina 264
4. Voeg de opdracht MSGBOX (Berichtvenster) toe. Cmds (of voer 5 in) Selecteer I/O > (kolommen omwisselen) (of voer 5 in) Selecteer MSGBX 5. Vul de argumenten voor de opdracht MSGBOX in en typ een puntkomma aan het einde van de opdracht. G E H E U G E N S T Druk op voor het aanhalingsteken (").
Pagina 265
Druk wanneer u klaar bent, op om terug te Prgm gaan naar de programmacatalogus of op om naar de beginweergave te gaan. U kunt ook op een willekeurige besturingstoets voor toepassingen drukken om de naar weergaven van de huidige toepassing te gaan.
Pagina 266
Wat u ziet, zal enigszins afwijken, afhankelijk van waar u het programma hebt gestart. Als u het programma start vanuit de beginweergave, wordt op de HP 39gII de inhoud van Ans (beginvariabele die het laatste resultaat bevat) weergegeven wanneer het programma is voltooid.
Pagina 267
Als er een fout wordt gedetecteerd tijdens de uitvoering, zoals een deling door nul, wordt het programma gestopt en wordt een foutbericht weergegeven. Als het programma niet doet wat u ervan verwacht, of als er een fout wordt ontdekt door het systeem tijdens de uitvoering, kunt u het programma stap voor stap uitvoeren en de waarden van lokale variabelen bekijken.
Pagina 268
2. Gebruik de pijltoetsen om het programma te markeren dat u wilt bewerken, en druk op . De programma-editor wordt geopend op de HP 39gII. De naam van uw programma wordt weergegeven in de titelbalk van het scherm. U kunt met de volgende toetsen uw programma bewerken.
Pagina 269
Bewerkingstoets Toetsen Betekenis Hiermee gaat u één regel omhoog of omlaag. Hiermee gaat u één S= S\ pagina omhoog of omlaag. Hiermee gaat u één richtingstoetsen <, >, teken naar links of rechts. Hiermee gaat u naar S< S> het begin of einde van de regel.
Pagina 270
4. Verplaats de cursor naar het einde van de opdrachten die u wilt kopiëren. De geselecteerde opdrachten worden gemarkeerd terwijl u de cursor verplaatst. U kunt opdrachten regel voor regel selecteren met behulp van de menutoets 5. Als alle gewenste opdrachten zijn gemarkeerd, drukt u op de menutoets of op om de...
Pagina 271
U kunt programma's tussen calculators verzenden, net overdragen zoals u toepassingen, programma's, matrices en lijsten kunt verzenden. 1. Sluit beide HP 39gII-calculators met de micro-USB- kabel van de calculators op elkaar aan en schakel de calculators in. 2. Open de programmacatalogus op de verzendende calculator.
Pagina 272
De programmeertaal voor de HP 39gII Variabelen en Variabelen in een programma op de HP 39gII kunnen zichtbaarheid worden gebruikt voor het opslaan van getallen, lijsten, matrices, grafische objecten en reeksen. De naam van een variabele moet een reeks van alfanumerieke tekens (letters en cijfers) zijn, te beginnen met een letter.
Pagina 273
G1. Een volledige lijst met systeemvariabelen wordt weergegeven in het hoofdstuk Naslaginformatie. Behalve deze gereserveerde variabelen heeft elke toepassing van HP zijn eigen gereserveerde variabelen. Voor meer informatie over deze variabelen raadpleegt u het gedeelte Variabelen en programma's in dit hoofdstuk.
Pagina 274
Vars en algemeen zichtbaar zijn. Deze functie maakt uitgebreide en krachtig interacties mogelijk tussen verschillende omgevingen in de HP 39gII. Als meerdere programma's een variabele met dezelfde naam exporteren, wordt de als laatste geëxporteerde versie actief, tenzij de naam volledig is gekwalificeerd.
Pagina 275
Bovendien kunnen functies op dezelfde wijze als bij variabelen het geval is, in een programma worden gedefinieerd en worden geëxporteerd voor gebruik door andere programma's. Door deze functie is de HP 39gII een ongelooflijk krachtig programmeerplatform. In dit gedeelte gaan we een kleine reeks programma's maken die elk een bepaald aspect van programmeren op de HP 39gII illustreren.
Pagina 276
Op het beginscherm (of in feite overal in de calculator waar een cijfer kan worden gebruikt), kunt u ROLLDIE(6) invoeren, waarna een willekeurig geheel getal van 1 t/m 6 wordt geretourneerd. Een ander programma kan gebruikmaken van de functie ROLLDIE en n worpen van een dobbelsteen met een willekeurig aantal zijden retourneren.
Pagina 277
// lijst met frequenties initialiseren MAKELIST(0,X,1,2*zijden,1) FOR k FROM 1 TO n DO ROLLDIE(zijden) + ROLLDIE(zijden) worp; L2(worp)+1 L2(worp); END; END; ROLLDIE(n) BEGIN RETURN 1 + FLOOR(N*RANDOM); END; In dit scenario gaan we ervan uit dat er geen functie ROLLDIE vanuit een ander programma wordt geëxporteerd.
Pagina 278
Op de beginpagina zou u ROLLMANY(100,6) L5 invoeren. De resultaten van de simulatie van 100 worpen met twee dobbelstenen met elk zes zijden zouden worden opgeslagen in lijst L5. Toepassingsprogramma's Toepassingen zijn een standaardverzameling van weergaven, programma's, opmerkingen en bijbehorende gegevens. Door een toepassingsprogramma te maken, kunt u de weergaven van de toepassing en de interactie van de gebruiker met deze weergaven opnieuw definiëren.
Pagina 279
Standaard heeft elke definiëren toepassing van HP zijn eigen reeks van extra weergaven die zijn opgenomen in dit menu. Met de opdracht VIEWS kunt u deze weergaven opnieuw definiëren zodat programma's worden uitgevoerd die u hebt gemaakt voor een toepassing.
Pagina 280
Een handige procedure voor het aanpassen van een toepassing wordt hieronder beschreven: 1. Kies de toepassing van HP die u wilt aanpassen. Zo zou u bijvoorbeeld de toepassing Functie of de toepassing 1var. statistieken kunnen gaan aanpassen.
Pagina 281
Voorbeeld: In het volgende voorbeeld wordt het proces van het maken van een aangepaste toepassing geïllustreerd. Met deze toepassing wordt een omgeving gemaakt voor het simuleren van het werpen van een tweetal dobbelsteen, elk met een aantal zijden dat wordt opgegeven door de gebruiker.
Pagina 282
5. Bewerk het programma DiceSimulation. Selecteer DiceSimulation Hier voert u functies in voor het aanpassen van de toepassing. Op dit punt beslist u hoe u de interactie tussen gebruiker en toepassing wilt laten plaatsvinden. In dit geval gaan we weergaven maken om het volgende te doen: START: de toepassing starten •...
Pagina 283
Het programma START() DiceSimulation BEGIN DICESIMVARS(); {} D1; {} D2; SETSAMPLE(H1,D1); SETFREQ(H1,D2); 0 H1Type; END; VIEWS “Dobbelsteen werpen”,ROLLMANY() BEGIN LOCAL k,worp; MAKELIST(X+1,X,1,2*ZIJDEN-1,1) D1; MAKELIST(0,X,1,2*ZIJDEN-1,1) D2; FOR k FROM 1 TO WORPEN DO Worp:=ROLLDIE(ZIJDEN)+ROLLDIES(ZIJDEN); D2(worp-1)+1 D2(worp-1); END; -1 Xmin; MAX(D1)+1 Xmax; 0 Ymin;...
Pagina 284
IF ZIJDEN<2 THEN MSGBOX("Moet >= 2 zijn"); END; UNTIL ZIJDEN>=2; END; VIEWS "Aantal worpen instellen",SETROLLS() BEGIN REPEAT INPUT(WORPEN,"Aantal worpen","N = ","Voer aantal worpen in",10); FLOOR(WORPEN) WORPEN; IF WORPEN<1 THEN MSGBOX("U moet een getal >= 1 invoeren"); END; UNTIL WORPEN>=1; END; Plot() BEGIN -1 Xmin;...
Pagina 285
De routine ROLLMANY() is nog een aanpassing van een programma dat eerder in dit hoofdstuk werd gepresenteerd. Aangezien u geen parameters kunt doorgeven in een programma dat wordt aangeroepen via een selectie uit een aangepast menu Weergaven, worden de geëxporteerde variabelen ZIJDEN en WORPEN gebruikt in plaats van de parameters die werden gebruikt in de eerdere versies.
Pagina 286
Dit gedeelte bevat details over elk van de afzonderlijke opdrachten per categorie. Toepassingsopd Met deze opdrachten kunt u elke gewenste toepassing rachten van HP starten, een willekeurige weergave tonen van de huidige toepassing en de opties wijzigen in het menu Weergaven. STARTAPP Syntaxis: STARTAPP("naam") Hiermee wordt de toepassing naam gestart.
Pagina 287
De speciale weergave tussen haakjes verwijzen naar de toepassing Functie en kunnen verschillen voor andere toepassingen. Het aantal speciale weergaven voor andere toepassingen komt overeen met hun positie in het menu Weergaven voor die toepassing. De eerste speciale weergave wordt gestart met STARTVIEW(8), de tweede met STARTVIEW(9), enzovoort.
Pagina 288
EXPORT SQM1(X) BEGIN RETURN X^2-1; END; Met dit programma wordt een gebruikersfunctie met de naam SQM1(X) gedefinieerd. Als u vanuit de beginweergave SQM1(8) invoert, wordt 63 geretourneerd. TERUGSTUREN Syntaxis: RETURN expressie; Hiermee wordt de huidige waarde expressie geretourneerd. Toewijzingsinstr ucties Syntaxis: var := expressie;...
Pagina 289
Vertakkingsopd rachten IF…THEN…END Syntaxis: IF test THEN opdracht(en) END; Hiermee wordt test geëvalueerd. Als test waar is (niet 0), wordt opdracht(en) uitgevoerd. Anders gebeurt er niets. Voorbeeld: Syntaxis: IF test THEN opdracht(en)1 ELSE IF…THEN…ELSE…END opdracht(en)2 END; Hiermee wordt test geëvalueerd. Als test waar is (niet 0), wordt opdracht(en)1 uitgevoerd;...
Pagina 290
DEFAULT RETURN "groot"; END; Tekenopdrachten Er zijn 10 grafische variabelen in de HP 39gII, G0 t/m G9 genoemd. G0 is altijd de actuele schermafbeelding. G1 t/m G9 kunnen worden gebruikt om tijdelijk grafische objecten op te slaan (afgekort tot GROB' s) tijdens het programmeren van toepassingen waarin grafieken worden gebruikt.
Pagina 291
Hiermee wordt de kleur van de pixel van G met de coördinaten x,y ingesteld op wit. G kan elk van de grafische variabelen zijn en is optioneel. De standaardwaarde is G0, de huidige afbeelding. GETPIX en GETPIX_P Syntaxis: GETPIX([G], xpositie, ypositie) GETPIX_P([G], xpositie, ypositie) Hiermee wordt de kleur van de pixel van G geretourneerd met de coördinaten x,y.
Pagina 292
Als optionele argumenten worden verstrekt in een opdracht zoals RECT, met meerdere optionele parameters, komen verstrekte argumenten als eerste overeen met de meest linkse parameters. In bijvoorbeeld het volgende programma komen de argumenten 40 en 90 in de opdracht RECT_P overeen met x1 en y1. Het argument 0 komt overeen met randkleur, aangezien er slechts één extra argument is.
Pagina 293
x2, y2 zijn optioneel en vormen, als zij niet zijn opgegeven, de rechterbenedenhoek van de afbeelding. x1, y1 zijn optioneel en vormen, als zij niet zijn opgegeven, de linkerbovenhoek van de afbeelding. Als slechts één x,y-paar is opgegeven, wordt hiermee naar de linkerbovenhoek verwezen.
Pagina 294
Hiermee wordt tekst getekend in de kleur c1 in afbeelding G op positie x, y met behulp van lettertype. Teken geen tekst van meer dan breedte pixels breed en wis de achtergrond voordat u de tekst tekent met behulp van kleur c2.
Pagina 295
TEXTOUT_P(A ,90,30,2,0,100,3); teken*-1 teken; K+1 K; UNTIL 0; END; Het programma wordt uitgevoerd totdat de gebruiker op drukt om te beëindigen. De spaties na K (het nummer van de term) en A (de huidige benadering) in de opdrachten TEXTOUT_P zijn bedoeld voor het overschrijven van de eerder weergegeven waarde.
Pagina 296
O P M E R K I N G : Het gebruik van dezelfde variabele voor trgtGRB en srcGRB kan onvoorspelbare resultaten opleveren als de bron en bestemming elkaar overlappen. DIMGROB en Syntaxis: DIMGROB(G, w, h [ ,c]) of DIMGROB(G [ ,regel_1, DIMBROB_P regel_2,…,regel_h]) DIMGROB(G, w, h [ ,c]) of DIMGROB(G [ ,regel_1,...
Pagina 297
x1, y1 zijn optioneel en vormen als zij niet zijn opgegeven, de linkerbovenhoek van srcGRB. O P M E R K I N G : Met SUBGROB(G1, G4) wordt G1 in G4 gekopieerd. GROBH en GROBH_P Syntaxis: GROBH(G) GROBH_P(G) Hiermee kunt u de hoogte van G retourneren. G kan elk van de grafische variabelen zijn en is optioneel.
Pagina 298
EDITMAT Syntaxis: EDITMAT(matrixvar) Hiermee start u de matrixeditor en geeft u de opgegeven matrix weer. Als deze functie wordt gebruikt bij programmeren, wordt teruggegaan naar het programma als de gebruiker op drukt. Voorbeeld: met EDITMAT(M1) wordt matrix M1 bewerkt. INPUT Syntaxis: INPUT(var [,"titel", "label", "help", standaard]);...
Pagina 299
Er zijn tevens opdrachten voor het uitvoeren van gegevens in het gedeelte Afbeeldingen. Met name de opdrachten TEXTOUT en TEXTOUT_P kunnen worden gebruikt voor tekstuitvoer. In dit voorbeeld wordt de gebruiker gevraagd een waarde in te voeren voor de radius van een cirkel en wordt het gebied van de cirkel afgedrukt op de terminal.
Pagina 300
ISKEYDOWN Syntaxis: ISKEYDOWN(toets_id); Hiermee wordt waar (niet nul) geretourneerd als de toets waarvan de toets_id is opgegeven, wordt ingedrukt en onwaar (0) als dat niet het geval is. MSGBOX Syntaxis: MSGBOX(expressie of reeks [ ,ok_cancel?]); Hiermee wordt een berichtvenster weergegeven met de waarde van de opgegeven expressie of reeks.
Pagina 301
Hiermee wordt waar (niet nul) geretourneerd als de gebruiker op drukt en onwaar (0) als de gebruiker drukt. Vervang de opdracht PRINT in het vorige voorbeeld door de opdracht MSGBOX: EXPORT AREACALC() BEGIN LOCAL radius; INPUT(radius, "Radius van cirkel","r = ","Voer radius in",1);...
Pagina 302
Voorbeeld: CHOOSE (N,"PickHero","Euler","Gauss","Newton"); IF N==1 THEN PRINT("U hebt Euler gekozen") ELSE IF N==2 THEN PRINT("U hebt Gauss gekozen")ELSE PRINT("U hebt Newton gekozen") END; END; Na uitvoering van CHOOSE wordt de waarde van n bijgewerkt zodat deze 0, 1, 2 of 3 bevat. Met de opdracht IF THEN ELSE wordt de naam van de geselecteerde persoon afgedrukt op de terminal.
Pagina 303
max; resultaat; END; END; MSGBOX("Maximaal"+ max +" factoren voor "+resultaat); Voer in de beginweergave MAXFACTORS(100) in. Voorbeeld 2: met dit programma wordt een interessant patroon op het scherm getekend. EXPORT DRAWPATTERN() BEGIN LOCAL xincr,yincr,kleur; STARTAPP("Functie"); RECT(); xincr := (Xmax - Xmin)/254; yincr := (Ymax - Ymin)/110;...
Pagina 304
Deze code vraagt om een positieve waarde voor ZIJDEN, als aanpassing op een eerder programma in dit hoofdstuk. Voorbeeld: EXPORT ZIJDEN; EXPORT GETSIDES() BEGIN REPEAT INPUT(ZIJDEN,"Zijden van een dobbelsteen","N = ","Voer aantal zijden in",2);; UNTIL ZIJDEN>0; END; WHILE…DO…END Syntaxis: WHILE test DO opdrachten END; Hiermee wordt test geëvalueerd.
Pagina 305
RETURN som==n; END; Met dit programma worden alle perfecte getallen tot 1000 weergegeven: EXPORT PERFECTNUMS() BEGIN LOCAL k; FOR k FROM 2 TO 1000 DO IF ISPERFECT(k) THEN MSGBOX(k+" is perfect, druk op OK"); END; END; END; BREAK Syntaxis: BREAK Hiermee wordt een lus beëindigd.
Pagina 306
ADDROW Syntaxis: ADDROW (naam [ ,waarde1,...,waarde-n],rijnummer) Rij toevoegen. Hiermee voegt u waarden in een rij in vóór rijnummer in de opgegeven matrix. U voert de waarden in als een vector (dit zijn geen optionele argumenten!). De waarden moeten van elkaar worden gescheiden door komma's, en het aantal waarden moet gelijk zijn aan het aantal kolommen in de matrixnaam.
Pagina 307
REPLACE Syntaxis: REPLACE(naam, begin, object) Hiermee wordt een deel van een matrix of vector vervangen dat in naam is opgeslagen met een object dat begint op de positie begin. Voor een matrix is begin een lijst met twee getallen; voor een vector is dit één getal. REPLACE werkt tevens met lijsten en afbeeldingen.
Pagina 308
Syntaxis: reeks1 + reeks2 of reeks1 + expressie Hiermee worden twee tekenreeksen samengevoegd. Voorbeeld 1: "QUICK"+"DRAW" retourneert "QUICKDRAW" Voorbeeld 2: 32 X;"X = "+X retourneert "X = 32" Syntaxis: asc(reeks) Hiermee retourneert u een vector die de ASCII-codes bevat van tekenreeks reeks. Voorbeeld: asc("AB") retourneert [65,66] char Syntaxis: char(vector of int)
Pagina 309
Voorbeelden: String Resultaat "0,666666666667" string(2/3) string(F1), when F1(X) "COS(X)" = COS(X) string(L1) when L1 = "{1,2,3}" {1,2,3} string(M1) when M1 = "[[1,2,3],[4,5,6]]" 1 2 3 4 5 6 inString Syntaxis: inString(tekenreeks1,tekenreeks2) Hiermee retourneert u de index van het eerste voorval van tekenreeks2 in tekenreeks1.
Pagina 310
Syntaxis: mid(reeks,pos, [n]) Hiermee worden n tekens geëxtraheerd uit tekenreeks reeks, te beginnen bij de indexpositie. n is optioneel. Indien deze niet is opgegeven, wordt de volledige rest van de tekenreeks geëxtraheerd. Voorbeeld: mid("MOMOGUMBO",3,5) retourneert "MOGUM", mid("PUDGE",4) retourneert "GE" draaien Syntaxis: rotate(reeks,n) Permutatie van tekens in tekenreeks reeks.
Pagina 312
Syntaxis: LOCALvar1,var2,…varn; Hiermee maakt u de variabelen var1, var2, enz. lokaal voor het programma waarin deze zijn opgenomen. Variabelen en programma's De HP 39gII biedt drie typen variabelen: startvariabelen, toepassingsvariabelen en gebruikersvariabelen. U gebruikt het menu Variabele ( ) om start-, toepassings- of gebruikersvariabelen op te halen.
Pagina 313
Toepassingsvariabelen zijn variabelen waarvan de waarde afhankelijk is van de huidige toepassing. De toepassingsvariabelen worden gebruikt bij programmeren om de definities en instellingen aan te geven die u uitvoert bij het interactieve gebruik van toepassingen. Gebruikersvariabelen zijn variabelen die worden geëxporteerd vanuit een gebruikersprogramma.
Pagina 314
Cursor Hiermee wordt het type dradenkruis ingesteld. (Geïnverteerd of knipperend is handig bij een effen achtergrond). Kies Cursor vanuit Plotinstelling. Of typ het volgende in een programma: CrossType—voor een effen dradenkruis (standaard). CrossType—voor een geïnverteerd dradenkruis. CrossType—voor een knipperend dradenkruis. GridDots Hiermee wordt het raster van achtergrondpunten in- of uitgeschakeld in de plotweergave.
Pagina 315
Hwidth De breedte van histogrambalken instelt. 1var. statistieken Stel vanuit Plotinstelling een waarde voor Hwidth in voor statistieken met één variabele. Of typ het volgende in een programma: Hwidth Etiketten Hiermee worden labels die het X- en Y-bereik aangeven, getekend in de plotweergave. Schakel vanuit Plotinstelling Labels in (of uit).
Pagina 316
Of typ het volgende in een programma: S1mark waarbij 1,2,3,...5 is SeqPlot Hiermee kunt u typen rijplots kiezen: Traptrede of Spinnenweb. Selecteer vanuit Plotinstelling SeqPlot en kies vervolgens Traptrede of Spinnenweb. Of typ het volgende in een programma: SeqPlot—voor Traptrede. SeqPlot—voor Spinnenweb.
Pagina 317
Of typ het volgende in een programma: Tmin Tmax waarbij < Tstep Hiermee wordt de stapgrootte voor de onafhankelijke Parametrisch variabele ingesteld. Voer vanuit Plotinstelling een waarde in voor TSTEP. Of typ het volgende in een programma: Tstep waarbij > Xtick Hiermee wordt de afstand ingesteld tussen maatstreepjes op de horizontale as.
Pagina 318
Ymin/Ymax Hiermee worden de minimale en maximale verticale waarden van de plotweergave ingesteld. Worden weergegeven als de velden YRNG (verticaal bereik) in het invoerformulier voor Plotinstelling. Voer vanuit Plotinstelling waarden in voor YRNG. Of typ het volgende in een programma: Ymin Ymax waarbij...
Pagina 319
Of typ het volgende in een programma: μ < μ AltHyp—voor μ > μ AltHyp—voor μ ≠ μ AltHyp—voor E0...E9 Kan een willekeurige vergelijking of expressie bevatten. Oplossen De onafhankelijke variabele wordt geselecteerd door deze te markeren in de numerieke weergave. Voorbeeld: X+Y*X-2=Y E1 F0...F9...
Pagina 320
Methode Hiermee wordt bepaald of de toepassing Inferentie is Inferentie ingesteld op het berekenen van resultaten van hypothesetests of betrouwbaarheidsintervallen. Of typ het volgende in een programma: Method—voor Hypothesetest Method—for Betrouwbaarheidsinterval R0...R9 Kan elke willekeurige expressie bevatten. De Polair onafhankelijke variabele is θ...
Pagina 321
6 Logistiek 7 Kwadratisch 8 Derdemachts 9 Vierdemachts 10 Gebruikergedefinieerd Voorbeeld: Derdemachts S2type S2type Type Hiermee wordt het type hypothesetest of Inferentie betrouwbaarheidsinterval bepaald. Afhankelijk van de waarde van de variabele Method. Maak een keuze vanuit de symbolische weergave. Of sla in een programma het constante getal uit de onderstaande lijst op in de variabele Type.
Pagina 322
π π – 3 Z-int: μ 4 T-int:1 μ μ – 5 T-int: X0, Y0...X9,Y9 Kan elke willekeurige expressie bevatten. De Parametrisch onafhankelijke variabele is T. Voorbeeld: SIN(4*T) Y1;2*SIN(6*T) X1 U0...U9 Kan elke willekeurige expressie bevatten. De onafhankelijke variabele is N. Voorbeeld: RECURSE (U,U(N-1)*N,1,2) Variabelen in de...
Pagina 323
NumIndep Hiermee wordt de lijst met onafhankelijke waarden Functie opgegeven die moeten worden gebruikt door Parametrisch Aangepaste tabel. Voer uw waarden één voor één Polair in de numerieke weergave in. Of typ het volgende in een programma: LIST NumIndep List kan zelf een lijst zijn of de naam van een lijst. NumStart Hiermee wordt de beginwaarde ingesteld voor een tabel Functie...
Pagina 324
NumZoom Hiermee wordt de zoomfactor in de numerieke weergave Functie ingesteld. Parametrisch Voer vanuit Num. instellingen een waarde in voor Polair NUMZOOM. Of typ het volgende in een programma: NumZoom waarbij > Variabelen van De volgende variabelen worden gebruikt door de de toepassing toepassing Inferentie.
Pagina 325
Mean2 Voor een test of interval met 2 gemiddelden wordt de waarde van het gemiddelde van de tweede steekproef ingesteld. Stel vanuit de numerieke weergave de waarde van Mean2 in. Of typ het volgende in een programma: Mean2 De volgende variabelen worden gebruikt voor het instellen van berekeningen voor hypothesetests of betrouwbaarheidsintervallen in de toepassing Inferentie.
Pagina 326
Of typ het volgende in een programma: π0 waarbij 0 π0 1 < < Pooled Stel vast of de steekproeven worden gepoold voor tests of intervallen met behulp van de T-verdeling van de student met twee gemiddelden. Stel vanuit de numerieke weergave de waarde van Pooled in.
Pagina 327
Voor een test of interval met daarin het verschil tussen σ2 twee gemiddelden of twee proporties, wordt de populatie standaardafwijking van de tweede steekproef ingesteld. Stel vanuit de numerieke weergave de waarde van σ 2 in. Of typ het volgende in een programma: σ...
Pagina 328
Of typ het volgende in een programma: 1 END—voor samenstelling aan het einde van de periode (standaard) 0 END—voor samenstelling aan het begin van de periode Toekomstige waarde. Hiermee wordt de toekomstige waarde van een investering ingesteld. Voer vanuit de numerieke weergave van de toepassing Financieel een waarde voor TW in.
Pagina 329
PPYR Betalingen per jaar. Hiermee stelt u het aantal betalingen gedaan per jaar in voor een cashflow-berekening. Voer vanuit de numerieke weergave van de toepassing Financieel een waarde voor P/YR in. Of typ het volgende in een programma: PPYR waarbij >...
Pagina 330
Of typ het volgende in een programma: 2 Size—voor een 2x2 lineair systeem 3 Size—voor een 3x3 lineair systeem Variabelen van De volgende variabelen worden gebruikt door de de toepassing toepassing Driehoeks Oplosser. Zij komen overeen met de velden in de numerieke weergave van de toepassing. Driehoeks Oplosser SideA...
Pagina 331
AngleA De afmeting van hoek A. Hiermee stelt u de afmeting van hoek in. De waarde van deze variabele hangt af van α de modus van de hoekinstelling (Graden of Radialen). Voer vanuit de numerieke weergave van Driehoeks Oplosser een positieve waarde in voor Angle . α...
Pagina 332
Modusvariabelen De volgende variabelen zijn te vinden op het invoerformulier van Startmodi. Zij kunnen allemaal worden overschreven in de symbolische instellingen van een toepassing. Bevat het laatste resultaat dat is berekend in de beginweergave. HAngle Hiermee stelt u de hoekindeling voor de beginweergave in.
Pagina 333
Taal Hiermee wordt de taal ingesteld. Kies vanuit Modi een taal voor het veld Language. Of sla in een programma een van de volgende constante getallen op in de variabele Language: 1 Engels 2 Chinees 3 Frans 4 Duits 5 Spaans 6 Nederlands 7 Italiaans De volgende variabelen zijn te vinden in de symbolische...
Pagina 334
ADigits Hiermee definieert u het aantal te gebruiken decimale plaatsen voor de nummerindeling Vast in de symbolische instellingen van de toepassing. Dit heeft invloed op de resultaten in de beginweergave. Voer vanuit de symbolische instellingen een waarde in het tweede veld van Getalnotatie in. Of typ het volgende in een programma: ADigits waarbij...
Pagina 335
Oppervlakte Bevat de laatste waarde die is gevonden door de functie Getekend gebied in het menu Plot-FUNC. Extreme waarden Bevat de laatste waarde die is gevonden door de bewerking Extreme waarden in het menu Plot-FUNC. Snijpunt Bevat de laatste waarde die is gevonden door de functie Snijpunt in het menu Plot-FUNC.
Pagina 336
Bevat de minimale waarde van de gegevensset in de ΣX huidige analyse met één variabele (H1-H5). Bevat de som van de kwadraten van de gegevensset in ΣX2 de huidige analyse met één variabele (H1-H5). Bevat het gemiddelde van de gegevensset in de huidige MeanX analyse met één variabele(H1-H5).
Pagina 337
MeanX Bevat het gemiddelde van de onafhankelijke waarden (X) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5). Bevat de som van de onafhankelijke waarden (X) van de ΣX huidige statistische analyse met twee variabelen (S1- S5). Bevat de som van de kwadraten van de onafhankelijke ΣX2 waarden (X) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5).
Pagina 338
TestScore-waarde. Toep.functies Toepassingsfuncties worden gebruikt door verschillende toepassingen van HP voor het uitvoeren van algemene berekeningen. Zo bevat bijvoorbeeld het menu FUNC in de plotweergave van de toepassing Functie een functie genaamd SLOPE waarmee de helling van een gegeven functie op een gegeven punt wordt berekend.
Pagina 339
Functies van De functies van de toepassing Functie bieden dezelfde toepassing functionaliteit als de plotweergave van de toepassing Functie in het menu FUNC. Al deze bewerkingen worden Functie op functies uitgevoerd. De functies kunnen expressies zijn in X of de namen van de variabele F0 t/m F9 van de toepassing Functie.
Pagina 340
SLOPE(Fn, waarde) Voorbeeld: , 2) retourneert -4 SLOPE(3-X Functies van de De toepassing Oplossen heeft een enkele functie voor het toepassing oplossen van een gegeven vergelijking of expressie voor één van zijn variabelen. En kan een vergelijking of Oplossen expressie zijn of kan de naam zijn van een van de symbolische variabelen E0-E9 van Oplossen.
Pagina 341
Do1VStats Do1:variabele statistieken. Hiermee voert u dezelfde berekeningen uit als wanneer u op drukt in de numerieke weergave van de toepassing 1var. statistieken en slaat u de resultaten op in de desbetreffende resultatenvariabelen van de toepassing 1var. statistieken. Hn moet een van de variabelen H1-H5 in de symbolische weergave van de toepassing 1var.
Pagina 342
Do2VStats Do2:variabele statistieken. Hiermee voert u dezelfde berekeningen uit als wanneer u op drukt in de numerieke weergave van de toepassing 2var. statistieken en slaat u de resultaten op in de desbetreffende resultatenvariabelen van de toepassing 2var. statistieken. Sn moet een van de variabelen S1-S5 zijn in de symbolische weergave van de toepassing 2var.
Pagina 343
DoInference Betrouwbaarheidsinterval of testhypothese berekenen. Hiermee voert u dezelfde berekeningen uit als wanneer u drukt in de numerieke weergave van de toepassing Inferentie en slaat u de resultaten op in de desbetreffende resultatenvariabelen van de toepassing Inferentie. DoInference() Functies van de In de toepassing Financieel wordt een set met functies toepassing gebruikt die alle verwijzen naar dezelfde set variabelen...
Pagina 344
CalcIPYR Hiermee lost u het jaarlijkse rentepercentage op van een investering of lening. CalcIPYR(NbPmt, HW, PMTV, TW[,PPYR, CPYR, END]) CalcNbPmt Hiermee lost u het aantal betalingen op in een investering of lening. CalcNbPmt(IPYR, HW, PMTV, TW[,PPYR, CPYR, END]) CalcPMTV Hiermee lost u de waarde op van een betaling voor een investering of lening.
Pagina 345
Solve2x2 Hiermee wordt een 2x2 lineair systeem van vergelijkingen opgelost. Solve2x2(a, b, c, d, e, f) Hiermee wordt het lineaire systeem opgelost dat wordt weergegeven via: ax+by=c dx+ey=f Solve3x3 Hiermee wordt een 3x3 lineair systeem van vergelijkingen opgelost. Solve3x3(a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l) Hiermee wordt het lineaire systeem opgelost dat wordt weergegeven via: ax+by+cz=d...
Pagina 346
AAS gebruikt de afmeting van twee hoeken en de lengte van de zijde die niet is opgenomen om de afmeting van de derde hoek en de lengten van de overige twee zijden te berekenen. Retourneert alle 6 waarden. AAS(hoek, hoek, zijde) ASA gebruikt de afmeting van twee hoeken en de lengte van de opgenomen zijde om de afmeting van de derde hoek en de lengten van de overige twee...
Pagina 347
In de onbepaalde toestand AAS waarbij wellicht twee oplossingen mogelijk zijn, retourneert AAS mogelijk twee lijsten met beide resultaten. Algemene Naast de toepassingsfuncties die specifiek voor iedere functies van toepassing gelden, hebben de volgende toepassingen twee functies gemeen: toepassingen Functie •...
Pagina 348
UNCHECK Hiermee wordt de variabele Symbn in de symbolische weergave uitgeschakeld. UNCHECK(Symbn) Voorbeeld: UNCHECK(R1) schakelt de variabele R1 in de symbolische weergave van de toepassing Polair uit. Het resultaat is dat R1(θ) niet wordt getekend in de plotweergave en niet wordt weergegeven in de numerieke weergave van de toepassing Polair.
Pagina 349
Referentiegegevens Verklarende woordenlijst opdracht Een bewerking voor gebruik in programma's. Met opdrachten kunt u resultaten opslaan in variabelen maar geen resultaten weergeven. Bibliotheek Voor toepassingsbeheer: starten, opslaan, resetten, verzenden en ontvangen van toepassingen. expressie Een getal, variabele of wiskundige expressie (getallen.plus functies) die een waarde produceren.
Pagina 350
Een keuze aan opties in de weergave. Deze kunnen worden weergegeven als een lijst of als een set menutoetslabels onder in de weergave. menutoetsen De bovenste rij toetsen. De functie van de toetsen hangt af van de huidige context. De labels onder in de weergave tonen de huidige betekenissen.
Pagina 351
Symbolisch, Symbolische instellingen, Info en speciale weergaven zoals gesplitste schermen. De HP 39gII resetten Als de calculator “blokkeert” en lijkt vastgelopen te zijn, moet u deze opnieuw instellen. Dit lijkt veel op het opnieuw instellen van een pc. Bij een reset worden...
Pagina 352
Als de calculator niet inschakelt Als de HP 39gII niet inschakelt, volgt u de onderstaande stappen totdat de calculator inschakelt. Het kan voorkomen dat de calculator inschakelt voordat u de procedure hebt voltooid. Als de calculator nog niet inschakelt, neemt u contact op met klantenondersteuning voor meer informatie.
Pagina 353
Waarschuwing: als de batterij-indicator aangeeft dat de batterijen bijna leeg zijn, dient u de batterijen zo snel mogelijk te vervangen. Installeer de batterijen aan de hand van de volgende procedure: 1. Schakel de rekenmachine uit. 2. Schuif het afdekplaatje van het batterijcompartiment omhoog.
Pagina 354
Variabelen Startvariabelen De startvariabelen zijn: Categorie Beschikbare namen Complex Z1...Z9, Z0 Grafisch G1...G9, G0 Bibliotheek Functie Oplossen 1var. statistieken 2var. statistieken Inferentie Parametrisch Polair Financieel Lineaire Oplosser Driehoeks Oplosser Programma's met door gebruikers gegeven namen Lijst L1...L9, L0 Matrix M1...M9, M0 Modi HAngle HDigits...
Pagina 355
Toepassingsvariabelen Variabelen toepassing Functie De variabelen van de toepassing Functie zijn: Categorie Beschikbare namen Resultaten Oppervlakte Wortel Extreme Helling waarden Snijpunt Symb. Plot Assen Xmax Cursor Xmin GridDots Xtick GridLines Xzoom Etiketten Ymax Methode Ymin Opn. Ytick centreren Yzoom Traceren Numeriek NumStart NumType...
Pagina 356
Categorie Beschikbare namen Plot Assen Xmax Cursor Xmin GridDots Xtick GridLines Xzoom Etiketten Ymax Methode Ymin Opn. Ytick centreren Yzoom Traceren Modi AAngle ADigits AComplex AFormat Variabelen van de toep. 1var. statistieken De variabelen van de toepassing 1var. statistieken zijn: Categorie Beschikbare namen Resultaten...
Pagina 357
Categorie Beschikbare namen (Vervolg) Modi AAngle ADigits AComplex AFormat Variabelen van de toep. 2var. statistieken De variabelen van de toepassing 2var. statistieken zijn: Categorie Beschikbare namen Resultaten NbItem σX Corr CoefDet serrX sCov MeanY σCov ΣY ΣXY ΣY2 MeanX ΣX σY ΣX2 serrY...
Pagina 358
Variabelen van de toepassing Inferentie De variabelen van de toepassing Inferentie zijn: Categorie Beschikbare namen Resultaten Resultaat CritScore TestScore CritVal1 TestValue CritVal2 Prob Symb. AltHyp Type Methode Numeriek Alfa Pooled Conf Mean1 σ1 Mean2 σ2 μ0 π0 Modi AAngle ADigits AComplex AFormat Variabelen van de toepassing Parametrisch...
Pagina 359
Categorie Beschikbare namen (Vervolg) Numeriek NumStart NumType NumStep NumZoom Modi AAngle ADigits AComplex AFormat Variabelen van de toepassing Polair De variabelen van de toepassing Polair zijn: Categorie Beschikbare namen Symb. Plot Assen Xmax Cursor Xmin GridDots Xtick GridLines Xzoom Etiketten Ymax Methode Ymin...
Pagina 360
Categorie Beschikbare namen (Vervolg) Plot Assen Xmax Cursor Xmin GridDots Xtick GridLines Xzoom Etiketten Ymax Methode Ymin Opn. Ytick centreren Yzoom Traceren Functies NumStart NumType NumStep NumZoom Modi AAngle ADigits AComplex AFormat Variabelen van de toepassing Financieel De variabelen van de toepassing Financieel zijn: Categorie Beschikbare namen Numeriek...
Pagina 361
Variabelen van de toepassing Driehoeks Oplosser De variabelen van de toepassing Driehoeks Oplosser zijn: Categorie Beschikbare namen Numeriek AngleA SideA AngleB SideB AngleC SideC Rect Modi AAngle ADigits AComplex AFormat Variabelen van de toepassing Lin. onderzoeker De variabelen van de toepassing Lin. onderzoeker zijn: Categorie Beschikbare namen Modi...
Pagina 362
Variabelen van de toepassing Kwadr. onderzoeker De variabelen van de toepassing Kwadr. onderzoeker zijn: Categorie Beschikbare namen Modi AAngle ADigits AComplex AFormat variabelen van de toepassing Trig. Onderzoeker De variabelen van de toepassing Trig. Onderzoeker zijn: Categorie Beschikbare namen Modi AAngle ADigits AComplex...
Pagina 368
Natuurkundige constanten De natuurkundige constanten zijn: Categorie Beschikbare namen Scheikunde Avogadro NA Boltmann, k molair volume, Vm universeel gas, R standaardtemperatuur, StdT standaarddruk, StdP Natuurkun Stefan-Boltzmann, σ lichtsnelheid, c permittiviteit, Σ permeabiliteit, μ versn. zwaartekracht, g zwaartekracht, G Quantum Planck, h Dirac h elektronische lading, q elektronmassa, me...
Pagina 369
Bericht Betekenis (Vervolg) Fout oneindigheid Wiskundige uitzondering zoals 1/0. Onvoldoende U moet eerst geheugen geheugen vrijmaken om verder te kunnen gaan. Verwijder een of meer matrices, lijsten, opmerkingen of programma's (met behulp van catalogi) of pas (niet ingebouwde) toepassingen aan (met behulp van GEHEUGEN Onvoldoende stat.
Pagina 370
Bericht Betekenis (Vervolg) Geen Voordat u de plotweergave vergelijkingen kunt openen, moet u een geselecteerd vergelijking invoeren en selecteren in de symbolische weergave. (OFF SCREEN) Functiewaarde, wortel, extremum of snijpunt is niet zichtbaar in het huidige scherm. Fout bij ontvangen Probleem met gegevensontvangst van een andere calculator.
Pagina 371
Bijlage: regelgevingsinformatie voor producten Federal Communications Commission Notice This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.
Pagina 372
For questions regarding this FCC declaration, write to: Hewlett-Packard Company P.O. Box 692000, Mail Stop 510101 Houston, TX 77269- 2000 or call HP at 281-514-3333 To identify your product, refer to the part, series, or model number located on the product.
Pagina 373
• Richtlijn inzake ecodesign 2009/125/EG, indien van toepassing Dit product voldoet aan de CE-voorwaarden als het prod- uct wordt gevoed met de juiste door HP verschafte wissel- stroomadapter met CE-markering. Naleving van deze richtlijnen impliceert conformiteit aan van toepassing zijnde geharmoniseerde Europese...
Pagina 374
Kennisgeving voor Japan Kennisgeving Klasse A voor Korea Afvoeren van afgedankte Dit symbool op het product of op de apparatuur door verpakking geeft aan dat het product niet gebruikers in met uw andere huishoudelijke afval mag worden weggegooid. In plaats daarvan is particuliere het uw verantwoordelijkheid om de huishoudens in de...
Pagina 375
Chemische stoffen HP verbindt zich ertoe om onze klanten te informeren over chemische stoffen in onze producten, om te voldoen aan de wettelijke bepalingen, zoals REACH (EG-richtlijn 1907/2006 van het Europees parlement en de Raad ). Een rapport met de chemische informatie over dit product vindt u hier: http://www.hp.com/go/reach...
Pagina 376
Regelgevingsinformatie voor producten...
Pagina 377
Index aan/annuleren aangepaste correlatie Numerics aangepaste tabel 1var. statistieken aanhalingstekens in tekenreeksen definitie gegevensset gegevens bewerken absolute waarde gegevens invoegen accu bijna leeg gegevens opslaan afbeeldingen gegevens sorteren kopiëren in een toepassing gegevens verwijderen histogram opslaan en ophalen bereik afbeeldingen importeren breedte afgeleiden plottypen...
Pagina 378
lijsten eenheden en fysieke constanten matrices notities Eigenvectoren programma's Eigenwaarden bewerkingen annuleren element bewerkingsregel opslaan bibliotheek, toepassingen be- exclusieve OR (XOR) heren exponent blokopdrachten correlatie box-and-whisker-plot min 1 breuken tot de macht exponentieel expressie calculusfuncties definiëren in Symbolische catalogi en editors weergave coëfficiënt van bepaling definitie van...
Pagina 379
functies voor gehele getallen rasterpunten 181–184 spinnenweb functies voor reële getallen statistische gegevens 188–191 met één variabele traceren 196, 362 fysieke constanten traptrede t-waarden gebied verbonden punten tussen curven vergelijken geen vergelijkingen geselecteerd weergaven van gesplitst scherm geheugen alles wissen haakjes beschikbaar geheugen beki- om argumenten af te sluiten...
Pagina 380
T-interval met één steekproef lettergrootte T-interval met twee steekpro- lijnplot even lijst T-test met één steekproef bewerken T-test met twee steekproeven één element opslaan één element weergeven Z-interval met één aandeel elementen opslaan evalueren Z-interval met één steekproef functies lijstvariabelen Z-interval met twee aandelen maken syntaxis...
Pagina 381
identiteit maken inverteren naamconflict inwendig product natuurlijk exponentieel 169, 181 kolom omwisselen natuurlijk log plus 1 kolommen verwijderen natuurlijk logaritme kolomnorm nde wortel maken negatieve getallen matrixberekeningen normale waarschijnlijkheidsplot matrixelementen opslaan matrixelementen weergeven Normale Z-verdeling, betrouw- baarheidsintervallen 299–301 opdrachten notitie optellen en aftrekken 229–234 bewerken...
Pagina 382
blok rasterlijnen 280, 343 definitie van rasterpunten schalen van geheel getal SEQPLOT matrix spinnenweb tekenen spreiding tekenreeks statistieken met één variabele test toepassing statistische gegevens toewijzing met één variabele twee variabelen variabele statistische gegevens analy- vertakking seren oplossen traceren foutberichten traptreden resultaten interpreteren trigonometrisch schalen...
Pagina 383
Oplossen in modus Traceren opmerkingen toevoegen opnieuw instellen sinus Parametrisch sinus cosinus tangens Polair spinnenwebgrafiek Start toepassingen van HP categorieën variabelen toepassingenlijst sorteren 237, 348 variabelen statistische gegevens verwijderen twee variabelen verzenden en ontvangen Symbolische instellingen toepassing 1var. statistieken Symbolische weergave toepassing 2var.
Pagina 385
statistische gegevens tekens toepassing automatisch verzenden stroom lijsten USB-interface matrices notities variabele 263, 264 programma's definitie van 167, 168 toepassingen variabelen 16, 17 volgorde van prioriteit 237, 244 categorieën gebruiken in berekeningen waarde ophalen Gebruiker opslaan in Symbolische weergave waarschuwingssymbool in vergelijkingen weergave Modi...
Pagina 386
kansberekening lijst logische operatoren op toetsenbord overzicht menu Wiskunde polynoom reëel getal 191–192 test trigonometrie 176–180 verdeling wiskundige waarden zoeken wissen bewerkingsregel toepassing weergavegeschiedenis woordenlijst wortel Z-interval met één aandeel Z-interval met één steekproef Z-interval met twee aandelen Z-interval met twee steekproeven 124–127 Z-intervallen zoeken...