lyst van, 1-9
shift-toetsen, 1-2
vlaggen, 13-12
indirecte adressering, 13-20,
13-21, 13-22
inpassen in een kromme, 11-9,
16-1
INPUT
in integratieprogramma's,
14-10
in SOLVE programma's, 14-2
programmagegevens invoeren,
12-13
reageren op, 12-14
verborgen cijfers tonen, 12-15
vraagt altijd om invoer, 13-11
integratie
beperkingen, 14-12
display instelling, 8-2, 8-6,
8-8
functie, 8-1
gebruiken, 8-2
gecompliceerde functies, D-1,
D-2, D-7
geheugengebruik, 12-23, B-2,
B-3
geheugenverbruik, 8-2
grenzen, 8-2, 14-9, D-1, D-7
grondtal, 12-27, 14-13
in programma's, 14-11
nauwkeurigheid, 8-2, 8-6, 8-7,
D-1, D-2
onderbreken, 8-2, B-3
onzekerheid van resultaat,
8-2, 8-6, 8-7, D-1, D-2
oplossing in stapelgeheugen,
8-2
programma's evalueren, 14-9
resultaat in stapelgeheugen,
8-7
stoppen, 14-9
subintervallen, D-1, D-2, D-7,
D-9
td, 8-6, D-1, D-7
variabelen, 8-2
variabelen transformeren,
D-2, D-9
verder gaan met, 14-9
werken met, D-1, D-1
integratiegrenzen, 8-2, 14-9
inverse, 1-14, 9-3
inwendig produkt, 15-1
ISG, 13-18
K
kettingberekeningen, 2-14
kiem (willekeurig getal), 4-13
komma's (in getallen), 1-17,
A-1
kredietgever (bankwezen), 17-1
kredietnemer (bankwezen), 17-1
kwadraatfunctie, 1-14, 4-2
kwadratische vergelijking, 15-22
L
LASTz functie, 2-10
LAST X register, 2-10, B-8
lengteconversie, 4-12
lettertoetsen, 1-2
lineaire regressie (benadering),
11-9, 16-1
logaritmische functies, 4-2, 9-3
logaritmisch model voor inpassen
in kromme, 16-1
Lukasiewicz, 2-1
lussen, 13-16, 13-18
machten van 10, 1-11, 1-12
machtsfuncties, 1-13
machtsverheffen, 4-2
machtsverheffende functies, 9-4
Index-7